FR NL
Baloise met de B van Beleggen Duurzaamheidsinformatie beleggingsfondsen

De producten Invest23, Invest en Save Plan promoten ecologische en sociale kenmerken wanneer je belegt in ten minste één van de beleggingsopties die worden vernoemd in de lijst hieronder, met fondsen die ecologische of sociale kenmerken promoten (artikel 8) en fondsen met een duurzame beleggingsdoelstelling (artikel 9).

De Europese SFDR-verordening voorziet in precontractuele documentatie - de SFDR-fiche - voor elk fonds dat zich kwalificeert als een artikel 8 of artikel 9-fonds. Bekijk de SFDR-fiches om je grondig te informeren over de duurzaamheidskenmerken van een fonds. 

Wil je weten wat de SFDR-verordening inhoudt en waarom jouw duurzaamheidsvoorkeuren een rol spelen in de keuze van jouw spaar- en beleggingsproduct? Lees dan onze brochure.

Een overzicht van de wijzigingen aan de informatie op deze pagina vindt u terug in deze Wijzigingstabel

Fondsen met ecologische of sociale kenmerken (SFDR artikel 8)
Tak 21-verzekeringsrekeningen

a) Samenvatting

Een samenvatting van onderstaande rubrieken kunt u hier downloaden.  

b)  Geen duurzame beleggingsdoelstelling 

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c) Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

De tak21-rekening promoot de volgende milieukenmerken (zoals het bestrijden van klimaatverandering en het bevorderen van CO2-reductie), sociale kenmerken (zoals respect voor mensenrechten en internationale arbeidsnormen) en bestuurskenmerken (zoals goede bedrijfspraktijken), via het toepassen van de Baloise RI (‘Responsible Investment’) policy.

d)  Beleggingsstrategie 

De bevorderde milieu- en sociale kenmerken worden meegenomen in de Responsible Investment (RI)  beleggingsstrategie via het hanteren van de Baloise RI policy.

De RI-strategie bepaalt de investeringen die milieu- of sociale kenmerken promoten en bestaat uit verschillende stappen, die hieronder worden beschreven.

RI-STRATEGIE VOOR  INVESTERINGEN

1.    Best-in-class
Het  beleggingsuniversum wordt gedefinieerd voor bedrijven die behoren tot beleggingen met ecologische of sociale kenmerken. De term "bedrijf" die hier wordt gebruikt, omvat alle emittenten in het MSCI ESG-universum. Als onderdeel van de best-in-class benadering, worden de slechtste 20% van de bedrijven binnen elke sector uitgesloten. Bedrijven worden beoordeeld door MSCI ESG Research LLC en het universum wordt samengesteld op basis van voor de industrie gecorrigeerde scores. De 20% slechtste bedrijven binnen hun sector worden dus uitgesloten van het beleggingsuniversum.

Indien de rating van een onderneming verslechtert nadat zij in de activa van het fonds is opgenomen en de onderneming niet langer tot het best-in-class-universum behoort, kunnen de beleggingen slechts gedurende een beperkte periode worden gehandhaafd, mits een directe betrokkenheid bij het bedrijf naar het oordeel van de vermogensbeheerder zinvol is en het niet wordt uitgesloten door de uitsluitingsstrategie (zie punt 2 Exclusions). Voor meer informatie over het proces van directe betrokkenheid, zie punt 3 Direct Engagement.

2.    Exclusions (uitsluitingen)
Investeringen in bedrijven met ernstige schendingen van belangrijke internationale minimum gedragsnormen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding (bijvoorbeeld de beginselen van het UN Global Compact) zijn ook uitgesloten. Als de schending plaatsvindt nadat de investering in de activa van het fonds is begonnen, kunnen de beleggingen slechts voor een beperkte periode worden gehandhaafd op voorwaarde dat, naar het oordeel van de vermogensbeheerder, directe betrokkenheid bij de vennootschap zinvol is en er een positief perspectief is om de schending ongedaan te maken.

De toepassing van de uitsluitingen is gebaseerd op gegevens van de externe aanbieder MSCI ESG Research LLC.

3.    Direct Engagement (directe betrokkenheid)
In bepaalde gevallen worden directe verbintenissen aangegaan met bedrijven die bedrijfsspecifieke duurzaamheidskwesties behandelen. Dit vereist een analyse door de vermogensbeheerder en is mogelijk in de volgende gevallen:

  • Verslechtering van de MSCI ESG-rating van een bedrijf (sectorgecorrigeerde score) na opname in de activa van de tak21-rekening, wat betekent dat de belegging niet langer voldoet aan de vereisten van de best-in-class benadering. In dit geval wordt een directe betrokkenheid bij publiekrechtelijke instellingen of bedrijven overwogen. 

    Het primaire doel van directe betrokkenheid is om de oorzaak van de verslechtering van de MSCI ESG-rating aan te pakken. De reden voor de verslechtering van de MSCI ESG-rating wordt door de vermogensbeheerder geanalyseerd. 
     
  • Ernstige schending van minimale gedragsnormen op gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding. In dit geval wordt directe betrokkenheid aan de geselecteerde bedrijven overwogen. 

    Het hoofddoel van directe betrokkenheid is het ondersteunen van de melding van de gerapporteerde tekortkomingen van het UNGC en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Bedrijven die in aanmerking komen, zijn bedrijven die door MSCI ESG zijn ondergebracht in de “rode” categorie. De reden voor deze categorisering wordt door de vermogensbeheerder geanalyseerd. Voorwaarde voor het engagement is het zichtbaar kunnen aantonen dat de onderneming bereid is om te verbeteren volgens de beoordeling van de vermogensbeheerder.

Het engagementteam analyseert elk verbeteringsinitiatief aan de hand van gegevens die onder meer door MSCI ESG LLC worden verstrekt. Engagementen kunnen op verschillende manieren plaatsvinden; bv. via brieven, telefoontjes, e-mails, persoonlijke ontmoetingen of meetings ter plaatse.

Een engagementdialoog kan maximaal 24 maanden duren, waarbij elke 6 maanden specifieke doelen worden gesteld. De voortgang wordt continu geëvalueerd. Aan het einde van de engagementperiode wordt gestreefd naar een conclusie op basis van de kwaliteit van de dialogen en de antwoorden van de bedrijven. Indien de dialoog niet resulteert in een zichtbare verbetering na de gesprekken, wordt de investering afgestoten.

Aanpak om de voortdurende uitvoering van de beleggingsstrategie te waarborgen
De correcte implementatie van de RI-strategie wordt opgevolgd door middel van regelmatige controles. De best-in-class strategieën en de geselecteerde uitsluitingen maken deel uit van de beleggingsrichtlijnen van de tak21-rekening. In het geval van passieve ESG-schendingen van financiële instrumenten na opname in de activa van de tak21-rekening, worden de portefeuillebeheerder, de juridische en compliance-afdeling en het RI-team op de hoogte gebracht. Er zullen ook passende maatregelen bepaald worden, volgens een vooraf gedefinieerd proces. De portefeuillebeheerder en het RI-team analyseren dan het aandeel vanuit verschillende invalshoeken en zullen vervolgens de maatregelen uitvoeren. Volgens het standaardproces moet de titel in dit geval binnen maximaal 6 maanden verkocht worden.

Ondernemingen die in de tak21-rekening zijn opgenomen, worden voor hun opname in de portefeuille gescreend op goede praktijken inzake corporate governance en worden na hun opname gecontroleerd. Rechtstreekse beleggingen in bedrijven worden uitgesloten als uit de database blijkt dat er sprake is van ernstige schendingen op het gebied van milieu, mensenrechten en corporate governance, en het bedrijf in kwestie geen tegenmaatregelen neemt. Bedrijven mogen het UN Global Compact, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights niet schenden, inclusief de principes en rechten die zijn vastgelegd in de acht fundamentele verdragen in de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie over fundamentele beginselen en rechten op het werk en de International Bill of Human Rights.

e)  Aandeel beleggingen

De tak21-rekening zal ten minste 70% van zijn netto-activa beleggen in activa die gericht zijn op ecologische of sociale kenmerken (#1 Targeted to Environmental or Social Characteristics). Het sub-fonds streeft ernaar om maximaal 30% van het netto-activa van de tak21-rekening te beleggen in activa die niet zijn afgestemd op ecologische of sociale kenmerken.

f) Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

De tak21-rekening wordt actief beheerd zonder verwijzing naar een referentie-index. Bovendien is er geen index vastgesteld als benchmark om te bepalen hoe aan de geadverteerde milieu- en sociale kenmerken van het financiële product wordt voldaan.

Onderstaande indicatoren worden gebruikt:

  • Via een best-in-class benadering wordt op basis van een externe dataprovider (MSCI) het percentage investeringen berekend in bedrijven die tot de slechtste 20% van hun sector behoren
  • Percentage directe beleggingen in ondernemingen die voldoen aan de uitsluitingscriteria die relevant zijn voor de Tak21-rekening (zie verder)
  • Aantal ondernemingen waarin is belegd binnen de respectievelijke referentieperioden

g)  Methodologieën  

De verplichte elementen van de RI-strategie bestaan uit de toepassing van de best-in-class benadering volgens de MSCI ESG-rating, evenals de geselecteerde uitsluitingen en directe betrokkenheid.

VERPLICHTE ELEMENTEN BIJ DE KEUZE VAN INVESTERINGEN IN BEDRIJVEN

1.    Best-in-class
Verplicht element: geen directe investeringen in de slechtste 20% van de beoordeelde bedrijven binnen de respectievelijke sectoren volgens de MSCI ESG-rating (sectorgecorrigeerde score). Een uitzondering op het beleggen in bedrijven die zich in de onderste 20% van het MSCI ESG-universum bevinden, kan betrekking hebben op de bedrijven waarmee rechtstreeks wordt belegd.

2.    Exclusion criteria (uitsluitingscriteria)
Verplicht element: geen investeringen in bedrijven op basis van de geselecteerde uitsluitingen:

  • Laagste categorie van de MSCI ESG-ratings (industry-adjusted score) rating als "CCC"
  • Ernstige schending van het UN Global Compact, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen of de UN Guiding Principles on Business and Human Rights

MSCI ESG Research beoordeelt overtredingen op basis van verschillende categorieën en kent de categorie "rood" toe aan ernstige schendingen. Categorie "rood" wordt gebruikt als niet wordt voldaan aan de vereisten voor directe betrokkenheid (uitgelegd onder 3. Direct Engagement):

  • Productie van tabak > = 5% van de omzet van het bedrijf
  • Productie van steenkool (winning en verkoop (anders dan eigen gebruik, metallurgie of handel), elektriciteitsopwekking met steenkool) > = 10% van de omzet van het bedrijf
  • Productie van conventionele olie en gas >= 30% van de omzet van het bedrijf
  • Productie van onconventionele olie en gas (inkomsten uit teerzanden, olieschalie (kerogeenrijke afzettingen), schaliegas, schalieolie, kolenbed methaan en arctisch onshore/offshore) >= 5% van de omzet van het bedrijf

Deze beoordeling analyseert bedrijven op basis van hun blootstelling aan de risico's en kansen van de overgang naar een koolstofarme onderneming. 

  • Productie of verkoop van controversiële wapens (chemische wapensystemen, biochemische wapencomponenten, verblindende lasers, clusterbommen, brandbommen, landmijnen, wapens met verarmd uranium, wapens met niet-detecteerbare fragmenten) > 0% van de bedrijfsomzet
  • Productie of verkoop van kernwapens > = 1% van de omzet van het bedrijf
  • Productie of verkoop van conventionele wapens > = 10% van de omzet van het bedrijf

3.    Direct Engagement (directe betrokkenheid)
Verplicht element: geen verkoop van beleggingen in bedrijven die zouden worden uitgesloten door de best-in-class benadering vanwege de verslechtering van de MSCI ESG-rating, mits directe betrokkenheid tot deze bedrijven.

Verplichte vereisten in het geval van een verslechtering van de MSCI ESG-rating van een bedrijf (industry-adjusted score), wat betekent dat de belegging niet langer voldoet aan de vereisten van de best-in-class benadering:

  • De verslechtering van de MSCI ESG-rating (sector-adjusted score) treedt pas op na de start van de belegging in de activa van het compartiment
  • De onderneming wordt niet uitgesloten door de uitsluitingscriteria die van toepassing zijn op de tak21-rekening
  • De vermogensbeheerder voert een analyse uit en acht het raadzaam om rechtstreeks met de betrokken onderneming contact op te nemen

Verplicht element: geen verkoop van investeringen in bedrijven die zouden worden uitgesloten vanwege schending van internationale normen volgens het gedefinieerde uitsluitingscriterium, op voorwaarde dat er directe betrokkenheid tot deze ondernemingen is.

Verplichte vereisten voor ernstige schendingen van minimum gedragsnormen op gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding:

  • Schending treedt pas op na opname in de activa van de tak21-rekening
  • Onderneming is niet uitgesloten door de uitsluitingscriteria die van toepassing zijn op de tak21-rekening
  • De vermogensbeheerder voert een analyse uit en acht het raadzaam om rechtstreeks met de betrokken onderneming contact op te nemen

h)  Databronnen en -verwerking 
Info wordt nog aangevuld.

i)  Methodologische en databeperkingen 
Info wordt nog aangevuld.

j) Due diligence 

Volgens het RI-beleid zijn investeringen in bedrijven die ernstige schendingen vertonen van belangrijke internationale minimumgedragsnormen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en anticorruptie (bijvoorbeeld de principes van het UN Global Compact) uitgesloten.

Wanneer er zich tijdens de investering een ernstige schending voordoet van minimale gedragsnormen op het gebied van bijvoorbeeld mensenrechten, arbeid, milieu en anticorruptie, passen we de strategie voor directe betrokkenheid toe, zoals hierna wordt uitgelegd.

k)  Engagementbeleid 

Ondernemingen die in de tak21-rekening zijn opgenomen, worden voor hun opname in de portefeuille gescreend op goede praktijken inzake corporate governance en worden na hun opname gecontroleerd. Rechtstreekse beleggingen in bedrijven worden uitgesloten als uit de database blijkt dat er sprake is van ernstige schendingen op het gebied van milieu, mensenrechten en corporate governance, en het bedrijf in kwestie geen tegenmaatregelen neemt. Bedrijven mogen het UN Global Compact, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights niet schenden, inclusief de principes en rechten die zijn vastgelegd in de acht fundamentele verdragen in de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie over fundamentele beginselen en rechten op het werk en de International Bill of Human Rights.

l)  Aangewezen referentiebenchmark 

Voor de tak21-rekening is geen index vastgesteld als benchmark om te bepalen of dit financiële product gericht is op de geadverteerde milieu- en/of sociale kenmerken.
 

Tak 26-verzekeringsrekeningen

a) Samenvatting

Een samenvatting van onderstaande rubrieken kunt u hier downloaden.  

b)  Geen duurzame beleggingsdoelstelling 

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c) Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

De tak26-rekening promoot de volgende milieukenmerken (zoals het bestrijden van klimaatverandering en het bevorderen van CO2-reductie), sociale kenmerken (zoals respect voor mensenrechten en internationale arbeidsnormen) en bestuurskenmerken (zoals goede bedrijfspraktijken), via het toepassen van de Baloise RI (‘Responsible Investment’) policy.

d)  Beleggingsstrategie 

De bevorderde milieu- en sociale kenmerken worden meegenomen in de Responsible Investment (RI)  beleggingsstrategie via het hanteren van de Baloise RI policy.

De RI-strategie bepaalt de investeringen die milieu- of sociale kenmerken promoten en bestaat uit verschillende stappen, die hieronder worden beschreven.

RI-STRATEGIE VOOR  INVESTERINGEN

1.    Best-in-class
Het  beleggingsuniversum wordt gedefinieerd voor bedrijven die behoren tot beleggingen met ecologische of sociale kenmerken. De term "bedrijf" die hier wordt gebruikt, omvat alle emittenten in het MSCI ESG-universum. Als onderdeel van de best-in-class benadering, worden de slechtste 20% van de bedrijven binnen elke sector uitgesloten. Bedrijven worden beoordeeld door MSCI ESG Research LLC en het universum wordt samengesteld op basis van voor de industrie gecorrigeerde scores. De 20% slechtste bedrijven binnen hun sector worden dus uitgesloten van het beleggingsuniversum.

Indien de rating van een onderneming verslechtert nadat zij in de activa van het fonds is opgenomen en de onderneming niet langer tot het best-in-class-universum behoort, kunnen de beleggingen slechts gedurende een beperkte periode worden gehandhaafd, mits een directe betrokkenheid bij het bedrijf naar het oordeel van de vermogensbeheerder zinvol is en het niet wordt uitgesloten door de uitsluitingsstrategie (zie punt 2 Exclusions). Voor meer informatie over het proces van directe betrokkenheid, zie punt 3 Direct Engagement.

2.    Exclusions (uitsluitingen)
Investeringen in bedrijven met ernstige schendingen van belangrijke internationale minimum gedragsnormen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding (bijvoorbeeld de beginselen van het UN Global Compact) zijn ook uitgesloten. Als de schending plaatsvindt nadat de investering in de activa van het fonds is begonnen, kunnen de beleggingen slechts voor een beperkte periode worden gehandhaafd op voorwaarde dat, naar het oordeel van de vermogensbeheerder, directe betrokkenheid bij de vennootschap zinvol is en er een positief perspectief is om de schending ongedaan te maken.

De toepassing van de uitsluitingen is gebaseerd op gegevens van de externe aanbieder MSCI ESG Research LLC.

