1. Rijd op winterbanden

Winterbanden komen de veiligheid, tractie en controle ten goede en mogen niet ontbreken bij de auto van een weerbewuste automobilist. Lees ook: Zijn winterbanden verplicht in België bij koud weer?

2. Stop met gas geven tijdens het slippen

Begint je auto te slippen? Haal dan in eerste instantie de voet van het gaspedaal en rem (indien mogelijk) niet.

3. Rem op de juiste manier

Alle moderne auto's beschikken over ABS (antiblokkeersysteem). Zo’n systeem zorgt ervoor dat wielen niet blokkeren op een glad wegdek. ABS kan pas goed werk verrichten als je de remdruk op peil houdt. Houd de rem volledig ingetrapt als je bij het remmen ervaart dat de auto begint te glijden. Beschikt je auto niet over ABS, dan is het raadzaam om pompend te remmen.

4. Kijk in de gewenste richting tijdens het slippen

Het is heel belangrijk om tijdens het slippen te blijven kijken naar het punt waar je met je auto naartoe wilt en niét naar het obstakel. Kijk je naar de vangrail, de tegenligger of het verkeersbord omdat je vreest dat je die zult raken, dan zal dat ook gebeuren.

5. Vermijd wielspin

Zit je auto vast in de sneeuw? Vermijd dan dat je wiel gaat spinnen. Daardoor graaft de auto zich nog dieper in. Een klein sneeuwschopje brengt vaak redding. Indien nodig vraag je hulp aan andere weggebruikers om je terug op de baan te krijgen. Het ESP-systeem van je auto uitschakelen kan helpen wanneer je vast zit.

6. Oefening baart kunst

Wil je beter en veiliger rijden? Het grootste advies luidt dan: oefenen, oefenen, oefenen. Trek erop uit en zoek bijvoorbeeld een leeg en groot parkeerterrein waar je je rijtechnieken kunt aanscherpen. Nog beter is het volgen van een rijtraining waarbij je hulp krijgt van ervaren specialisten. Naast leerzaam is dat ook nog eens ontzettend leuk!

Hoe sneller je rijdt, hoe groter de kans op verlies van controle en kans op schade. Vooral in de bochten is een lagere snelheid verstandig. Een auto heeft dan minder de neiging naar de buitenkant van de bocht te glijden, waardoor je makkelijker controle over het stuur kunt behouden.

2. Vertrek eerder van huis

Omdat je (gemiddeld) langzamer rijdt, zul je langer over je traject doen dan gewoonlijk. Houd hier rekening mee en vertrek eerder van huis. Een gehaaste rijstijl levert nooit iets op, vooral niet bij vriestemperaturen en winterse buien.

3. Kalmte kan je redden

Rijd zachtjesaan. Wil je van richting veranderen, doe dat dan geleidelijk. Bruuske manoeuvres doen je auto slippen op gladde wegen. Alle handelingen - of het nu sturen, accelereren of remmen betreft - moeten voorzichtig worden uitgevoerd.

4. Kijk (ver) vooruit

Het spreekt voor zich dat je bij sneeuw en ijzel meer voorbereidingstijd moet inbouwen. Zo moet je bijvoorbeeld eerder beginnen met remmen. Reken bij het inhalen op een langer manoeuvre en ga ervan uit dat andere weggebruikers soms anders (lees: gevaarlijker) reageren dan normaal. Houd bovendien een veel grotere afstand tegenover voorliggers aan dan gebruikelijk.

5. Elke situatie is anders

Ga er niet vanuit dat de toestand van de weg overal gelijk is. Elke brug, kruispunt of zijstraat kan veel gladder zijn dan je verwacht. Vertrouw dus niet op je ondervindingen tijdens de afgelopen kilometers, maar behandel elke nieuwe situatie met hernieuwde aandacht.

6. Rij constant

Probeer constant te rijden. Dat geeft meer rust, niet alleen aan jou als bestuurder van de auto maar ook aan je achterligger(s). Extreem terughoudend of paniekerig rijgedrag levert gevaarlijke situaties op.

7. Luister naar je auto

Probeer je auto te 'voelen'. De informatie die de wielen doorgeven, vertellen je veel over de toestand van het wegdek. Kleine tegenstribbelingen geven je een goede indicatie van de berijdbaarheid van de weg waarop je rijdt.