3.    Direct Engagement (directe betrokkenheid)
In bepaalde gevallen worden directe verbintenissen aangegaan met bedrijven die bedrijfsspecifieke duurzaamheidskwesties behandelen. Dit vereist een analyse door de vermogensbeheerder en is mogelijk in de volgende gevallen:

  • Verslechtering van de MSCI ESG-rating van een bedrijf (sectorgecorrigeerde score) na opname in de activa van de tak26-rekening, wat betekent dat de belegging niet langer voldoet aan de vereisten van de best-in-class benadering. In dit geval wordt een directe betrokkenheid bij publiekrechtelijke instellingen of bedrijven overwogen. 

    Het primaire doel van directe betrokkenheid is om de oorzaak van de verslechtering van de MSCI ESG-rating aan te pakken. De reden voor de verslechtering van de MSCI ESG-rating wordt door de vermogensbeheerder geanalyseerd. 
     
  • Ernstige schending van minimale gedragsnormen op gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding. In dit geval wordt directe betrokkenheid aan de geselecteerde bedrijven overwogen. 

    Het hoofddoel van directe betrokkenheid is het ondersteunen van de melding van de gerapporteerde tekortkomingen van het UNGC en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Bedrijven die in aanmerking komen, zijn bedrijven die door MSCI ESG zijn ondergebracht in de “rode” categorie. De reden voor deze categorisering wordt door de vermogensbeheerder geanalyseerd. Voorwaarde voor het engagement is het zichtbaar kunnen aantonen dat de onderneming bereid is om te verbeteren volgens de beoordeling van de vermogensbeheerder.

Het engagementteam analyseert elk verbeteringsinitiatief aan de hand van gegevens die onder meer door MSCI ESG LLC worden verstrekt. Engagementen kunnen op verschillende manieren plaatsvinden; bv. via brieven, telefoontjes, e-mails, persoonlijke ontmoetingen of meetings ter plaatse.

Een engagementdialoog kan maximaal 24 maanden duren, waarbij elke 6 maanden specifieke doelen worden gesteld. De voortgang wordt continu geëvalueerd. Aan het einde van de engagementperiode wordt gestreefd naar een conclusie op basis van de kwaliteit van de dialogen en de antwoorden van de bedrijven. Indien de dialoog niet resulteert in een zichtbare verbetering na de gesprekken, wordt de investering afgestoten.

Aanpak om de voortdurende uitvoering van de beleggingsstrategie te waarborgen
De correcte implementatie van de RI-strategie wordt opgevolgd door middel van regelmatige controles. De best-in-class strategieën en de geselecteerde uitsluitingen maken deel uit van de beleggingsrichtlijnen van de tak26-rekening. In het geval van passieve ESG-schendingen van financiële instrumenten na opname in de activa van de tak26-rekening, worden de portefeuillebeheerder, de juridische en compliance-afdeling en het RI-team op de hoogte gebracht. Er zullen ook passende maatregelen bepaald worden, volgens een vooraf gedefinieerd proces. De portefeuillebeheerder en het RI-team analyseren dan het aandeel vanuit verschillende invalshoeken en zullen vervolgens de maatregelen uitvoeren. Volgens het standaardproces moet de titel in dit geval binnen maximaal 6 maanden verkocht worden.

Ondernemingen die in de tak26-rekening zijn opgenomen, worden voor hun opname in de portefeuille gescreend op goede praktijken inzake corporate governance en worden na hun opname gecontroleerd. Rechtstreekse beleggingen in bedrijven worden uitgesloten als uit de database blijkt dat er sprake is van ernstige schendingen op het gebied van milieu, mensenrechten en corporate governance, en het bedrijf in kwestie geen tegenmaatregelen neemt. Bedrijven mogen het UN Global Compact, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights niet schenden, inclusief de principes en rechten die zijn vastgelegd in de acht fundamentele verdragen in de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie over fundamentele beginselen en rechten op het werk en de International Bill of Human Rights.

e)  Aandeel beleggingen

De tak26-rekening zal ten minste 70% van zijn netto-activa beleggen in activa die gericht zijn op ecologische of sociale kenmerken (#1 Targeted to Environmental or Social Characteristics). Het sub-fonds streeft ernaar om maximaal 30% van het netto-activa van de tak26-rekening te beleggen in activa die niet zijn afgestemd op ecologische of sociale kenmerken.

f) Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

De tak26-rekening wordt actief beheerd zonder verwijzing naar een referentie-index. Bovendien is er geen index vastgesteld als benchmark om te bepalen hoe aan de geadverteerde milieu- en sociale kenmerken van het financiële product wordt voldaan.

Onderstaande indicatoren worden gebruikt:

  • Via een best-in-class benadering wordt op basis van een externe dataprovider (MSCI) het percentage investeringen berekend in bedrijven die tot de slechtste 20% van hun sector behoren
  • Percentage directe beleggingen in ondernemingen die voldoen aan de uitsluitingscriteria die relevant zijn voor de Tak26-rekening (zie verder)
  • Aantal ondernemingen waarin is belegd binnen de respectievelijke referentieperioden

g)  Methodologieën  

De verplichte elementen van de RI-strategie bestaan uit de toepassing van de best-in-class benadering volgens de MSCI ESG-rating, evenals de geselecteerde uitsluitingen en directe betrokkenheid.

VERPLICHTE ELEMENTEN BIJ DE KEUZE VAN INVESTERINGEN IN BEDRIJVEN

1.    Best-in-class
Verplicht element: geen directe investeringen in de slechtste 20% van de beoordeelde bedrijven binnen de respectievelijke sectoren volgens de MSCI ESG-rating (sectorgecorrigeerde score). Een uitzondering op het beleggen in bedrijven die zich in de onderste 20% van het MSCI ESG-universum bevinden, kan betrekking hebben op de bedrijven waarmee rechtstreeks wordt belegd.

2.    Exclusion criteria (uitsluitingscriteria)
Verplicht element: geen investeringen in bedrijven op basis van de geselecteerde uitsluitingen:

  • Laagste categorie van de MSCI ESG-ratings (industry-adjusted score) rating als "CCC"
  • Ernstige schending van het UN Global Compact, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen of de UN Guiding Principles on Business and Human Rights

MSCI ESG Research beoordeelt overtredingen op basis van verschillende categorieën en kent de categorie "rood" toe aan ernstige schendingen. Categorie "rood" wordt gebruikt als niet wordt voldaan aan de vereisten voor directe betrokkenheid (uitgelegd onder 3. Direct Engagement):

  • Productie van tabak > = 5% van de omzet van het bedrijf
  • Productie van steenkool (winning en verkoop (anders dan eigen gebruik, metallurgie of handel), elektriciteitsopwekking met steenkool) > = 10% van de omzet van het bedrijf
  • Productie van conventionele olie en gas >= 30% van de omzet van het bedrijf
  • Productie van onconventionele olie en gas (inkomsten uit teerzanden, olieschalie (kerogeenrijke afzettingen), schaliegas, schalieolie, kolenbed methaan en arctisch onshore/offshore) >= 5% van de omzet van het bedrijf

Deze beoordeling analyseert bedrijven op basis van hun blootstelling aan de risico's en kansen van de overgang naar een koolstofarme onderneming. 

  • Productie of verkoop van controversiële wapens (chemische wapensystemen, biochemische wapencomponenten, verblindende lasers, clusterbommen, brandbommen, landmijnen, wapens met verarmd uranium, wapens met niet-detecteerbare fragmenten) > 0% van de bedrijfsomzet
  • Productie of verkoop van kernwapens > = 1% van de omzet van het bedrijf
  • Productie of verkoop van conventionele wapens > = 10% van de omzet van het bedrijf

3.    Direct Engagement (directe betrokkenheid)
Verplicht element: geen verkoop van beleggingen in bedrijven die zouden worden uitgesloten door de best-in-class benadering vanwege de verslechtering van de MSCI ESG-rating, mits directe betrokkenheid tot deze bedrijven.

Verplichte vereisten in het geval van een verslechtering van de MSCI ESG-rating van een bedrijf (industry-adjusted score), wat betekent dat de belegging niet langer voldoet aan de vereisten van de best-in-class benadering:

  • De verslechtering van de MSCI ESG-rating (sector-adjusted score) treedt pas op na de start van de belegging in de activa van het compartiment
  • De onderneming wordt niet uitgesloten door de uitsluitingscriteria die van toepassing zijn op de tak26-rekening
  • De vermogensbeheerder voert een analyse uit en acht het raadzaam om rechtstreeks met de betrokken onderneming contact op te nemen

Verplicht element: geen verkoop van investeringen in bedrijven die zouden worden uitgesloten vanwege schending van internationale normen volgens het gedefinieerde uitsluitingscriterium, op voorwaarde dat er directe betrokkenheid tot deze ondernemingen is.

Verplichte vereisten voor ernstige schendingen van minimum gedragsnormen op gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding:

  • Schending treedt pas op na opname in de activa van de tak26-rekening
  • Onderneming is niet uitgesloten door de uitsluitingscriteria die van toepassing zijn op de tak26-rekening
  • De vermogensbeheerder voert een analyse uit en acht het raadzaam om rechtstreeks met de betrokken onderneming contact op te nemen

h)  Databronnen en -verwerking 
Info wordt nog aangevuld.

i)  Methodologische en databeperkingen 
Info wordt nog aangevuld.

j) Due diligence 

Volgens het RI-beleid zijn investeringen in bedrijven die ernstige schendingen vertonen van belangrijke internationale minimumgedragsnormen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en anticorruptie (bijvoorbeeld de principes van het UN Global Compact) uitgesloten.

Wanneer er zich tijdens de investering een ernstige schending voordoet van minimale gedragsnormen op het gebied van bijvoorbeeld mensenrechten, arbeid, milieu en anticorruptie, passen we de strategie voor directe betrokkenheid toe, zoals hierna wordt uitgelegd.

k)  Engagementbeleid 

Ondernemingen die in de tak26-rekening zijn opgenomen, worden voor hun opname in de portefeuille gescreend op goede praktijken inzake corporate governance en worden na hun opname gecontroleerd. Rechtstreekse beleggingen in bedrijven worden uitgesloten als uit de database blijkt dat er sprake is van ernstige schendingen op het gebied van milieu, mensenrechten en corporate governance, en het bedrijf in kwestie geen tegenmaatregelen neemt. Bedrijven mogen het UN Global Compact, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights niet schenden, inclusief de principes en rechten die zijn vastgelegd in de acht fundamentele verdragen in de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie over fundamentele beginselen en rechten op het werk en de International Bill of Human Rights.

l)  Aangewezen referentiebenchmark 

Voor de tak26-rekening is geen index vastgesteld als benchmark om te bepalen of dit financiële product gericht is op de geadverteerde milieu- en/of sociale kenmerken.

BFI Global Equity Select (Baloise Asset Management)

a)  Samenvatting 

BFI Global Equity Select bevordert milieukenmerken (zoals het bestrijden van klimaatverandering, het bevorderen van CO2-reductie), sociale kenmerken (zoals respect voor mensenrechten, arbeidsnormen, internationale arbeidsnormen) en bestuurskenmerken (zoals goede handelspraktijken).

Dit financiële product is niet gericht op duurzame beleggingen. BFI Global Equity Select wordt actief beheerd zonder verwijzing naar een benchmarkindex. De ESG-gegevens en -ratings (Environmental, Social and Governance) worden verstrekt door de externe aanbieder MSCI ESG Research LLC.
De bevorderde milieu- en sociale kenmerken komen tot uiting in de beleggingsstrategie Verantwoord Beleggen (RI) die voor het Compartiment is geselecteerd.

De Responsible Investment (RI) strategie voor directe investeringen in bedrijven bestaat uit drie stappen:

  1. Best-in-Class: Het compartiment belegt in bedrijven op basis van een best-in-class benadering met behulp van een speciale ESG-ratingscore die is ontwikkeld en berekend door de externe aanbieder MSCI ESG Research LLC. De rating houdt rekening met duurzaamheidskwesties die de vermogensbeheerder belangrijk acht voor het compartiment, zoals klimaatverandering, vervuiling, mensenrechten, productaansprakelijkheid en goed ondernemingsbestuur. De 20% slechtste bedrijven binnen elke sector zijn uitgesloten van het belegbare beleggingsuniversum.
  2. Uitsluitingen: Specifieke uitsluitingen worden toegepast op het Best-in-Class MSCI ESG-universum. Deze zijn gebaseerd op economische activiteiten en bedrijfspraktijken die als schadelijk worden beschouwd voor de milieu- en sociale kenmerken die door het compartiment worden bevorderd. Investeringen in bedrijven met ernstige schendingen van belangrijke internationale minimumnormen voor gedrag op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding (bijv. de beginselen van het GLOBAL COMPACT van de VN) zijn ook uitgesloten..
  3. Directe betrokkenheid: In bepaalde gevallen wordt directe betrokkenheid uitgevoerd bij bedrijven die rekening houden met bedrijfsspecifieke duurzaamheidskwesties. Dit vereist analyse van de kant van de vermogensbeheerder en is mogelijk in de volgende gevallen:
    a) Verslechtering van de MSCI ESG-rating (Industry-Adjusted Score).
    b) Ernstige schending van minimumnormen voor gedrag op gebieden als mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding.

Ondernemingen die in het compartiment worden aangehouden, zullen voorafgaand aan hun selectie in de portefeuille worden gescreend op goede governancepraktijken en zullen na hun selectie worden gemonitord.

De Responsible Investment (RI) strategie voor doelfondsen bestaat uit twee stappen:

  1. Best-in-Class: Voor zover wordt belegd in doelfondsen die behoren tot beleggingen met milieu- of sociale kenmerken, zal een best-in-class benadering worden toegepast op basis van een externe ESG-rating van MSCI ESG Research LLC. De ESG-rating houdt rekening met duurzaamheidskwesties die door de vermogensbeheerder belangrijk worden geacht voor het compartiment. De 20% slechtste doelfondsen binnen hun peer group worden dus uitgesloten van het belegbare beleggingsuniversum.
  2. Uitsluitingen: Beleggingen in doelfondsen zijn ook onderworpen aan vooraf gedefinieerde ESG-uitsluitingen. Deze zijn gebaseerd op economische activiteiten en bedrijfspraktijken die door de vermogensbeheerder worden beschouwd als schadelijk voor de duurzaamheidscriteria die door het compartiment worden bevorderd.

Monitoring van de milieu- of sociale kenmerken
De correcte uitvoering van de strategie voor verantwoord beleggen wordt gemonitord door middel van regelmatige controles en, indien nodig, worden passende maatregelen gedefinieerd volgens een vooraf gedefinieerd proces. Het standaardproces vereist de verkoop van een titel binnen een maximale periode van 6 maanden in het geval van passieve schendingen.

b)  Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

BFI Global Equity Select bevordert milieukenmerken (zoals bestrijding van klimaatverandering, bevordering van CO2-reductie), sociale kenmerken (zoals respect voor mensenrechten, arbeidsnormen, internationale arbeidsnormen) en bestuurskenmerken (zoals goede bedrijfspraktijken).

d) Beleggingsstrategie 

In de voor het compartiment gekozen beleggingsstrategie voor verantwoord beleggen (RI) wordt rekening gehouden met de geadverteerde milieu- en sociale kenmerken.

BFI Global Equity Select wordt actief beheerd zonder verwijzing naar een benchmarkindex. Er is geen index vastgesteld als benchmark voor BFI Global Equity Select om te bepalen hoe aan de geadverteerde milieu- en sociale kenmerken van het financiële product wordt voldaan. 

De RI-strategie bepaalt welke investeringen gericht zijn op milieu- of sociale kenmerken en bestaat uit verschillende stappen, die hieronder worden beschreven.

RI-strategie voor directe investeringen:

1. Best-in-class

De eerste stap is het definiëren van het belegbaar beleggingsuniversum voor bedrijven die behoren tot beleggingen met milieu- of sociale kenmerken. De hier gebruikte term "bedrijf" omvat alle emittenten in het MSCI ESG-universum. De best-in-class benadering sluit de slechtste 20% van de bedrijven binnen elke sector uit. De bedrijven worden beoordeeld door MSCI ESG Research LLC en het universum wordt samengesteld op basis van de voor de sector aangepaste scores. De 20% slechtste bedrijven binnen elke sector worden dus uitgesloten van het belegbare beleggingsuniversum.
Indien de rating van een onderneming verslechtert nadat ze in de activa van het Compartiment is opgenomen en de onderneming niet langer deel uitmaakt van het best-in-class universum, kunnen de beleggingen slechts gedurende een beperkte periode worden aangehouden, op voorwaarde dat, naar het oordeel van de vermogensbeheerder, een rechtstreeks engagement met de onderneming passend is en dit niet wordt uitgesloten door het uitsluitingsbeleid (onder punt 2 Uitsluitingen). Nadere informatie over het proces van directe betrokkenheid is opgenomen onder punt 3 Engagement.

2.    Uitsluitingen

In een tweede stap worden specifieke uitsluitingen toegepast op het best-in-class MSCI ESG-universum van ondernemingen. Deze zijn gebaseerd op economische activiteiten en bedrijfspraktijken die volgens de vermogensbeheerder schadelijk zijn voor de sociale en milieukenmerken die door het compartiment worden bevorderd.
Investeringen in ondernemingen met ernstige schendingen van belangrijke internationale minimumgedragsnormen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding (bijvoorbeeld de beginselen van het UN Global Compact) zijn eveneens uitgesloten. Indien de inbreuk plaatsvindt nadat de belegging in de activa van het compartiment is opgenomen, mogen de beleggingen slechts gedurende een beperkte periode worden aangehouden, op voorwaarde dat, naar het oordeel van de vermogensbeheerder, rechtstreeks contact met de onderneming zinvol is en er een positief vooruitzicht is op herstel van de inbreuk.
De toepassing van de uitsluitingen is gebaseerd op gegevens van de externe leverancier MSCI ESG Research LLC.

3. Rechtstreeks engagement

In bepaalde gevallen wordt rechtstreeks samengewerkt met bedrijven die bedrijfsspecifieke duurzaamheidskwesties behandelen. Dit vereist een analyse van de vermogensbeheerder en is mogelijk in de volgende gevallen:

  • Verslechtering van de MSCI ESG-rating (sectorgecorrigeerde score) van een bedrijf na opname in de activa van het compartiment, waardoor de belegging niet langer voldoet aan de vereisten van de best-in-class benadering. In dit geval zal de rechtstreekse blootstelling aan Zwitserse overheidsinstellingen of -bedrijven in aanmerking worden genomen. Het hoofddoel van de directe blootstelling is de ondersteuning van het herstel van de oorzaak van de verslechtering van de MSCI ESG-rating. De oorzaak van de verslechtering van de MSCI ESG Rating zal door de vermogensbeheerder worden geanalyseerd. Voorwaarde voor de verbintenis is de aantoonbare zichtbare bereidheid van de onderneming of openbare instelling om te verbeteren, zoals beoordeeld door de vermogensbeheerder.
  • Ernstige schending van minimumgedragsnormen op gebieden als mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding In dit geval zal een rechtstreekse verbintenis met de geselecteerde bedrijven worden overwogen. Het hoofddoel van de directe betrokkenheid is het ondersteunen van het verhelpen van gemelde tekortkomingen in het VN-Global Compact en de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen. Ondernemingen die door MSCI ESG in de betreffende categorie als "rood" worden aangemerkt, komen in aanmerking. De reden voor deze indeling wordt door de vermogensbeheerder geanalyseerd. Voorwaarde voor betrokkenheid is de aantoonbare en zichtbare bereidheid van de onderneming om te verbeteren, zoals beoordeeld door de vermogensbeheerder.

RI-strategie voor investeringen in doelfondsen

1. Best-in-Class

In een eerste stap wordt het investeringsuniversum gedefinieerd voor investeringen in doelfondsen die behoren tot investeringen met milieu- of sociale kenmerken. Als onderdeel van de best-in-class benadering worden de slechtste 20% van de doelfondsen met een rating in de respectieve peer group van MSCI ESG geïdentificeerd, gemeten aan de hand van de MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score).
De 20% slechtste doelfondsen binnen hun peer group worden dus uitgesloten van het belegbare beleggingsuniversum.

2. Uitsluitingen

In een tweede stap worden specifieke uitsluitingen toegepast op het best-in-class MSCI ESG-universum van doelfondsen. Deze zijn gebaseerd op economische activiteiten en bedrijfspraktijken die volgens de vermogensbeheerder schadelijk zijn voor de sociale en milieukenmerken die door het compartiment worden bevorderd.

Ondernemingen met ernstige schendingen van belangrijke internationale minimumgedragsnormen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding (bijvoorbeeld de beginselen van het Global Compact van de VN) zijn eveneens uitgesloten.
Beleid voor de beoordeling van de goede bestuurspraktijken van de ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd 

De ondernemingen in het compartiment worden vóór hun opname in de portefeuille gescreend op goede praktijken inzake deugdelijk bestuur en na hun opname gecontroleerd. Directe investeringen in ondernemingen worden uitgesloten indien uit de gegevensbank blijkt dat zich ernstige schendingen op het gebied van milieu, mensenrechten en ondernemingsbestuur hebben voorgedaan en de onderneming in kwestie geen tegenmaatregelen neemt.

Zo worden ondernemingen uitgesloten die volgens gegevens van MSCI ESG ernstige controverses vertonen ten aanzien van de verschillende dimensies van goed ondernemingsbestuur, d.w.z. gezonde beheersstructuren, werknemersrelaties, beloning van werknemers en naleving van de belastingwetgeving..

Bedrijven mogen met name het VN Global Compact, de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten niet schenden, met inbegrip van de beginselen en rechten die zijn neergelegd in de acht fundamentele verdragen van de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie over de fundamentele beginselen en rechten op het werk en de internationale Bill of Human Rights.

e)  Aandeel beleggingen

Het Compartiment zal ten minste 70% van zijn nettoactiva beleggen in activa met milieu- of sociale kenmerken. Deze activa kunnen directe of indirecte investeringen via doelfondsen in ondernemingen omvatten.

Het Compartiment verbindt zich er momenteel niet toe te beleggen in "duurzame beleggingen" in de zin van artikel 2 (17) KRW en in de zin van de EU-taxonomie, maar bevordert milieu/sociale kenmerken in de zin van de KRW-verordening.

f)  Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

Op de correcte uitvoering van de strategie voor verantwoord beleggen (RI) wordt toegezien door middel van regelmatige controles. De best-in-class strategieën en de geselecteerde uitsluitingen maken deel uit van de beleggingsrichtlijnen van het compartiment.

De voortgang van de directe blootstelling wordt voortdurend getoetst aan de te bereiken specifieke doelstellingen.

Het compartiment houdt rekening met de belangrijkste negatieve gevolgen voor de duurzaamheidsfactoren. Het belegbare beleggingsuniversum is vooraf gedefinieerd via de best-in-class benadering en uitsluitingen.

In geval van passieve ESG-schendingen van financiële instrumenten na opname in het vermogen van het compartiment, worden de portefeuillebeheerder, de juridische en complianceafdeling en het RI-team op de hoogte gebracht en worden passende maatregelen vastgesteld volgens een vooraf bepaald proces.

De portefeuillebeheerder en het RI-team analyseren het effect vanuit verschillende invalshoeken en voeren de maatregelen uit. Het standaardproces vereist de verkoop van het effect binnen een periode van maximaal 6 maanden.

g)  Methodologieën 

Het Compartiment gebruikt de volgende methoden, afhankelijk van de activaklasse, om te meten in welke mate aan de door het Compartiment geadverteerde sociale of milieukenmerken wordt voldaan. De verplichte elementen van de RI-strategie bestaan uit de toepassing van de best-in-class benadering volgens de MSCI ESG Rating en de geselecteerde uitsluitingen en directe blootstelling.

Methoden voor directe investeringen in ondernemingen

1.    Best-in-Class

Bindend element: Geen directe investeringen in de slechtste 20% van de beoordeelde bedrijven binnen de respectieve sectoren volgens de MSCI ESG Rating (Industry-adjusted Score). Een uitzondering op het beleggen in bedrijven die tot de slechtste 20% van het MSCI ESG-universum behoren, kan bestaan voor die bedrijven waarmee een rechtstreekse blootstelling wordt aangegaan.

Duurzaamheidsindicator:
Percentage directe beleggingen in bedrijven die tot de slechtste 20% van hun sector behoren binnen het ESG-universum zoals gedefinieerd door de externe dataleverancier MSCI ESG, op basis van de MSCI ESG Rating (Industry-adjusted Score), volgens een best-in-class benadering.
 
2.    Uitsluitingscriteria

Bindend element: Geen investeringen in ondernemingen op basis van de geselecteerde uitsluitingen:
 

Uitsluiting (volgens MSCI ESG Research evaluatie) Drempel
Laagste categorie van MSCI ESG Ratings (voor de industrie aangepaste score) Beoordeling als «CCC»
Ernstige schendingen van het UN Global Compact, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen of de UN Guiding Principles on Business and Human Rights MSCI ESG Research beoordeelt schendingen volgens verschillende categorieën en kent de categorie "rood" toe voor ernstige schendingen. Categorie "Rood", indien niet is voldaan aan de vereisten voor directe betrokkenheid (toegelicht onder 3. Engagement)
Tabaksproductie >= 5% van de omzet van de onderneming
Productie van kolen (mijnbouw en verkoop, (behalve zelfconsumptie, metallurgie of handel), elektriciteitsopwekking met steenkool) >= 10% van de omzet van de onderneming
Productie van conventionele olie en gas >= 30% van de omzet van de onderneming
Productie van onconventionele olie en gas (inkomsten uit oliezanden, olieschalie (kerogeenrijke afzettingen), schaliegas, schalieolie, gas uit kolenlagen en Arctische onshore/offshore) >= 5% van de omzet van de onderneming
Vervaardiging of verkoop van controversiële wapens (chemische wapensystemen, biochemische wapenonderdelen, verblindende lasers, clusterbommen, brandgevaarlijke wapens, landmijnen, wapens met verarmd uranium verarmd uranium, wapens die niet-detecteerbare fragmenten gebruiken) >= 0% van de omzet van de onderneming
Vervaardiging of verkoop van kernwapens >= 1% van de omzet van de onderneming
Vervaardiging of verkoop van conventionele wapens >= 10% van de omzet van de onderneming

Duurzaamheidsindicator:
Percentage directe beleggingen in bedrijven die voldoen aan de voor het compartiment relevante uitsluitingscriteria.

3. Rechtstreeks engagement

Bindend element: Geen verkoop van beleggingen in bedrijven die door de best-in-class benadering zouden worden uitgesloten vanwege de verslechtering van de MSCI ESG-rating, mits rechtstreekse blootstelling aan deze bedrijven plaatsvindt.
Bindende vereisten in geval van verslechtering van de MSCI ESG-rating (voor de sector aangepaste score) van een bedrijf waardoor de belegging niet langer voldoet aan de vereisten van de best-in-class benadering:

  • De verslechtering van de MSCI ESG Rating (voor de sector aangepaste score) treedt pas op nadat de belegging in de activa van het Compartiment is opgenomen.
  • De Vennootschap is niet uitgesloten door de verplichte uitsluitingscriteria voor het Compartiment.
  • De vermogensbeheerder voert een analyse uit en acht het passend om een rechtstreekse verbintenis met de betrokken onderneming aan te gaan.

Bindend element: Geen verkoop van investeringen in ondernemingen die zouden worden uitgesloten wegens schendingen van internationale normen volgens het vastgestelde uitsluitingscriterium, op voorwaarde dat met deze ondernemingen rechtstreekse verbintenissen worden aangegaan.
Bindende voorschriften voor ernstige schendingen van minimumgedragsnormen op gebieden als mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding:

  • Schending treedt pas op na opname in de activa van het compartiment - Onderneming is niet uitgesloten door de voor het compartiment bindende uitsluitingscriteria
  • De vermogensbeheerder voert een analyse uit en acht het passend om een rechtstreekse verbintenis met de betrokken onderneming aan te gaan.

Duurzaamheidsindicator:
Aantal ondernemingen waarin is geïnvesteerd en waarvoor een rechtstreekse verbintenis is aangegaan binnen de respectieve referentieperioden

Methoden voor investeringen in doelfondsen
1. Best-in-Class

Verplicht element: Geen beleggingen in de slechtste 20% van de beoordeelde doelfondsen volgens de MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score).

Duurzaamheidsindicator:
Percentage beleggingen in doelfondsen die behoren tot de slechtste 20% van de respectieve peer group, gedefinieerd door de externe dataleverancier MSCI ESG in het kader van een best-in-class benadering, op basis van de MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score).

2. Uitsluitingscriteria

Bindend element: Geen investeringen in doelfondsen op basis van de geselecteerde uitsluitingen:

Uitsluiting (volgens evaluatie door MSCI ESG Research) Drempelwaarde
Slechtste MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score) Fund ESG Quality Score gelijk aan of slechter dan 1,4 (komt overeen met MSCI ESG Fund Rating "CCC")
Investeringen in ondernemingen met ernstige schendingen van het VN Global Compact, de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen of de VN-richtsnoeren voor bedrijfsleven en mensenrechten (zonder positieve vooruitzichten) >5% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in tabaksproductie >5% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie van kolen (mijnbouw en verkoop, (behalve zelfconsumptie, metallurgie of handel), elektriciteitsopwekking met steenkool) >10% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie van conventionele olie en gas >30% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie van 
onconventionele olie en gas (inkomsten uit oliezanden, olieschalie (kerogeenrijke afzettingen), schaliegas, schalieolie, gas uit kolenlagen en Arctische onshore/offshore)
>10% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie of verkoop van controversiële wapens (chemische wapensystemen, biochemische wapenonderdelen, verblindende lasers, clusterbommen, brandgevaarlijke wapens, landmijnen, wapens met verarmd uranium verarmd uranium, wapens die niet-detecteerbare fragmenten gebruiken) >1% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie of
verkoop van kernwapens
>5% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie of verkoop van conventionele wapens >10% van de marktwaarde van het Doelfonds

Duurzaamheidsindicator:
Percentage beleggingen in doelfondsen die geen rekening houden met door de vermogensbeheerder schadelijk geachte economische activiteiten en bedrijfspraktijken.

h)  Databronnen en -verwerking

De ESG-analyse is gebaseerd op gegevens van externe dataleveranciers, zoals MSCI ESG Research LLC.

Dit geldt zowel voor directe investeringen als voor investeringen in doelfondsen. MSCI ESG Research producten en diensten zijn ontworpen om diepgaand onderzoek, beoordeling en analyse van milieu-, sociale en bestuursgerelateerde bedrijfspraktijken voor bedrijven wereldwijd te bieden.
De gegevenspunten omvatten, maar zijn niet beperkt tot, ESG-ratings (bv. MSCI ESG Rating, MSCI ESG Fund Rating), ESG-filters (bv. MSCI-filters en evaluaties om uitsluitingen te bepalen) en ruwe gegevens (bv. broeikasgasemissies en andere indicatoren van belangrijke negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren).

De Beleggingsbeheerder beperkt het beleggingsuniversum van MSCI ESG Research op basis van de vastgestelde MSCI ESG-ratings als onderdeel van het beleggingsproces. Het beleggingsuniversum wordt verder beperkt door filters met uitsluitingen volgens de beoordeling van MSCI ESG Research.
De toepassing van de beleggingsstrategie is gebaseerd op de ESG-gegevens van MSCI ESG Research. De externe dienstverlener kan evaluaties en ESG-gegevens verstrekken op basis van zijn eigen raming indien de overeenkomstige feitelijke gegevens niet beschikbaar zijn. De vermogensbeheerder zal zelf geen verdere analyse uitvoeren..

i) Methodologische en databeperkingen 

Voor de ESG-analyse vertrouwt de vermogensbeheerder op gegevens van de externe dataleverancier MSCI ESG Research. Deze reeks gegevens is samengesteld uit informatie die door de beoordeelde ondernemingen is gerapporteerd en beschikbaar is voor de doelfondsen. Bij gebrek aan een uniforme methode voor het verzamelen van gegevens, gebruiken de afzonderlijke gegevensverstrekkers hun eigen methoden. Bij onvoldoende gegevens kan MSCI ESG Research eigen analyses en schattingen opnemen. ESG-gegevens over doelfondsen zijn gebaseerd op rapportage en berekening door de respectieve vermogensbeheerders, die hun eigen gegevensbronnen en schattingen kunnen gebruiken.

Het gebruik van ESG-gegevens is beperkt tot het door MSCI ESG Research beoordeelde beleggingsuniversum. Het resultaat in het kader van de best-in-class benadering is dus afhankelijk van het aantal emittenten dat door MSCI ESG Research wordt beoordeeld. Gegevens over belangrijke negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren zijn nog steeds beperkt en niet voor alle investeringen over de hele linie beschikbaar.

Ondanks deze beperkingen kan aan de geadverteerde milieu- of sociale kenmerken worden voldaan. Beleggingen waarvoor onvoldoende ESG-gegevens van MSCI ESG Research beschikbaar zijn om de RI-strategie uit te voeren, zullen deel uitmaken van de overige beleggingen van het Compartiment die niet op milieu- of sociale kenmerken zijn gericht en evenmin als duurzame beleggingen worden aangemerkt.

j)  Due diligence 

Als onderdeel van het due diligence-proces gaan de vermogensbeheerder en zijn agenten over tot systeemgerichte naleving vooraf. De vermogensbeheerder verricht ten minste elk kwartaal ex-post nalevingscontroles. De bewaarder is verantwoordelijk voor het dagelijks uitvoeren van de nalevingscontroles achteraf. Eventuele actieve en passieve overschrijdingen van de beleggingsbeperkingen moeten worden opgespoord en gecorrigeerd, en de genomen besluiten en maatregelen moeten op begrijpelijke wijze worden gedocumenteerd.

Kwaliteitsbeoordeling door MSCI ESG Research:
De geselecteerde ESG-dataleverancier MSCI ESG Research garandeert de naleving van een kwaliteitstoetsingsproces, dat verschillende stappen omvat om de ESG-rating, de kwaliteit van de analyse en de consistentie van de methodologie te controleren. In dit proces wordt de verantwoordelijkheid voor de herziening verdeeld over verschillende groepen. MSCI ESG Research definieert processen om de naleving van de kwaliteitsborging te waarborgen. Het MSCI Quality Review Committee is verantwoordelijk voor de kwaliteitscontroles van de ESG-ratinggegevens en zorgt ervoor dat alle bedrijven om de twee weken worden beoordeeld. Ratings en scores voor bedrijven in een peergroup worden regelmatig beoordeeld door het hoofd van de sector en de regionale teamleider. Escalaties vinden rechtstreeks plaats bij het MSCI ESG Rating Methodology Committee.

k) Engagementbeleid 

In het kader van de beleggingsstrategie van het compartiment worden in vooraf bepaalde gevallen directe engagementen met ondernemingen aangegaan. Het engagementteam analyseert de individuele engagementmogelijkheden aan de hand van gegevens die onder meer door MSCI ESG LLC worden verstrekt of die openbaar beschikbaar zijn. Opdrachten kunnen op verschillende manieren worden uitgevoerd (bijv. brieven, telefoongesprekken, e-mails, persoonlijke ontmoetingen of bezoeken ter plaatse). Een dialoog over engagement kan maximaal 24 maanden duren, met specifieke doelstellingen die om de 6 maanden moeten worden bereikt. De vorderingen worden voortdurend geëvalueerd. Aan het einde van de verbintenisperiode wordt gestreefd naar een conclusie op basis van de kwaliteit van de dialogen en de antwoorden van de ondernemingen. Indien de dialoog niet leidt tot een zichtbare verbetering van de respons, zal de titel worden afgestoten.

De vermogensbeheerder beschouwt actief eigenaarschap als een integraal onderdeel van het besluitvormingsproces voor investeringen. Het is de bedoeling de winstgevendheid en het risicobeheer van de ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd ongunstig te beïnvloeden en de aandeelhouderswaarde te beschermen. Via een rechtstreekse dialoog met de ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd, in samenwerking met andere investeerders, worden individuele kwesties georganiseerd op basis van hun relevantie en urgentie. De vermogensbeheerder is als lid actief in individuele verenigingen om de dialoog over ESG-kwesties te bevorderen, deels ook in samenwerking met de publieke sector.

l)  Aangewezen referentiebenchmark 

Voor het Compartiment is geen index vastgesteld als benchmark om te bepalen of dit financiële product in overeenstemming is met de geadverteerde milieu- en/of sociale kenmerken.

BFI Megatrends Select (Baloise Asset Management)

a) Samenvatting
 
BFI Megatrends Select bevordert milieukenmerken (zoals het bestrijden van klimaatverandering, het bevorderen van CO2-reductie), sociale kenmerken (zoals respect voor mensenrechten, arbeidsnormen, internationale arbeidsnormen) en bestuurskenmerken (zoals goede handelspraktijken). Dit financiële product is niet gericht op duurzame beleggingen. BFI Megatrends Select wordt actief beheerd zonder verwijzing naar een benchmarkindex. De ESG-gegevens en -ratings (Environmental, Social and Governance) worden verstrekt door de externe aanbieder MSCI ESG Research LLC.

De bevorderde milieu- en sociale kenmerken komen tot uiting in de beleggingsstrategie Verantwoord Beleggen (RI) die voor het Compartiment is geselecteerd.

De Responsible Investment (RI) strategie voor doelfondsen bestaat uit twee stappen:

  1. Best-in-Class: Voor zover wordt belegd in doelfondsen die behoren tot beleggingen met milieu- of sociale kenmerken, zal een best-in-class benadering worden toegepast op basis van een externe ESG-rating van MSCI ESG Research LLC. De ESG-rating houdt rekening met duurzaamheidskwesties die door de vermogensbeheerder belangrijk worden geacht voor het compartiment. De 20% slechtste doelfondsen binnen hun peer group worden dus uitgesloten van het belegbare beleggingsuniversum.
  2. Uitsluitingen: Beleggingen in doelfondsen zijn ook onderworpen aan vooraf gedefinieerde ESG-uitsluitingen. Deze zijn gebaseerd op economische activiteiten en bedrijfspraktijken die door de vermogensbeheerder worden beschouwd als schadelijk voor de duurzaamheidscriteria die door het compartiment worden bevorderd.

De in het Compartiment gehouden doelfondsen worden vóór hun opname in de portefeuille gescreend op goede bestuurspraktijken met betrekking tot de ondernemingen waarin zij beleggen en na hun opname gecontroleerd.

Monitoring van de milieu- of sociale kenmerken
De correcte uitvoering van de strategie voor verantwoord beleggen wordt gemonitord door middel van regelmatige controles en, indien nodig, worden passende maatregelen gedefinieerd volgens een vooraf gedefinieerd proces. Het standaardproces vereist de verkoop van een titel binnen een maximale periode van 6 maanden in het geval van passieve schendingen.

b)  Geen duurzame beleggingsdoelstelling 

Dit financiële product bevordert milieu- of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame belegging als doel.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

BFI Megatrends Select bevordert milieukenmerken (zoals bestrijding van klimaatverandering, bevordering van CO2-reductie), sociale kenmerken (zoals respect voor mensenrechten, arbeidsnormen, internationale arbeidsnormen) en bestuurskenmerken (zoals goede bedrijfspraktijken).

d)  Beleggingsstrategie
In de voor het compartiment gekozen beleggingsstrategie voor verantwoord beleggen (RI) wordt rekening gehouden met de geadverteerde milieu- en sociale kenmerken.
BFI Megatrends Select wordt actief beheerd zonder verwijzing naar een benchmarkindex. Er is geen index vastgesteld als benchmark voor BFI Megatrends Select om te bepalen hoe aan de geadverteerde milieu- en sociale kenmerken van het financiële product wordt voldaan. 

De RI-strategie bepaalt welke investeringen gericht zijn op milieu- of sociale kenmerken en bestaat uit verschillende stappen, die hieronder worden beschreven.

RI-strategie voor directe investeringen:

1.    Best-in-class

In een eerste stap wordt het belegbare beleggingsuniversum gedefinieerd voor beleggingen in doelfondsen die behoren tot beleggingen met milieu- of sociale kenmerken. Als onderdeel van de best-in-class benadering worden de slechtste 20% van de doelfondsen met een rating in de respectieve peer group van MSCI ESG geïdentificeerd, gemeten aan de hand van de MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score).
De 20% slechtste doelfondsen binnen hun peer group worden dus uitgesloten van het belegbare beleggingsuniversum.

2 Uitsluitingen

In een tweede stap worden specifieke uitsluitingen toegepast op het best-in-class MSCI ESG-universum van doelfondsen. Deze zijn gebaseerd op economische activiteiten en bedrijfspraktijken die volgens de vermogensbeheerder schadelijk zijn voor de sociale en milieukenmerken die door het compartiment worden bevorderd.

Ondernemingen met ernstige schendingen van belangrijke internationale minimumgedragsnormen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding (bijvoorbeeld de beginselen van het Global Compact van de VN) zijn eveneens uitgesloten.

Beleid voor de beoordeling van de goede bestuurspraktijken van de ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd 

Het Compartiment belegt niet rechtstreeks in ondernemingen. 
Doelfondsen die beleggen in ondernemingen die volgens gegevens van MSCI ESG ernstige controverses vertonen ten aanzien van de verschillende dimensies van goed ondernemingsbestuur, d.w.z. gezonde beheersstructuren, werknemersrelaties, beloning van werknemers en naleving van de belastingwetgeving, zullen worden uitgesloten.

Voorts zorgen de uitsluitingscriteria ervoor dat het compartiment niet belegt in doelfondsen die zijn belegd in ondernemingen (>5% van de marktwaarde van het doelfonds) die ernstige schendingen begaan van het VN Global Compact, de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen of de VN-richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten. Dit omvat de beginselen en rechten die zijn neergelegd in de acht fundamentele verdragen van de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie over de fundamentele beginselen en rechten op het werk en de internationale Bill of Human Rights.

e)  Aandeel beleggingen 

Het Compartiment zal ten minste 70% van zijn nettoactiva beleggen in activa met milieu- of sociale kenmerken. 
Deze activa omvatten voornamelijk beleggingen in doelfondsen van het open-end-type. Het compartiment kan beleggen in deelnemingsrechten van gemengde, aandelen-, obligatie- en geldmarktfondsen.

Het Compartiment streeft ernaar maximaal 30% van zijn nettoactiva te beleggen in activa die geen milieu- of sociale kenmerken hebben. Het Compartiment verbindt zich er momenteel niet toe te beleggen in "duurzame beleggingen" in de zin van artikel 2 (17) KRW en in de zin van de EU-taxonomie, maar bevordert milieu/sociale kenmerken in de zin van de KRW-verordening.
    
f)  Monitoring ecologische of sociale kenmerken

Op de correcte uitvoering van de strategie voor verantwoord beleggen (RI) wordt toegezien door middel van regelmatige controles. De best-in-class strategieën en de geselecteerde uitsluitingen maken deel uit van de beleggingsrichtlijnen van het compartiment.

Het compartiment houdt rekening met de belangrijkste negatieve gevolgen voor de duurzaamheidsfactoren. Het belegbare beleggingsuniversum is vooraf gedefinieerd via de best-in-class benadering en uitsluitingen.

In geval van passieve ESG-schendingen van financiële instrumenten na opname in het vermogen van het compartiment, worden de portefeuillebeheerder, de juridische en complianceafdeling en het RI-team op de hoogte gebracht en worden passende maatregelen vastgesteld volgens een vooraf bepaald proces.

De portefeuillebeheerder en het RI-team analyseren het effect vanuit verschillende invalshoeken en voeren de maatregelen uit. Het standaardproces vereist de verkoop van het effect binnen een periode van maximaal 6 maanden.

g)  Methodologieën  

Het Compartiment gebruikt de volgende methoden om te meten in welke mate aan de door het Compartiment geadverteerde sociale of milieukenmerken wordt voldaan. De verplichte elementen van de RI-strategie bestaan uit de toepassing van de best-in-class benadering volgens de MSCI ESG Rating en de geselecteerde uitsluitingen.

Methoden voor directe investeringen in ondernemingen

1.  Best-in-Class
Bindend element: Geen beleggingen in de slechtste 20% van de beoordeelde doelfondsen volgens de MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score).

Duurzaamheidsindicator:
Percentage beleggingen in doelfondsen die behoren tot de slechtste 20% van de respectieve peer group, gedefinieerd door de externe dataleverancier MSCI ESG in het kader van een best-in-class benadering, op basis van de MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score).
   
2.    Uitsluitingscriteria

Bindend element: Geen investeringen in ondernemingen op basis van de geselecteerde uitsluitingen:

Uitsluiting (volgens evaluatie door MSCI ESG Research) Drempelwaarde
Slechtste MSCI ESG-fonds Beoordeling (Fonds ESG-kwaliteit Score) Fonds ESG-kwaliteitsscore gelijk aan of slechter dan 1,4 (komt overeen met MSCI ESG-fonds Rating "CCC")
Investeringen in ondernemingen met ernstige schendingen van de VN
Global Compact, de OESO Richtsnoeren voor multinationale ondernemingen of de UN Guiding Principes voor het bedrijfsleven en mensenrechten (zonder positief perspectief)
 
>5% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in tabaksproductie >5% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie van kolen (mijnbouw en verkoop, (behalve zelfconsumptie, metallurgie of handel), elektriciteitsopwekking met steenkool) >10% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie van conventionele olie en gas >30% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie van 
onconventionele olie en gas (inkomsten uit oliezanden, olieschalie (kerogeenrijke afzettingen), schaliegas, schalieolie, gas uit kolenlagen en Arctische onshore/offshore)
>10% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie of verkoop van controversiële wapens (chemische wapensystemen, biochemische wapenonderdelen, verblindende lasers, clusterbommen, brandgevaarlijke wapens, landmijnen, wapens met verarmd uranium verarmd uranium, wapens die niet-detecteerbare fragmenten gebruiken) >1% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie of
verkoop van kernwapens
>5% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie of verkoop van conventionele wapens >10% van de marktwaarde van het Doelfonds

Duurzaamheidsindicator:
Percentage beleggingen in doelfondsen die geen rekening houden met door de vermogensbeheerder schadelijk geachte economische activiteiten en bedrijfspraktijken.

h)  Databronnen en -verwerking 

De ESG-analyse is gebaseerd op gegevens van externe dataleveranciers, zoals MSCI ESG Research LLC. MSCI ESG Research producten en diensten zijn ontworpen om diepgaand onderzoek, ratings en analyses te bieden over milieu-, sociale en bestuursgerelateerde bedrijfspraktijken voor bedrijven en doelfondsen wereldwijd.

De gegevenspunten omvatten, maar zijn niet beperkt tot, ESG-ratings (bv. MSCI ESG Rating, MSCI ESG Fund Rating), ESG-filters (bv. MSCI-filters en evaluaties om uitsluitingen te bepalen), en ruwe gegevens (bv. broeikasgasemissies en andere indicatoren van belangrijke negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren). 

De Beleggingsbeheerder beperkt het beleggingsuniversum van MSCI ESG Research op basis van de vastgestelde MSCI ESG-ratings als onderdeel van het beleggingsproces. Het beleggingsuniversum wordt verder beperkt door filters met uitsluitingen volgens de beoordeling van MSCI ESG Research.

De toepassing van de beleggingsstrategie is gebaseerd op de ESG-gegevens van MSCI ESG Research. De externe dienstverlener kan evaluaties en ESG-gegevens verstrekken op basis van zijn eigen raming indien de overeenkomstige feitelijke gegevens niet beschikbaar zijn. De vermogensbeheerder zal zelf geen verdere analyse uitvoeren.

i)  Methodologische en databeperkingen 

De vermogensbeheerder baseert zich voor de ESG-analyse op gegevens van de externe dataleverancier MSCI ESG Research. Deze gegevensverzameling is samengesteld uit informatie die beschikbaar is. Bij gebrek aan een uniforme methode voor het verzamelen van gegevens, gebruiken de afzonderlijke gegevensverstrekkers hun eigen methoden. Bij onvoldoende gegevens kan MSCI ESG Research eigen analyses en schattingen opnemen. ESG-gegevens over doelfondsen zijn gebaseerd op rapportage en berekening door de respectieve vermogensbeheerders, die hun eigen gegevensbronnen en schattingen kunnen gebruiken.

Het gebruik van ESG-gegevens is beperkt tot het door MSCI ESG Research beoordeelde beleggingsuniversum. Het resultaat in het kader van de best-in-class benadering is dus afhankelijk van het aantal emittenten dat door MSCI ESG Research wordt beoordeeld. Gegevens over belangrijke negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren zijn nog steeds beperkt en niet voor alle investeringen over de hele linie beschikbaar.

Ondanks deze beperkingen kan aan de geadverteerde milieu- of sociale kenmerken worden voldaan. Beleggingen waarvoor onvoldoende ESG-gegevens van MSCI ESG Research beschikbaar zijn om de RI-strategie uit te voeren, zullen deel uitmaken van de overige beleggingen van het Compartiment die niet op milieu- of sociale kenmerken zijn gericht en evenmin als duurzame beleggingen worden aangemerkt.

j)  Due diligence 

Als onderdeel van het due diligence-proces gaan de vermogensbeheerder en zijn agenten over tot systeemgerichte naleving vooraf. De vermogensbeheerder verricht ten minste elk kwartaal ex-post nalevingscontroles. De bewaarder is verantwoordelijk voor het dagelijks uitvoeren van de nalevingscontroles achteraf. Eventuele actieve en passieve overschrijdingen van de beleggingsbeperkingen moeten worden opgespoord en gecorrigeerd, en de genomen besluiten en maatregelen moeten op begrijpelijke wijze worden gedocumenteerd.

Kwaliteitsbeoordeling door MSCI ESG Research:
De geselecteerde ESG-dataleverancier MSCI ESG Research garandeert de naleving van een kwaliteitstoetsingsproces, dat verschillende stappen omvat om de ESG-rating, de kwaliteit van de analyse en de consistentie van de methodologie te controleren. In dit proces wordt de verantwoordelijkheid voor de herziening verdeeld over verschillende groepen. MSCI ESG Research definieert processen om de naleving van de kwaliteitsborging te waarborgen. Het MSCI Quality Review Committee is verantwoordelijk voor de kwaliteitscontroles van de ESG-ratinggegevens en zorgt ervoor dat alle bedrijven om de twee weken worden beoordeeld. Ratings en scores voor bedrijven in een peergroup worden regelmatig beoordeeld door het hoofd van de sector en de regionale teamleider. Escalaties vinden rechtstreeks plaats bij het MSCI ESG Rating Methodology Committee.

k) Engagementbeleid

De vermogensbeheerder belegt niet rechtstreeks in bedrijven. Om die reden zal geen engagementbeleid ten aanzien van bedrijven worden uitgevoerd. De respectieve vermogensbeheerders van de Doelfondsen kunnen hun eigen beleid en beheerprocedures hebben met betrekking tot duurzaamheidsgerelateerde controverses in de ondernemingen waarin wordt belegd.

l)  Aangewezen referentiebenchmark 

Voor het Compartiment is geen index vastgesteld als benchmark om te bepalen of dit financiële product in overeenstemming is met de geadverteerde milieu- en/of sociale kenmerken.

BFI Multi Asset Select (Baloise Asset Management)

a) Samenvatting
 
BFI Multi Asset Select bevordert milieukenmerken (zoals het bestrijden van klimaatverandering, het bevorderen van CO2-reductie), sociale kenmerken (zoals respect voor mensenrechten, arbeidsnormen, internationale arbeidsnormen) en bestuurskenmerken (zoals goede handelspraktijken). Dit financiële product is niet gericht op duurzame beleggingen. BFI Multi Asset Select wordt actief beheerd zonder verwijzing naar een benchmarkindex. De ESG-gegevens en -ratings (Environmental, Social and Governance) worden verstrekt door de externe aanbieder MSCI ESG Research LLC.

De bevorderde milieu- en sociale kenmerken komen tot uiting in de beleggingsstrategie Verantwoord Beleggen (RI) die voor het Compartiment is geselecteerd.

De Responsible Investment (RI) strategie voor doelfondsen bestaat uit twee stappen:

  1. Best-in-Class: Voor zover wordt belegd in doelfondsen die behoren tot beleggingen met milieu- of sociale kenmerken, zal een best-in-class benadering worden toegepast op basis van een externe ESG-rating van MSCI ESG Research LLC. De ESG-rating houdt rekening met duurzaamheidskwesties die door de vermogensbeheerder belangrijk worden geacht voor het compartiment. De 20% slechtste doelfondsen binnen hun peer group worden dus uitgesloten van het belegbare beleggingsuniversum.
  2. Uitsluitingen: Beleggingen in doelfondsen zijn ook onderworpen aan vooraf gedefinieerde ESG-uitsluitingen. Deze zijn gebaseerd op economische activiteiten en bedrijfspraktijken die door de vermogensbeheerder worden beschouwd als schadelijk voor de duurzaamheidscriteria die door het compartiment worden bevorderd.

De in het Compartiment gehouden doelfondsen worden vóór hun opname in de portefeuille gescreend op goede bestuurspraktijken met betrekking tot de ondernemingen waarin zij beleggen en na hun opname gecontroleerd.

Monitoring van de milieu- of sociale kenmerken
De correcte uitvoering van de strategie voor verantwoord beleggen wordt gemonitord door middel van regelmatige controles en, indien nodig, worden passende maatregelen gedefinieerd volgens een vooraf gedefinieerd proces. Het standaardproces vereist de verkoop van een titel binnen een maximale periode van 6 maanden in het geval van passieve schendingen.

b)  Geen duurzame beleggingsdoelstelling 

Dit financiële product bevordert milieu- of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame belegging als doel.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

BFI Multi Asset Select bevordert milieukenmerken (zoals bestrijding van klimaatverandering, bevordering van CO2-reductie), sociale kenmerken (zoals respect voor mensenrechten, arbeidsnormen, internationale arbeidsnormen) en bestuurskenmerken (zoals goede bedrijfspraktijken).

d)  Beleggingsstrategie
In de voor het compartiment gekozen beleggingsstrategie voor verantwoord beleggen (RI) wordt rekening gehouden met de geadverteerde milieu- en sociale kenmerken.
BFI Multi Asset Select wordt actief beheerd zonder verwijzing naar een benchmarkindex. Er is geen index vastgesteld als benchmark voor BFI Multi Asset Select om te bepalen hoe aan de geadverteerde milieu- en sociale kenmerken van het financiële product wordt voldaan. 

De RI-strategie bepaalt welke investeringen gericht zijn op milieu- of sociale kenmerken en bestaat uit verschillende stappen, die hieronder worden beschreven.

RI-strategie voor directe investeringen:

1.    Best-in-class

In een eerste stap wordt het belegbare beleggingsuniversum gedefinieerd voor beleggingen in doelfondsen die behoren tot beleggingen met milieu- of sociale kenmerken. Als onderdeel van de best-in-class benadering worden de slechtste 20% van de doelfondsen met een rating in de respectieve peer group van MSCI ESG geïdentificeerd, gemeten aan de hand van de MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score).
De 20% slechtste doelfondsen binnen hun peer group worden dus uitgesloten van het belegbare beleggingsuniversum.

2 Uitsluitingen

In een tweede stap worden specifieke uitsluitingen toegepast op het best-in-class MSCI ESG-universum van doelfondsen. Deze zijn gebaseerd op economische activiteiten en bedrijfspraktijken die volgens de vermogensbeheerder schadelijk zijn voor de sociale en milieukenmerken die door het compartiment worden bevorderd.

Ondernemingen met ernstige schendingen van belangrijke internationale minimumgedragsnormen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding (bijvoorbeeld de beginselen van het Global Compact van de VN) zijn eveneens uitgesloten.

Beleid voor de beoordeling van de goede bestuurspraktijken van de ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd 

Het Compartiment belegt niet rechtstreeks in ondernemingen. 
Doelfondsen die beleggen in ondernemingen die volgens gegevens van MSCI ESG ernstige controverses vertonen ten aanzien van de verschillende dimensies van goed ondernemingsbestuur, d.w.z. gezonde beheersstructuren, werknemersrelaties, beloning van werknemers en naleving van de belastingwetgeving, zullen worden uitgesloten.

Voorts zorgen de uitsluitingscriteria ervoor dat het compartiment niet belegt in doelfondsen die zijn belegd in ondernemingen (>5% van de marktwaarde van het doelfonds) die ernstige schendingen begaan van het VN Global Compact, de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen of de VN-richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten. Dit omvat de beginselen en rechten die zijn neergelegd in de acht fundamentele verdragen van de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie over de fundamentele beginselen en rechten op het werk en de internationale Bill of Human Rights.

e)  Aandeel beleggingen 

Het Compartiment zal ten minste 70% van zijn nettoactiva beleggen in activa met milieu- of sociale kenmerken. 
Deze activa omvatten voornamelijk beleggingen in doelfondsen van het open-end-type. Het compartiment kan beleggen in deelnemingsrechten van gemengde, aandelen-, obligatie- en geldmarktfondsen.

Het Compartiment streeft ernaar maximaal 30% van zijn nettoactiva te beleggen in activa die geen milieu- of sociale kenmerken hebben. Het Compartiment verbindt zich er momenteel niet toe te beleggen in "duurzame beleggingen" in de zin van artikel 2 (17) KRW en in de zin van de EU-taxonomie, maar bevordert milieu/sociale kenmerken in de zin van de KRW-verordening.
    
f)  Monitoring ecologische of sociale kenmerken

Op de correcte uitvoering van de strategie voor verantwoord beleggen (RI) wordt toegezien door middel van regelmatige controles. De best-in-class strategieën en de geselecteerde uitsluitingen maken deel uit van de beleggingsrichtlijnen van het compartiment.

Het compartiment houdt rekening met de belangrijkste negatieve gevolgen voor de duurzaamheidsfactoren. Het belegbare beleggingsuniversum is vooraf gedefinieerd via de best-in-class benadering en uitsluitingen.

In geval van passieve ESG-schendingen van financiële instrumenten na opname in het vermogen van het compartiment, worden de portefeuillebeheerder, de juridische en complianceafdeling en het RI-team op de hoogte gebracht en worden passende maatregelen vastgesteld volgens een vooraf bepaald proces.

De portefeuillebeheerder en het RI-team analyseren het effect vanuit verschillende invalshoeken en voeren de maatregelen uit. Het standaardproces vereist de verkoop van het effect binnen een periode van maximaal 6 maanden.

g)  Methodologieën  

Het Compartiment gebruikt de volgende methoden om te meten in welke mate aan de door het Compartiment geadverteerde sociale of milieukenmerken wordt voldaan. De verplichte elementen van de RI-strategie bestaan uit de toepassing van de best-in-class benadering volgens de MSCI ESG Rating en de geselecteerde uitsluitingen.

Methoden voor directe investeringen in ondernemingen

1.  Best-in-Class
Bindend element: Geen beleggingen in de slechtste 20% van de beoordeelde doelfondsen volgens de MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score).

Duurzaamheidsindicator:
Percentage beleggingen in doelfondsen die behoren tot de slechtste 20% van de respectieve peer group, gedefinieerd door de externe dataleverancier MSCI ESG in het kader van een best-in-class benadering, op basis van de MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score).
   
2.    Uitsluitingscriteria

Bindend element: Geen investeringen in ondernemingen op basis van de geselecteerde uitsluitingen:

Uitsluiting (volgens evaluatie door MSCI ESG Research) Drempelwaarde
Slechtste MSCI ESG-fonds Beoordeling (Fonds ESG-kwaliteit Score) Fonds ESG-kwaliteitsscore gelijk aan of slechter dan 1,4 (komt overeen met MSCI ESG-fonds Rating "CCC")
Investeringen in ondernemingen met ernstige schendingen van de VN
Global Compact, de OESO Richtsnoeren voor multinationale ondernemingen of de UN Guiding Principes voor het bedrijfsleven en mensenrechten (zonder positief perspectief)
 
>5% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in tabaksproductie >5% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie van kolen (mijnbouw en verkoop, (behalve zelfconsumptie, metallurgie of handel), elektriciteitsopwekking met steenkool) >10% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie van conventionele olie en gas >30% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie van 
onconventionele olie en gas (inkomsten uit oliezanden, olieschalie (kerogeenrijke afzettingen), schaliegas, schalieolie, gas uit kolenlagen en Arctische onshore/offshore)
>10% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie of verkoop van controversiële wapens (chemische wapensystemen, biochemische wapenonderdelen, verblindende lasers, clusterbommen, brandgevaarlijke wapens, landmijnen, wapens met verarmd uranium verarmd uranium, wapens die niet-detecteerbare fragmenten gebruiken) >1% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie of
verkoop van kernwapens
>5% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie of verkoop van conventionele wapens >10% van de marktwaarde van het Doelfonds

Duurzaamheidsindicator:
Percentage beleggingen in doelfondsen die geen rekening houden met door de vermogensbeheerder schadelijk geachte economische activiteiten en bedrijfspraktijken.

h)  Databronnen en -verwerking 

De ESG-analyse is gebaseerd op gegevens van externe dataleveranciers, zoals MSCI ESG Research LLC. MSCI ESG Research producten en diensten zijn ontworpen om diepgaand onderzoek, ratings en analyses te bieden over milieu-, sociale en bestuursgerelateerde bedrijfspraktijken voor bedrijven en doelfondsen wereldwijd.

De gegevenspunten omvatten, maar zijn niet beperkt tot, ESG-ratings (bv. MSCI ESG Rating, MSCI ESG Fund Rating), ESG-filters (bv. MSCI-filters en evaluaties om uitsluitingen te bepalen), en ruwe gegevens (bv. broeikasgasemissies en andere indicatoren van belangrijke negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren). 

De Beleggingsbeheerder beperkt het beleggingsuniversum van MSCI ESG Research op basis van de vastgestelde MSCI ESG-ratings als onderdeel van het beleggingsproces. Het beleggingsuniversum wordt verder beperkt door filters met uitsluitingen volgens de beoordeling van MSCI ESG Research.

De toepassing van de beleggingsstrategie is gebaseerd op de ESG-gegevens van MSCI ESG Research. De externe dienstverlener kan evaluaties en ESG-gegevens verstrekken op basis van zijn eigen raming indien de overeenkomstige feitelijke gegevens niet beschikbaar zijn. De vermogensbeheerder zal zelf geen verdere analyse uitvoeren.

i)  Methodologische en databeperkingen 

De vermogensbeheerder baseert zich voor de ESG-analyse op gegevens van de externe dataleverancier MSCI ESG Research. Deze gegevensverzameling is samengesteld uit informatie die beschikbaar is. Bij gebrek aan een uniforme methode voor het verzamelen van gegevens, gebruiken de afzonderlijke gegevensverstrekkers hun eigen methoden. Bij onvoldoende gegevens kan MSCI ESG Research eigen analyses en schattingen opnemen. ESG-gegevens over doelfondsen zijn gebaseerd op rapportage en berekening door de respectieve vermogensbeheerders, die hun eigen gegevensbronnen en schattingen kunnen gebruiken.

Het gebruik van ESG-gegevens is beperkt tot het door MSCI ESG Research beoordeelde beleggingsuniversum. Het resultaat in het kader van de best-in-class benadering is dus afhankelijk van het aantal emittenten dat door MSCI ESG Research wordt beoordeeld. Gegevens over belangrijke negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren zijn nog steeds beperkt en niet voor alle investeringen over de hele linie beschikbaar.

Ondanks deze beperkingen kan aan de geadverteerde milieu- of sociale kenmerken worden voldaan. Beleggingen waarvoor onvoldoende ESG-gegevens van MSCI ESG Research beschikbaar zijn om de RI-strategie uit te voeren, zullen deel uitmaken van de overige beleggingen van het Compartiment die niet op milieu- of sociale kenmerken zijn gericht en evenmin als duurzame beleggingen worden aangemerkt.

j)  Due diligence 

Als onderdeel van het due diligence-proces gaan de vermogensbeheerder en zijn agenten over tot systeemgerichte naleving vooraf. De vermogensbeheerder verricht ten minste elk kwartaal ex-post nalevingscontroles. De bewaarder is verantwoordelijk voor het dagelijks uitvoeren van de nalevingscontroles achteraf. Eventuele actieve en passieve overschrijdingen van de beleggingsbeperkingen moeten worden opgespoord en gecorrigeerd, en de genomen besluiten en maatregelen moeten op begrijpelijke wijze worden gedocumenteerd.

Kwaliteitsbeoordeling door MSCI ESG Research:
De geselecteerde ESG-dataleverancier MSCI ESG Research garandeert de naleving van een kwaliteitstoetsingsproces, dat verschillende stappen omvat om de ESG-rating, de kwaliteit van de analyse en de consistentie van de methodologie te controleren. In dit proces wordt de verantwoordelijkheid voor de herziening verdeeld over verschillende groepen. MSCI ESG Research definieert processen om de naleving van de kwaliteitsborging te waarborgen. Het MSCI Quality Review Committee is verantwoordelijk voor de kwaliteitscontroles van de ESG-ratinggegevens en zorgt ervoor dat alle bedrijven om de twee weken worden beoordeeld. Ratings en scores voor bedrijven in een peergroup worden regelmatig beoordeeld door het hoofd van de sector en de regionale teamleider. Escalaties vinden rechtstreeks plaats bij het MSCI ESG Rating Methodology Committee.

k) Engagementbeleid

De vermogensbeheerder belegt niet rechtstreeks in bedrijven. Om die reden zal geen engagementbeleid ten aanzien van bedrijven worden uitgevoerd. De respectieve vermogensbeheerders van de Doelfondsen kunnen hun eigen beleid en beheerprocedures hebben met betrekking tot duurzaamheidsgerelateerde controverses in de ondernemingen waarin wordt belegd.

l)  Aangewezen referentiebenchmark 

Voor het Compartiment is geen index vastgesteld als benchmark om te bepalen of dit financiële product in overeenstemming is met de geadverteerde milieu- en/of sociale kenmerken.

BFI Real Estate and Infrastructure Select (Baloise Asset Management)

a)  Samenvatting 

BFI Real Estate and Infrastructure Select bevordert milieukenmerken (zoals het bestrijden van klimaatverandering, het bevorderen van CO2-reductie), sociale kenmerken (zoals respect voor mensenrechten, arbeidsnormen, internationale arbeidsnormen) en bestuurskenmerken (zoals goede handelspraktijken).

Dit financiële product is niet gericht op duurzame beleggingen. BFI Real Estate and Infrastructure Select wordt actief beheerd zonder verwijzing naar een benchmarkindex. De ESG-gegevens en -ratings (Environmental, Social and Governance) worden verstrekt door de externe aanbieder MSCI ESG Research LLC.
De bevorderde milieu- en sociale kenmerken komen tot uiting in de beleggingsstrategie Verantwoord Beleggen (RI) die voor het Compartiment is geselecteerd.

De Responsible Investment (RI) strategie voor directe investeringen in bedrijven bestaat uit drie stappen:

  1. Best-in-Class: Het compartiment belegt in bedrijven op basis van een best-in-class benadering met behulp van een speciale ESG-ratingscore die is ontwikkeld en berekend door de externe aanbieder MSCI ESG Research LLC. De rating houdt rekening met duurzaamheidskwesties die de vermogensbeheerder belangrijk acht voor het compartiment, zoals klimaatverandering, vervuiling, mensenrechten, productaansprakelijkheid en goed ondernemingsbestuur. De 20% slechtste bedrijven binnen elke sector zijn uitgesloten van het belegbare beleggingsuniversum.
  2. Uitsluitingen: Specifieke uitsluitingen worden toegepast op het Best-in-Class MSCI ESG-universum. Deze zijn gebaseerd op economische activiteiten en bedrijfspraktijken die als schadelijk worden beschouwd voor de milieu- en sociale kenmerken die door het compartiment worden bevorderd. Investeringen in bedrijven met ernstige schendingen van belangrijke internationale minimumnormen voor gedrag op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding (bijv. de beginselen van het GLOBAL COMPACT van de VN) zijn ook uitgesloten..
  3. Directe betrokkenheid: In bepaalde gevallen wordt directe betrokkenheid uitgevoerd bij bedrijven die rekening houden met bedrijfsspecifieke duurzaamheidskwesties. Dit vereist analyse van de kant van de vermogensbeheerder en is mogelijk in de volgende gevallen:
    a) Verslechtering van de MSCI ESG-rating (Industry-Adjusted Score).
    b) Ernstige schending van minimumnormen voor gedrag op gebieden als mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding.

Ondernemingen die in het compartiment worden aangehouden, zullen voorafgaand aan hun selectie in de portefeuille worden gescreend op goede governancepraktijken en zullen na hun selectie worden gemonitord.

De Responsible Investment (RI) strategie voor doelfondsen bestaat uit twee stappen:

  1. Best-in-Class: Voor zover wordt belegd in doelfondsen die behoren tot beleggingen met milieu- of sociale kenmerken, zal een best-in-class benadering worden toegepast op basis van een externe ESG-rating van MSCI ESG Research LLC. De ESG-rating houdt rekening met duurzaamheidskwesties die door de vermogensbeheerder belangrijk worden geacht voor het compartiment. De 20% slechtste doelfondsen binnen hun peer group worden dus uitgesloten van het belegbare beleggingsuniversum.
  2. Uitsluitingen: Beleggingen in doelfondsen zijn ook onderworpen aan vooraf gedefinieerde ESG-uitsluitingen. Deze zijn gebaseerd op economische activiteiten en bedrijfspraktijken die door de vermogensbeheerder worden beschouwd als schadelijk voor de duurzaamheidscriteria die door het compartiment worden bevorderd.

Monitoring van de milieu- of sociale kenmerken
De correcte uitvoering van de strategie voor verantwoord beleggen wordt gemonitord door middel van regelmatige controles en, indien nodig, worden passende maatregelen gedefinieerd volgens een vooraf gedefinieerd proces. Het standaardproces vereist de verkoop van een titel binnen een maximale periode van 6 maanden in het geval van passieve schendingen.

b)  Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

BFI Real Estate and Infrastructure Select bevordert milieukenmerken (zoals bestrijding van klimaatverandering, bevordering van CO2-reductie), sociale kenmerken (zoals respect voor mensenrechten, arbeidsnormen, internationale arbeidsnormen) en bestuurskenmerken (zoals goede bedrijfspraktijken).

d) Beleggingsstrategie 

In de voor het compartiment gekozen beleggingsstrategie voor verantwoord beleggen (RI) wordt rekening gehouden met de geadverteerde milieu- en sociale kenmerken.

BFI Real Estate and Infrastructure Select wordt actief beheerd zonder verwijzing naar een benchmarkindex. Er is geen index vastgesteld als benchmark voor BFI Real Estate and Infrastructure Select om te bepalen hoe aan de geadverteerde milieu- en sociale kenmerken van het financiële product wordt voldaan. 

De RI-strategie bepaalt welke investeringen gericht zijn op milieu- of sociale kenmerken en bestaat uit verschillende stappen, die hieronder worden beschreven.

RI-strategie voor directe investeringen:

1. Best-in-class

De eerste stap is het definiëren van het belegbaar beleggingsuniversum voor bedrijven die behoren tot beleggingen met milieu- of sociale kenmerken. De hier gebruikte term "bedrijf" omvat alle emittenten in het MSCI ESG-universum. De best-in-class benadering sluit de slechtste 20% van de bedrijven binnen elke sector uit. De bedrijven worden beoordeeld door MSCI ESG Research LLC en het universum wordt samengesteld op basis van de voor de sector aangepaste scores. De 20% slechtste bedrijven binnen elke sector worden dus uitgesloten van het belegbare beleggingsuniversum.
Indien de rating van een onderneming verslechtert nadat ze in de activa van het Compartiment is opgenomen en de onderneming niet langer deel uitmaakt van het best-in-class universum, kunnen de beleggingen slechts gedurende een beperkte periode worden aangehouden, op voorwaarde dat, naar het oordeel van de vermogensbeheerder, een rechtstreeks engagement met de onderneming passend is en dit niet wordt uitgesloten door het uitsluitingsbeleid (onder punt 2 Uitsluitingen). Nadere informatie over het proces van directe betrokkenheid is opgenomen onder punt 3 Engagement.

2.    Uitsluitingen

In een tweede stap worden specifieke uitsluitingen toegepast op het best-in-class MSCI ESG-universum van ondernemingen. Deze zijn gebaseerd op economische activiteiten en bedrijfspraktijken die volgens de vermogensbeheerder schadelijk zijn voor de sociale en milieukenmerken die door het compartiment worden bevorderd.
Investeringen in ondernemingen met ernstige schendingen van belangrijke internationale minimumgedragsnormen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding (bijvoorbeeld de beginselen van het UN Global Compact) zijn eveneens uitgesloten. Indien de inbreuk plaatsvindt nadat de belegging in de activa van het compartiment is opgenomen, mogen de beleggingen slechts gedurende een beperkte periode worden aangehouden, op voorwaarde dat, naar het oordeel van de vermogensbeheerder, rechtstreeks contact met de onderneming zinvol is en er een positief vooruitzicht is op herstel van de inbreuk.
De toepassing van de uitsluitingen is gebaseerd op gegevens van de externe leverancier MSCI ESG Research LLC.

3. Rechtstreeks engagement

In bepaalde gevallen wordt rechtstreeks samengewerkt met bedrijven die bedrijfsspecifieke duurzaamheidskwesties behandelen. Dit vereist een analyse van de vermogensbeheerder en is mogelijk in de volgende gevallen:

  • Verslechtering van de MSCI ESG-rating (sectorgecorrigeerde score) van een bedrijf na opname in de activa van het compartiment, waardoor de belegging niet langer voldoet aan de vereisten van de best-in-class benadering. In dit geval zal de rechtstreekse blootstelling aan Zwitserse overheidsinstellingen of -bedrijven in aanmerking worden genomen. Het hoofddoel van de directe blootstelling is de ondersteuning van het herstel van de oorzaak van de verslechtering van de MSCI ESG-rating. De oorzaak van de verslechtering van de MSCI ESG Rating zal door de vermogensbeheerder worden geanalyseerd. Voorwaarde voor de verbintenis is de aantoonbare zichtbare bereidheid van de onderneming of openbare instelling om te verbeteren, zoals beoordeeld door de vermogensbeheerder.
  • Ernstige schending van minimumgedragsnormen op gebieden als mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding In dit geval zal een rechtstreekse verbintenis met de geselecteerde bedrijven worden overwogen. Het hoofddoel van de directe betrokkenheid is het ondersteunen van het verhelpen van gemelde tekortkomingen in het VN-Global Compact en de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen. Ondernemingen die door MSCI ESG in de betreffende categorie als "rood" worden aangemerkt, komen in aanmerking. De reden voor deze indeling wordt door de vermogensbeheerder geanalyseerd. Voorwaarde voor betrokkenheid is de aantoonbare en zichtbare bereidheid van de onderneming om te verbeteren, zoals beoordeeld door de vermogensbeheerder.

RI-strategie voor investeringen in doelfondsen

1. Best-in-Class

In een eerste stap wordt het investeringsuniversum gedefinieerd voor investeringen in doelfondsen die behoren tot investeringen met milieu- of sociale kenmerken. Als onderdeel van de best-in-class benadering worden de slechtste 20% van de doelfondsen met een rating in de respectieve peer group van MSCI ESG geïdentificeerd, gemeten aan de hand van de MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score).
De 20% slechtste doelfondsen binnen hun peer group worden dus uitgesloten van het belegbare beleggingsuniversum.

2. Uitsluitingen

In een tweede stap worden specifieke uitsluitingen toegepast op het best-in-class MSCI ESG-universum van doelfondsen. Deze zijn gebaseerd op economische activiteiten en bedrijfspraktijken die volgens de vermogensbeheerder schadelijk zijn voor de sociale en milieukenmerken die door het compartiment worden bevorderd.

Ondernemingen met ernstige schendingen van belangrijke internationale minimumgedragsnormen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding (bijvoorbeeld de beginselen van het Global Compact van de VN) zijn eveneens uitgesloten.
Beleid voor de beoordeling van de goede bestuurspraktijken van de ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd 

De ondernemingen in het compartiment worden vóór hun opname in de portefeuille gescreend op goede praktijken inzake deugdelijk bestuur en na hun opname gecontroleerd. Directe investeringen in ondernemingen worden uitgesloten indien uit de gegevensbank blijkt dat zich ernstige schendingen op het gebied van milieu, mensenrechten en ondernemingsbestuur hebben voorgedaan en de onderneming in kwestie geen tegenmaatregelen neemt.

Zo worden ondernemingen uitgesloten die volgens gegevens van MSCI ESG ernstige controverses vertonen ten aanzien van de verschillende dimensies van goed ondernemingsbestuur, d.w.z. gezonde beheersstructuren, werknemersrelaties, beloning van werknemers en naleving van de belastingwetgeving..

Bedrijven mogen met name het VN Global Compact, de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten niet schenden, met inbegrip van de beginselen en rechten die zijn neergelegd in de acht fundamentele verdragen van de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie over de fundamentele beginselen en rechten op het werk en de internationale Bill of Human Rights.

e)  Aandeel beleggingen

Het Compartiment zal ten minste 70% van zijn nettoactiva beleggen in activa met milieu- of sociale kenmerken. Deze activa kunnen directe of indirecte investeringen via doelfondsen in ondernemingen omvatten.

Het Compartiment verbindt zich er momenteel niet toe te beleggen in "duurzame beleggingen" in de zin van artikel 2 (17) KRW en in de zin van de EU-taxonomie, maar bevordert milieu/sociale kenmerken in de zin van de KRW-verordening.

f)  Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

Op de correcte uitvoering van de strategie voor verantwoord beleggen (RI) wordt toegezien door middel van regelmatige controles. De best-in-class strategieën en de geselecteerde uitsluitingen maken deel uit van de beleggingsrichtlijnen van het compartiment.

De voortgang van de directe blootstelling wordt voortdurend getoetst aan de te bereiken specifieke doelstellingen.

Het compartiment houdt rekening met de belangrijkste negatieve gevolgen voor de duurzaamheidsfactoren. Het belegbare beleggingsuniversum is vooraf gedefinieerd via de best-in-class benadering en uitsluitingen.

In geval van passieve ESG-schendingen van financiële instrumenten na opname in het vermogen van het compartiment, worden de portefeuillebeheerder, de juridische en complianceafdeling en het RI-team op de hoogte gebracht en worden passende maatregelen vastgesteld volgens een vooraf bepaald proces.

De portefeuillebeheerder en het RI-team analyseren het effect vanuit verschillende invalshoeken en voeren de maatregelen uit. Het standaardproces vereist de verkoop van het effect binnen een periode van maximaal 6 maanden.

g)  Methodologieën 

Het Compartiment gebruikt de volgende methoden, afhankelijk van de activaklasse, om te meten in welke mate aan de door het Compartiment geadverteerde sociale of milieukenmerken wordt voldaan. De verplichte elementen van de RI-strategie bestaan uit de toepassing van de best-in-class benadering volgens de MSCI ESG Rating en de geselecteerde uitsluitingen en directe blootstelling.

Methoden voor directe investeringen in ondernemingen

1.    Best-in-Class

Bindend element: Geen directe investeringen in de slechtste 20% van de beoordeelde bedrijven binnen de respectieve sectoren volgens de MSCI ESG Rating (Industry-adjusted Score). Een uitzondering op het beleggen in bedrijven die tot de slechtste 20% van het MSCI ESG-universum behoren, kan bestaan voor die bedrijven waarmee een rechtstreekse blootstelling wordt aangegaan.

Duurzaamheidsindicator:
Percentage directe beleggingen in bedrijven die tot de slechtste 20% van hun sector behoren binnen het ESG-universum zoals gedefinieerd door de externe dataleverancier MSCI ESG, op basis van de MSCI ESG Rating (Industry-adjusted Score), volgens een best-in-class benadering.
 
2.    Uitsluitingscriteria

Bindend element: Geen investeringen in ondernemingen op basis van de geselecteerde uitsluitingen:
 

Uitsluiting (volgens MSCI ESG Research evaluatie) Drempel
Laagste categorie van MSCI ESG Ratings (voor de industrie aangepaste score) Beoordeling als «CCC»
Ernstige schendingen van het UN Global Compact, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen of de UN Guiding Principles on Business and Human Rights MSCI ESG Research beoordeelt schendingen volgens verschillende categorieën en kent de categorie "rood" toe voor ernstige schendingen. Categorie "Rood", indien niet is voldaan aan de vereisten voor directe betrokkenheid (toegelicht onder 3. Engagement)
Tabaksproductie >= 5% van de omzet van de onderneming
Productie van kolen (mijnbouw en verkoop, (behalve zelfconsumptie, metallurgie of handel), elektriciteitsopwekking met steenkool) >= 10% van de omzet van de onderneming
Productie van conventionele olie en gas >= 30% van de omzet van de onderneming
Productie van onconventionele olie en gas (inkomsten uit oliezanden, olieschalie (kerogeenrijke afzettingen), schaliegas, schalieolie, gas uit kolenlagen en Arctische onshore/offshore) >= 5% van de omzet van de onderneming
Vervaardiging of verkoop van controversiële wapens (chemische wapensystemen, biochemische wapenonderdelen, verblindende lasers, clusterbommen, brandgevaarlijke wapens, landmijnen, wapens met verarmd uranium verarmd uranium, wapens die niet-detecteerbare fragmenten gebruiken) >= 0% van de omzet van de onderneming
Vervaardiging of verkoop van kernwapens >= 1% van de omzet van de onderneming
Vervaardiging of verkoop van conventionele wapens >= 10% van de omzet van de onderneming

Duurzaamheidsindicator:
Percentage directe beleggingen in bedrijven die voldoen aan de voor het compartiment relevante uitsluitingscriteria.

3. Rechtstreeks engagement

Bindend element: Geen verkoop van beleggingen in bedrijven die door de best-in-class benadering zouden worden uitgesloten vanwege de verslechtering van de MSCI ESG-rating, mits rechtstreekse blootstelling aan deze bedrijven plaatsvindt.
Bindende vereisten in geval van verslechtering van de MSCI ESG-rating (voor de sector aangepaste score) van een bedrijf waardoor de belegging niet langer voldoet aan de vereisten van de best-in-class benadering:

  • De verslechtering van de MSCI ESG Rating (voor de sector aangepaste score) treedt pas op nadat de belegging in de activa van het Compartiment is opgenomen.
  • De Vennootschap is niet uitgesloten door de verplichte uitsluitingscriteria voor het Compartiment.
  • De vermogensbeheerder voert een analyse uit en acht het passend om een rechtstreekse verbintenis met de betrokken onderneming aan te gaan.

Bindend element: Geen verkoop van investeringen in ondernemingen die zouden worden uitgesloten wegens schendingen van internationale normen volgens het vastgestelde uitsluitingscriterium, op voorwaarde dat met deze ondernemingen rechtstreekse verbintenissen worden aangegaan.
Bindende voorschriften voor ernstige schendingen van minimumgedragsnormen op gebieden als mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding:

  • Schending treedt pas op na opname in de activa van het compartiment - Onderneming is niet uitgesloten door de voor het compartiment bindende uitsluitingscriteria
  • De vermogensbeheerder voert een analyse uit en acht het passend om een rechtstreekse verbintenis met de betrokken onderneming aan te gaan.

Duurzaamheidsindicator:
Aantal ondernemingen waarin is geïnvesteerd en waarvoor een rechtstreekse verbintenis is aangegaan binnen de respectieve referentieperioden

Methoden voor investeringen in doelfondsen
1. Best-in-Class

Verplicht element: Geen beleggingen in de slechtste 20% van de beoordeelde doelfondsen volgens de MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score).

Duurzaamheidsindicator:
Percentage beleggingen in doelfondsen die behoren tot de slechtste 20% van de respectieve peer group, gedefinieerd door de externe dataleverancier MSCI ESG in het kader van een best-in-class benadering, op basis van de MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score).

2. Uitsluitingscriteria

Bindend element: Geen investeringen in doelfondsen op basis van de geselecteerde uitsluitingen:

Uitsluiting (volgens evaluatie door MSCI ESG Research) Drempelwaarde
Slechtste MSCI ESG Fund Rating (Fund ESG Quality Score) Fund ESG Quality Score gelijk aan of slechter dan 1,4 (komt overeen met MSCI ESG Fund Rating "CCC")
Investeringen in ondernemingen met ernstige schendingen van het VN Global Compact, de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen of de VN-richtsnoeren voor bedrijfsleven en mensenrechten (zonder positieve vooruitzichten). >5% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in tabaksproductie >5% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie van kolen (mijnbouw en verkoop, (behalve zelfconsumptie, metallurgie of handel), elektriciteitsopwekking met steenkool) >10% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie van conventionele olie en gas >30% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie van 
onconventionele olie en gas (inkomsten uit oliezanden, olieschalie (kerogeenrijke afzettingen), schaliegas, schalieolie, gas uit kolenlagen en Arctische onshore/offshore)
>10% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie of verkoop van controversiële wapens (chemische wapensystemen, biochemische wapenonderdelen, verblindende lasers, clusterbommen, brandgevaarlijke wapens, landmijnen, wapens met verarmd uranium verarmd uranium, wapens die niet-detecteerbare fragmenten gebruiken) >1% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie of
verkoop van kernwapens
>5% van de marktwaarde van het Doelfonds
Investeringen in de productie of verkoop van conventionele wapens >10% van de marktwaarde van het Doelfonds

Duurzaamheidsindicator:
Percentage beleggingen in doelfondsen die geen rekening houden met door de vermogensbeheerder schadelijk geachte economische activiteiten en bedrijfspraktijken.

h)  Databronnen en -verwerking

De ESG-analyse is gebaseerd op gegevens van externe dataleveranciers, zoals MSCI ESG Research LLC.

Dit geldt zowel voor directe investeringen als voor investeringen in doelfondsen. MSCI ESG Research producten en diensten zijn ontworpen om diepgaand onderzoek, beoordeling en analyse van milieu-, sociale en bestuursgerelateerde bedrijfspraktijken voor bedrijven wereldwijd te bieden.
De gegevenspunten omvatten, maar zijn niet beperkt tot, ESG-ratings (bv. MSCI ESG Rating, MSCI ESG Fund Rating), ESG-filters (bv. MSCI-filters en evaluaties om uitsluitingen te bepalen) en ruwe gegevens (bv. broeikasgasemissies en andere indicatoren van belangrijke negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren).

De Beleggingsbeheerder beperkt het beleggingsuniversum van MSCI ESG Research op basis van de vastgestelde MSCI ESG-ratings als onderdeel van het beleggingsproces. Het beleggingsuniversum wordt verder beperkt door filters met uitsluitingen volgens de beoordeling van MSCI ESG Research.
De toepassing van de beleggingsstrategie is gebaseerd op de ESG-gegevens van MSCI ESG Research. De externe dienstverlener kan evaluaties en ESG-gegevens verstrekken op basis van zijn eigen raming indien de overeenkomstige feitelijke gegevens niet beschikbaar zijn. De vermogensbeheerder zal zelf geen verdere analyse uitvoeren..

i) Methodologische en databeperkingen 

Voor de ESG-analyse vertrouwt de vermogensbeheerder op gegevens van de externe dataleverancier MSCI ESG Research. Deze reeks gegevens is samengesteld uit informatie die door de beoordeelde ondernemingen is gerapporteerd en beschikbaar is voor de doelfondsen. Bij gebrek aan een uniforme methode voor het verzamelen van gegevens, gebruiken de afzonderlijke gegevensverstrekkers hun eigen methoden. Bij onvoldoende gegevens kan MSCI ESG Research eigen analyses en schattingen opnemen. ESG-gegevens over doelfondsen zijn gebaseerd op rapportage en berekening door de respectieve vermogensbeheerders, die hun eigen gegevensbronnen en schattingen kunnen gebruiken.

Het gebruik van ESG-gegevens is beperkt tot het door MSCI ESG Research beoordeelde beleggingsuniversum. Het resultaat in het kader van de best-in-class benadering is dus afhankelijk van het aantal emittenten dat door MSCI ESG Research wordt beoordeeld. Gegevens over belangrijke negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren zijn nog steeds beperkt en niet voor alle investeringen over de hele linie beschikbaar.

Ondanks deze beperkingen kan aan de geadverteerde milieu- of sociale kenmerken worden voldaan. Beleggingen waarvoor onvoldoende ESG-gegevens van MSCI ESG Research beschikbaar zijn om de RI-strategie uit te voeren, zullen deel uitmaken van de overige beleggingen van het Compartiment die niet op milieu- of sociale kenmerken zijn gericht en evenmin als duurzame beleggingen worden aangemerkt.

j)  Due diligence 

Als onderdeel van het due diligence-proces gaan de vermogensbeheerder en zijn agenten over tot systeemgerichte naleving vooraf. De vermogensbeheerder verricht ten minste elk kwartaal ex-post nalevingscontroles. De bewaarder is verantwoordelijk voor het dagelijks uitvoeren van de nalevingscontroles achteraf. Eventuele actieve en passieve overschrijdingen van de beleggingsbeperkingen moeten worden opgespoord en gecorrigeerd, en de genomen besluiten en maatregelen moeten op begrijpelijke wijze worden gedocumenteerd.

Kwaliteitsbeoordeling door MSCI ESG Research:
De geselecteerde ESG-dataleverancier MSCI ESG Research garandeert de naleving van een kwaliteitstoetsingsproces, dat verschillende stappen omvat om de ESG-rating, de kwaliteit van de analyse en de consistentie van de methodologie te controleren. In dit proces wordt de verantwoordelijkheid voor de herziening verdeeld over verschillende groepen. MSCI ESG Research definieert processen om de naleving van de kwaliteitsborging te waarborgen. Het MSCI Quality Review Committee is verantwoordelijk voor de kwaliteitscontroles van de ESG-ratinggegevens en zorgt ervoor dat alle bedrijven om de twee weken worden beoordeeld. Ratings en scores voor bedrijven in een peergroup worden regelmatig beoordeeld door het hoofd van de sector en de regionale teamleider. Escalaties vinden rechtstreeks plaats bij het MSCI ESG Rating Methodology Committee.

k) Engagementbeleid 

In het kader van de beleggingsstrategie van het compartiment worden in vooraf bepaalde gevallen directe engagementen met ondernemingen aangegaan. Het engagementteam analyseert de individuele engagementmogelijkheden aan de hand van gegevens die onder meer door MSCI ESG LLC worden verstrekt of die openbaar beschikbaar zijn. Opdrachten kunnen op verschillende manieren worden uitgevoerd (bijv. brieven, telefoongesprekken, e-mails, persoonlijke ontmoetingen of bezoeken ter plaatse). Een dialoog over engagement kan maximaal 24 maanden duren, met specifieke doelstellingen die om de 6 maanden moeten worden bereikt. De vorderingen worden voortdurend geëvalueerd. Aan het einde van de verbintenisperiode wordt gestreefd naar een conclusie op basis van de kwaliteit van de dialogen en de antwoorden van de ondernemingen. Indien de dialoog niet leidt tot een zichtbare verbetering van de respons, zal de titel worden afgestoten.

De vermogensbeheerder beschouwt actief eigenaarschap als een integraal onderdeel van het besluitvormingsproces voor investeringen. Het is de bedoeling de winstgevendheid en het risicobeheer van de ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd ongunstig te beïnvloeden en de aandeelhouderswaarde te beschermen. Via een rechtstreekse dialoog met de ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd, in samenwerking met andere investeerders, worden individuele kwesties georganiseerd op basis van hun relevantie en urgentie. De vermogensbeheerder is als lid actief in individuele verenigingen om de dialoog over ESG-kwesties te bevorderen, deels ook in samenwerking met de publieke sector.

l)  Aangewezen referentiebenchmark 

Voor het Compartiment is geen index vastgesteld als benchmark om te bepalen of dit financiële product in overeenstemming is met de geadverteerde milieu- en/of sociale kenmerken.

BMIPs Defensive (BlackRock)

a) Samenvatting

Het Fonds promoot ecologische of sociale kenmerken, maar hanteert geen duurzame beleggingsdoelstelling. Het Fonds verplicht zich er niet toe Duurzame Beleggingen aan te houden, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen. Het Fonds streeft de volgende doelen na: (i) beleggen in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven; (ii) de broeikasgasintensiteit van de portefeuille beperken; en (iii) kritieke kwesties op het gebied van milieu en maatschappij aanpakken met ESG-scores.

Het Fonds streeft ernaar ten minste 80% van de totale activa te beleggen in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven of, bij staatsobligaties, die benchmark-indices volgen waarin ESG-vereisten zijn verwerkt of die bestaan uit obligaties van overheden met een ESG-rating van BB of hoger (toegekend door externe aanbieders van ESG-gegevens), en in beide gevallen Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die voldoen aan de SFDR. Het bindende fundament van deze beleggingsstrategie ziet er als volgt uit: (1) Garanderen dat ten minste 80% van de posities van het Fonds in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen aan de bovenstaande criteria voldoen; (2) Garanderen dat de koolstofintensiteit van het Fonds 30% lager ligt dan die van de Index van het Fonds; (3) Garanderen dat de ESG-score van het Fonds hoger is dan die van de Index; en (4) Ervoor zorgen dat meer dan 90% van de emittenten van de effecten die het Fonds in portefeuille heeft (met uitzondering van geldmarktfondsen) een ESG-rating heeft of is geanalyseerd voor ESG-doeleinden. Het Fonds houdt rekening met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI's) op duurzaamheidsfactoren aan de hand van de koolstofreductiedoelstelling.

Minimaal 80% van de totale activa van het Fonds is belegd in beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken. Maximaal 20% van de totale activa van het Fonds mag belegd zijn in andersoortige beleggingen. Het Fonds heeft zich er op het moment van schrijven niet toe verplicht meer dan 0% van de activa te beleggen in Duurzame Beleggingen met een ecologische doelstelling die afgestemd is op de EU-Taxonomie, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.  

BlackRock heeft een sterk geautomatiseerde nalevingsprocedure ontwikkeld om ervoor te zorgen dat het Fonds zo veel mogelijk overeenkomstig de geformuleerde beleggingsrichtlijnen en toepasselijke wettelijke vereisten wordt beheerd. Dit omvat monitoring van de ecologische of sociale kenmerken van het Fonds in overeenstemming met de relevante methodologie. BlackRock gebruikt een aantal methodologieën om te meten in welke mate wordt voldaan aan de sociale of ecologische kenmerken die door het Fonds worden gepromoot.

BlackRock blijft de ontwikkelingen in de doorlopende implementatie door de EU van haar kader voor duurzaam beleggen en haar beleggingsmethodologieën controleren, om te zorgen voor afstemming naarmate de regelgeving verandert. ESG-datasets veranderen en worden steeds beter naarmate de standaarden voor informatieverschaffing, de regelgevende kaders en de praktijken in de sector evolueren. BlackRock blijft samenwerken met uiteenlopende marktdeelnemers om de gegevenskwaliteit te verbeteren. Duurzaam beleggen en het inzicht in duurzaamheid evolueert ook mee met de data-omgeving. De spelers uit de sector staan voor de uitdaging om één enkele maatstaf of een reeks gestandaardiseerde maatstaven te identificeren waarmee een volledig beeld kan worden verkregen van een bedrijf of een belegging. BlackRock heeft daarom een kader opgesteld om duurzame beleggingen te identificeren.

BlackRock past een hoge standaard van due diligence toe bij de selectie en doorlopende monitoring van de beleggingen van het Fonds, met als doel te voldoen aan de beleggings-, liquiditeits- en risicorichtsnoeren van het Fonds, evenals aan de duurzaamheidsrisico- en ESG-criteria en algemene prestaties.

Engagement met bedrijven waarin we het vermogen van onze klanten beleggen, vindt plaats op meerdere niveaus binnen BlackRock. Wanneer een beleggingsteam ervoor kiest om engagement te gebruiken, kan dit verschillende vormen aannemen, maar in essentie zal het team van portefeuillebeheerders streven naar een regelmatige en doorlopende dialoog met leidinggevenden of bestuursleden van de betrokken bedrijven waarin wordt belegd om goed bestuur en duurzame zakelijke praktijken te bevorderen, gericht op de geïdentificeerde ESG-kenmerken en belangrijkste ongunstige indicatoren, en om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid van zowel het management van het bedrijf als het toezicht op de activiteiten die zijn ontwikkeld om de geïdentificeerde ESG-kwesties aan te pakken. Engagement stelt het team van portefeuillebeheerders ook in staat feedback te geven over de praktijken en informatieverschaffing van bedrijven.

Er is geen specifieke index aangewezen als referentiebenchmark om te bepalen of dit Fonds is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar hanteert geen duurzame beleggingsdoelstelling.

Het Fonds verplicht zich er niet toe Duurzame Beleggingen aan te houden, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen. In hoofdstuk D (Beleggingsstrategie) leest u hoe het Fonds rekening houdt met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI's) op duurzaamheidsfactoren.

c) Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

Het Fonds streeft ernaar oplossingen aan te dragen voor kritieke kwesties op het gebied van milieu en maatschappij die relevant geacht worden voor de activiteiten van de emittenten. Dat wordt gedaan aan de hand van ESG-scores, die worden gebruikt als maatstaf van de blootstelling van emittenten aan en het beheer van dergelijke risico's en kansen. In de ESG-scores wordt er rekening mee gehouden dat sommige kwesties op het gebied van milieu en maatschappij relevanter zijn voor bepaalde typen bedrijfsactiviteiten: concreet gebeurt dit door de wegingen van specifieke kwesties in de beoordeling af te stemmen op de situatie. De ecologische component van de ESG-score beslaat de volgende ecologische thema's: klimaatverandering, natuurlijk kapitaal, verontreiniging en afval en milieukansen. De sociale component van de ESG-score beslaat de volgende sociale thema's: menselijk kapitaal, productaansprakelijkheid, verzet van stakeholders en sociale kansen. Zakelijke emittenten met een betere ESG-score worden geacht duurzamere bedrijfspraktijken te hanteren.

Het Fonds belegt in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven of, bij staatsobligaties, die benchmark-indices volgen waarin ESG-vereisten zijn verwerkt of die bestaan uit obligaties van overheden met een ESG-rating van BB of hoger (toegekend door externe aanbieders van ESG-gegevens), en in beide gevallen Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die voldoen aan de SFDR.

In de meest wijdverspreide internationale tool ter wereld, het Greenhouse Gas Protocol, worden broeikasgasemissies verdeeld in drie categorieën of 'Scopes'. 'Scope 1' omvat de directe emissies uit bronnen die in bezit zijn van of onder controle staan van de betreffende emittent. 'Scope 2' omvat de indirecte emissies uit het opwekken van de elektriciteit, stoom, verwarming en koeling die de betreffende emittent aankoopt en verbruikt. 'Scope 3' omvat alle andere indirecte emissies die voorkomen in de waardeketen van een emittent. Het Fonds streeft ernaar dat de portefeuille een lagere broeikasgasintensiteit heeft dan de Index. Deze intensiteit bestaat uit de geraamde broeikasgasemissies (Scope 1 en Scope 2) per USD 1 miljoen aan verkoopinkomsten voor de bedrijven in de fondsportefeuille. Voor alle duidelijkheid: Scope-3-emissies worden momenteel niet in deze berekening meegenomen.

Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de ESG-kenmerken te behalen die het promoot, maar de MSCI All Country World Index en de Bloomberg Multiverse Index (de "Index") worden wel gebruikt als indicatieve maatstaf van de ESG-kenmerken die het Fonds promoot.

d) Beleggingsstrategie

Het Fonds streeft ernaar ten minste 80% van de totale activa te beleggen in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven of, bij staatsobligaties, die benchmark-indices volgen waarin ESG-vereisten zijn verwerkt of die bestaan uit obligaties van overheden met een ESG-rating van BB of hoger (toegekend door externe aanbieders van ESG-gegevens), en in beide gevallen Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die voldoen aan de SFDR.
Als klimaatdoelstelling streeft het Fonds naar een 30% lagere koolstofintensiteit dan de Index. Het Fonds heeft zich voorgenomen zijn koolstofintensiteit verder te verminderen. In het kader van het beleggingsproces monitort en evalueert de Beleggingsadviseur op regelmatige basis de koolstofreductiedoelstelling. Wanneer van de doelstellingen wordt afgeweken, worden bijsturingsvoorstellen in overweging genomen.

De portefeuille van het Fonds heeft een hogere gewogen gemiddelde ESG-rating dan de Index. Meer dan 90% van de emittenten van de posities in het Fonds (exclusief geldmarktfondsen), heeft een ESG-rating of is geanalyseerd voor ESG-doeleinden. De Beleggingsadviseur monitort op regelmatige basis de vooruitgang aan de hand van ESG-scores.

Het bindende fundament van deze beleggingsstrategie ziet er als volgt uit:

  1. Garanderen dat de portefeuille van het Fonds voor ten minste 80% in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen is belegd die aan de bovenstaande criteria voldoen.
  2. Garanderen dat de koolstofintensiteit van het Fonds 30% lager ligt dan die van de Index van het Fonds.
  3. Garanderen dat het Fonds een hogere ESG-rating heeft dan de Index.
  4. Ervoor zorgen dat meer dan 90% van de emittenten van de effecten die het Fonds in portefeuille heeft (met uitzondering van geldmarktfondsen), een ESG-rating heeft of is geanalyseerd voor ESG-doeleinden.

Inaanmerkingneming van de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren
Het Fonds houdt rekening met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI's) op duurzaamheidsfactoren aan de hand van de koolstofreductiedoelstelling.

Het Fonds houdt rekening met de volgende PAI's:

  • Broeikasgasemissies.
  • Broeikasgasintensiteit van de bedrijven in de portefeuille.

Beleid voor goed bestuur
BlackRock evalueert de praktijken op het gebied van goed bestuur van de bedrijven in de portefeuille door eigen inzichten en engagement-initiatieven van de hand van de Beleggingsadviseur te combineren met gegevens van externe aanbieders van ESG-onderzoek. BlackRock gebruikt gegevens van externe aanbieders van ESG-onderzoek om in kaart te brengen van welke emittenten de bestuurspraktijken nog niet toereikend zijn. Dit gebeurt aan de hand van key performance indicators (KPI's) die samenhangen met een goede managementstructuur, betrekkingen met werknemers, beloning van het betrokken personeel en naleving van belastingwetgeving.

Mocht er geconstateerd worden dat een bepaalde emittent mogelijk met problemen op het gebied van ondernemingsbestuur kampt, gaat de Beleggingsadviseur zorgvuldig na of hij of zij zich in deze externe beoordeling kan vinden en controleert de Beleggingsadviseur op basis van een rechtstreekse dialoog met de emittent of de emittent maatregelen heeft getroffen om de problemen te verhelpen of dat binnen een redelijke termijn gaat doen. Daarnaast kan de Beleggingsadviseur besluiten de blootstelling aan dergelijke emittenten terug te schroeven.

e) Aandeel beleggingen

Minimaal 80% van de totale activa van het Fonds is belegd in beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken.
Maximaal 20% van de totale activa van het Fonds mag belegd zijn in andersoortige beleggingen.

Het Fonds kan gebruikmaken van derivaten voor beleggingsdoeleinden en ten behoeve van efficiënt portefeuillebeheer. Voor derivaten gelden eventuele eerdergenoemde ESG-ratings of -analyses alleen voor de onderliggende waarden.

Het Fonds heeft zich er op het moment van schrijven niet toe verplicht meer dan 0% van de activa te beleggen in Duurzame Beleggingen met een ecologische doelstelling die afgestemd is op de EU-Taxonomie, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.  
Het Fonds verplicht zich er niet toe in transitionele en faciliterende activiteiten te beleggen, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.  
Het Fonds verplicht zich er niet toe Duurzame Beleggingen aan te houden, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.

Andersoortige posities zijn beperkt tot 20% en kunnen bestaan uit derivaten, cash en aan cash verwante instrumenten, aandelen of deelbewijzen van gemeenschappelijke beleggingsfondsen en vastrentende effecten (ook schuldbewijzen genoemd) die zijn uitgegeven door overheden en overheidsinstanties van over de hele wereld.

Deze beleggingen kunnen worden gedaan voor beleggingsdoeleinden in het streven naar de (financiële) beleggingsdoelstelling, ten behoeve van liquiditeitsbeheer en/of voor afdekkingsdoeleinden.

Er worden geen ecologische of sociale drempelwaarden gehanteerd voor andere posities.

f) Monitoren van de duurzame of sociale kenmerken

BlackRock heeft een sterk geautomatiseerde nalevingsprocedure ontwikkeld om ervoor te zorgen dat het Fonds zo veel mogelijk overeenkomstig de geformuleerde beleggingsrichtlijnen en toepasselijke wettelijke vereisten wordt beheerd. Dit omvat monitoring van de ecologische of sociale kenmerken van het Fonds in overeenstemming met de relevante methodologie, zoals omschreven in 'Hoofdstuk G – Methodologieën'.

De Portefeuillebeheerders hebben de primaire verantwoordelijkheid om de contractuele voorwaarden van het prospectus en andere bestuursdocumenten van het Fonds na te leven en worden ondersteund door Aladdin, de portefeuille- en risicobeheersoftware van BlackRock.
De Portfolio Compliance Group ("PCG"), een groep binnen BlackRock's Business Operations, is verantwoordelijk voor de codering van de beleggingsbeperkingen van het Fonds. Deze kunnen in Aladdin worden gecodeerd in het monitoringsysteem van BlackRock voor naleving van de regels vóór en na handelstransacties. Als een beleggingsbeperking niet kan worden gecodeerd, wordt een handmatig proces opgezet om te testen of de richtsnoeren worden nageleefd.

Monitoring vóór en na handelstransacties
Wanneer een transactie of order wordt aangemaakt, wordt de transactie voorafgaand aan de uitvoering op real time-basis beoordeeld door het primaire nalevingssysteem aan de hand van de beleggingsrichtsnoeren van het Fonds. Als een niet-conforme voorwaarde wordt gedetecteerd, kan de transactie of order niet worden uitgevoerd.
Nalevingstests worden ook 's nachts na de handel uitgevoerd op basis van de posities aan het einde van de handelsdag en gerapporteerd op T+1-basis. Nalevingsafwijkingen en -waarschuwingen worden geïdentificeerd en voor onderzoek doorgegeven aan de relevante beleggingsprofessionals, die indien nodig overleg zullen plegen met relevante deskundigen in de betreffende materie om een oplossing te vinden. De identificatie van en het onderzoek naar potentiële items worden vastgelegd in een elektronisch systeem dat een uitgebreide workflow bevat met een controlespoor. Indien nodig zullen passende corrigerende maatregelen worden genomen om afwijkingsproblemen op te lossen.

Het monitoren van bepaalde ESG-kenmerken kan mogelijk niet worden geautomatiseerd vanwege de functionaliteit van het systeem of door gegevensbeperkingen. Dergelijke ESG-kenmerken worden periodiek beoordeeld en gecontroleerd om ervoor te zorgen dat het product voldoet aan de gerelateerde verplichtingen.

Gevallen van niet-nakoming worden, zoals vereist krachtens onze wettelijke verplichtingen, gerapporteerd aan de betreffende beheermaatschappij, accountant, bewaarder en toezichthouder.
Wanneer BlackRock een deel van het beheer van een Fonds delegeert aan een externe beheerder, is de externe beheerder krachtens de geldende Overeenkomst voor beleggingsbeheer verantwoordelijk voor het naleven van de beleggingsrichtsnoeren en -beperkingen, ook als deze betrekking hebben op de ecologische of sociale kenmerken van het Fonds. De beleggingsbeperkingen met betrekking tot de ecologische of sociale kenmerken worden over het algemeen meegedeeld aan de externe beheerder, die van tijd tot tijd door BlackRock kunnen worden bijgewerkt overeenkomstig de ecologische en sociale kenmerken van het Fonds. Wanneer de externe beheerder een passieve strategie toepast, kan de externe beheerder ook controleren of aan de ecologische of sociale kenmerken wordt voldaan door een benchmarkindex te volgen die een methodologie hanteert waarin deze kenmerken zijn geïntegreerd. BlackRock ontvangt dagelijks een update van de posities van de externe beheerder en voert nalevingscontroles uit na afloop van de handel in overeenstemming met het eerder beschreven secundaire nalevingsproces. BlackRock voert ook periodiek due-diligence-onderzoek uit naar externe beheerders om ervoor te zorgen dat de bestaande controlekaders relevant blijven.

g) Methodologieën

BlackRock hanteert de volgende methodologieën met betrekking tot dit Fonds:

  1. Het Fonds maakt gebruik van de ESG-scoremethodiek van MSCI als maatstaf van de blootstelling van emittenten aan en het beheer van ecologische en sociale risico's en kansen. Meer informatie over de ESG-scoremethodiek van MSCI is te vinden op: https://www.msci.com/our-solutions/esg-investing/esg-ratings
  2. Het Fonds streeft ernaar de mitigatie van klimaatverandering te bevorderen door de broeikasgasintensiteit van de portefeuille te beperken. Nadere informatie over de berekeningsmethode voor de broeikasgasintensiteit van de portefeuille vindt u in hoofdstuk C (Ecologische of sociale kenmerken van het Fonds) hierboven.

h) Databronnen en -verwerking

Databronnen
De Portefeuillebeheerders van BlackRock hebben toegang tot onderzoek, gegevens, tools en analyses om ESG-inzichten in hun beleggingsproces te integreren. Aladdin is het besturingssysteem waarmee de gegevens, de mensen en de technologie die nodig zijn om portefeuilles realtime te beheren, met elkaar in verbinding worden gebracht, en tevens de engine achter de ESG-analyse- en rapportagemogelijkheden van BlackRock. De Portefeuillebeheerders van BlackRock gebruiken Aladdin om beleggingsbeslissingen te nemen, portefeuilles te monitoren en toegang te krijgen tot wezenlijke ESG-inzichten die het beleggingsproces kunnen ondersteunen om de ESG-kenmerken van het Fonds te verwezenlijken.

ESG-datasets zijn afkomstig van externe gegevensaanbieders, waaronder MSCI, Sustainalytics, Refinitiv, S&P en Clarity AI. Deze datasets kunnen de belangrijkste ESG-scores, gegevens over koolstofuitstoot, maatstaven voor bedrijfsbetrokkenheid of controverses bevatten en zijn opgenomen in Aladdin-tools die beschikbaar zijn voor Portefeuillebeheerders en worden gebruikt in de beleggingsstrategieën van BlackRock. Dergelijke tools ondersteunen het volledige beleggingsproces, van onderzoek tot portefeuillesamenstelling, portefeuillemodellering en rapportage.

Genomen maatregelen om de kwaliteit van de data te waarborgen
BlackRock past een uitgebreid due-diligence-proces toe om het aanbod van aanbieders te evalueren aan de hand van zeer gerichte beoordelingen van de methode en de dekking, gebaseerd op de duurzame-beleggingsstrategie (en de ecologische en sociale kenmerken of de duurzaamheidsdoelstelling) van het product. Ons proces omvat zowel kwalitatieve als kwantitatieve analyses om de geschiktheid van gegevensproducten te beoordelen overeenkomstig de toepasselijke reguleringsnormen.

We beoordelen ESG-aanbieders en -gegevens op vijf kernpunten, die hieronder worden beschreven:

  1. Gegevensverzameling: dit omvat onder andere het beoordelen van de onderliggende gegevensbronnen van de gegevensaanbieders, de technologie die wordt gebruikt om gegevens vast te leggen, het proces om onjuiste informatie te identificeren en eventueel gebruik van machine learning of benaderingen waarbij de gegevens door mensen worden verzameld. We nemen ook geplande verbeteringen in overweging
  2. Gegevensdekking: onze beoordeling richt zich onder andere op de mate waarin een gegevenspakket dekking biedt voor ons belegbare universum van emittenten en activaklassen. Dit houdt onder meer in dat we rekening houden met de manier waarop wordt omgegaan met moedermaatschappijen en hun dochterondernemingen, evenals het gebruik van geschatte of gerapporteerde gegevens
  3. Methodologie: onze beoordeling richt zich onder andere op de gebruikte methodologieën van externe aanbieders, waaronder hun benadering van het verzamelen en berekenen van gegevens, hoe ze deze afstemmen op sector- of reglementaire normen of kaders, materialiteitsdrempels en hun benadering van gegevenslacunes.
  4. Gegevensverificatie: onze beoordeling richt zich onder andere op de manier waarop externe aanbieders de verzamelde gegevens verifiëren en hun processen van kwaliteitsborging, waaronder hun engagement bij emittenten
  5. Activiteiten: we beoordelen verschillende aspecten van de activiteiten van gegevensaanbieders, waaronder hun beleid en procedures (waaronder het in overweging nemen van belangenconflicten), de omvang en ervaring van hun gegevensonderzoeksteams, hun trainingsprogramma's en hun gebruik van externe dienstverleners.

Daarnaast neemt BlackRock actief deel aan relevante overlegstructuren met leveranciers over voorgestelde wijzigingen in de methodologie die betrekking hebben op datasets van externe aanbieders of indexmethodologieën, en geeft het onderbouwde feedback en aanbevelingen aan de technische teams van gegevensaanbieders. BlackRock onderhoudt vaak een permanente dialoog met aanbieders van ESG-gegevens, waaronder aanbieders van indexen, om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in de sector.

Beschrijving van de wijze waarop de data worden verwerkt
De interne processen van BlackRock zijn gericht op het leveren van gestandaardiseerde consistente gegevens van hoge kwaliteit voor gebruik door beleggingsprofessionals en voor transparantie- en rapportagedoeleinden. De gegevens, inclusief ESG-gegevens, worden ontvangen via onze bestaande interfaces, waarna ze aan een reeks kwaliteits- en volledigheidscontroles worden onderworpen om ervoor te zorgen dat de gegevens die gebruikt worden in BlackRock-systemen en -applicaties, zoals Aladdin, van goede kwaliteit zijn. De geïntegreerde technologie van BlackRock stelt ons in staat om gegevens over emittenten en beleggingen te verzamelen op basis van diverse ecologische, sociale en governancemaatstaven en diverse gegevensaanbieders, en deze ter beschikking te stellen van beleggingsteams en andere ondersteunende en controlefuncties, zoals risicobeheer.

Gebruik van geschatte data
BlackRock streeft ernaar zoveel mogelijk gerapporteerde gegevens van bedrijven via externe gegevensleveranciers te verkrijgen. De sectorstandaarden voor informatieverschaffing zijn echter nog in ontwikkeling, met name met betrekking tot voorspellende indicatoren. Daarom vertrouwen we in bepaalde gevallen op schattingen of indirecte metingen van gegevensleveranciers om ons brede belegbare universum van emittenten te dekken. Gezien de huidige uitdagingen op datagebied baseert BlackRock zich op een aanzienlijke hoeveelheid geschatte gegevens over het belegbare universum, waarbij het aandeel van de geschatte gegevens per dataset kan variëren. We streven ernaar dat het gebruik van schattingen voldoet aan de richtlijnen en dat we over de nodige documentatie beschikken en transparant kunnen zijn over de door gegevensaanbieders gehanteerde methoden. BlackRock erkent dat de datakwaliteit en -dekking moeten worden verbeterd en blijft werken aan de ontwikkeling van de datasets waar onze beleggingsprofessionals en andere teams gebruik van maken. Indien vereist krachtens de lokale regelgeving van een land, worden expliciete gegevensdekkingsniveaus voor de fondsen vermeld.

i) Methodologische en databeperkingen

Methodologische beperkingen
Duurzaam beleggen is iets dat voortdurend in ontwikkeling is, zowel wat betreft de inzichten binnen de sector als het regelgevende kader op regionaal en mondiaal niveau. BlackRock blijft de ontwikkelingen in de doorlopende implementatie door de EU van haar kader voor duurzaam beleggen monitoren en streeft ernaar haar beleggingsmethodologieën aan te passen aan veranderingen in de regelgeving. Als gevolg hiervan kan BlackRock op elk moment deze informatie en de gebruikte methodologieën en databronnen bijwerken naarmate de marktpraktijken veranderen of er nieuwe richtlijnen beschikbaar worden.

De Duurzameontwikkelingsdoelstellingen en subdoelstellingen van de VN worden door BlackRock gebruikt als een lijst van ecologische en/of sociale doelstellingen. Elke beoordeling zal worden uitgevoerd in strikte overeenstemming met de methodologie uiteengezet in het Prospectus. Aannames in verband met het conventionele gebruik van de SDG's worden niet beschouwd als onderdeel van de beoordeling, waaronder toepasselijke geografische beperkingen en verplichtingen waarvoor beperkingen kunnen gelden qua tijd of bereik, zoals doelstellingen die mogelijk alleen van toepassing zijn op overheden.

Beperkingen met betrekking tot de databronnen worden hieronder vermeld.

Databeperkingen
ESG-datasets veranderen en worden steeds beter naarmate de standaarden voor informatieverschaffing, de regelgevende kaders en de praktijken in de sector evolueren. BlackRock blijft samenwerken met uiteenlopende marktdeelnemers om de gegevenskwaliteit te verbeteren.

Hoewel elke ESG-maatstaf zijn eigen beperkingen kan hebben, hebben databeperkingen in grote lijnen betrekking op:

  • Een beperkte beschikbaarheid van bepaalde ESG-maatstaven vanwege verschillen in standaarden voor rapportage en informatieverschaffing die gevolgen hebben voor emittenten, regio's of sectoren
  • Nieuwe wettelijke rapportagestandaarden voor bedrijven met betrekking tot duurzaamheid die leiden tot verschillen in de mate waarin bedrijven in staat zijn hun rapportage in lijn te brengen met reglementaire criteria, waardoor sommige maatstaven een laag dekkingsniveau kunnen hebben
  • Inconsistentie in het gebruik en het aandeel van gerapporteerde versus geschatte ESG-gegevens bij verschillende gegevensaanbieders, gemeten over verschillende tijdsperioden, wat ten koste gaat van de vergelijkbaarheid.
  • Geschatte gegevens kunnen per definitie afwijken van de werkelijke cijfers als gevolg van de aannames of hypothesen van gegevensaanbieders.
  • Verschillen in standpunten of beoordelingen van emittenten als gevolg van verschillende methodologieën van aanbieders of het gebruik van subjectieve criteria
  • De meeste ESG-rapportages en -informatieverschaffing van bedrijven vinden een keer per jaar plaats en het kost veel tijd om deze gegevens te produceren, wat betekent dat ze met vertraging worden geproduceerd vergeleken met financiële gegevens. Er kan ook sprake zijn van een inconsistente verversingsfrequentie van de gegevens bij verschillende gegevensaanbieders die dergelijke gegevens in hun datasets opnemen.
  • De dekking en toepasbaarheid van gegevens over activaklassen en indicatoren kunnen variëren
  • Gegevens die betrekking hebben op de toekomst, zoals klimaatgerelateerde doelstellingen, kunnen aanzienlijk verschillen van historische en actuele maatstaven.

Zie het jaarverslag van het Fonds voor meer informatie over de berekeningswijze van maatstaven die worden weergegeven met duurzaamheidsindicatoren.

j) Due Diligence

BlackRock past een hoge standaard van due diligence toe bij de selectie en doorlopende monitoring van de beleggingen van het Fonds, met als doel te voldoen aan de beleggings-, liquiditeits- en risicorichtsnoeren van het Fonds, evenals aan de duurzaamheidsrisico- en ESG-criteria en algemene prestaties. Als fondsen ecologische of sociale kenmerken promoten, duurzaamheid op bindende wijze in het beleggingsproces integreren of een duurzame beleggingsdoelstelling hebben, zijn de Portefeuillebeheerders in het beleggingsplatform onderworpen aan controles vóór en na handelstransacties. Het Investment Oversight-team voert een due-diligence-onderzoek uit ten aanzien van de portefeuillebeheerders en houdt toezicht op interne beperkingen die kunnen voortkomen uit de vereisten zoals uiteengezet in het prospectus van het fonds. De Portefeuillebeheerders houden zich ook aan het gerelateerde EMEA-beleid, waaronder het due-diligence-beleid voor beleggingen, waaraan duurzaamheidsrisico's zijn toegevoegd. Het Legal and Compliance-team heeft een kader geïmplementeerd om ervoor te zorgen dat alle medewerkers, inclusief de Portefeuillebeheerders, het relevante beleid en de relevante procedures toepassen en naleven.

De Beleggingsadviseur integreert duurzaamheidsrisico's in het due-diligence-proces van het Fonds. De portefeuillebeheerders van het Fonds zijn primair verantwoordelijk voor het afwegen van duurzaamheidsrisico's. Ze zijn onderworpen aan een toezichtkader dat deel uitmaakt van de risicobeheerfunctie van de Beleggingsadviseur en BlackRock. De RQA-groep voert ook een onafhankelijke beoordeling van duurzaamheidsrisico's uit en het nalevingsteam zorgt voor nader toezicht en controleert de ESG-vereisten en beleggingsbeperkingen van elk fonds. De RQA-groep dient als tweede verdedigingslinie in het risicobeheerkader van BlackRock. De groep is verantwoordelijk voor het risicobeheerkader van BlackRock voor beleggingen en bedrijven, waarmee toezicht wordt gehouden op duurzaamheidsgerelateerde beleggingsrisico's. Het RQA Investment Risk-team voert regelmatig controles uit in samenwerking met de portefeuillebeheerders om ervoor te zorgen dat de beleggingsteams op de hoogte worden gebracht van relevante duurzaamheidsrisico's, als aanvulling op de eerstelijnsmonitoring en het toezicht op duurzaamheidsoverwegingen op ons beleggingsplatform. De RQA-groep heeft ook een speciaal Sustainability Risk-team dat samenwerkt met risicobeheerders en bedrijven om deze constructieve engagement te versterken. De RQA-groep werkt samen met werkgroepen binnen het beleggingsplatform en met het Aladdin Sustainability Lab om de duurzaamheidstoolkit van het bedrijf te verbeteren door bedrijfsbrede gegevens, modellen, methodologieën en analyses te raadplegen. Daarnaast stelt BlackRock gegevens met betrekking tot de belangrijkste ongunstige effecten beschikbaar voor alle portefeuillebeheerders en zorgt BlackRock ervoor dat in het due-diligence-proces voor beleggingen rekening wordt gehouden met de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren. Meer informatie is te vinden in 'hoofdstuk D – Beleggingsstrategie' hierboven.

k) Engagementbeleid

Het Fonds
Het Fonds maakt geen gebruik van engagement om zijn bindende verplichtingen op het gebied van ecologische of sociale kenmerken of duurzame beleggingsdoelstellingen na te komen.

Algemeen
Engagement met bedrijven waarin we het vermogen van onze klanten beleggen, vindt plaats op meerdere niveaus binnen BlackRock. 
In welk geval engagement door een bepaald team van portefeuillebeheerders specifiek wordt geïdentificeerd als een van de middelen waarmee ze streven naar betrokkenheid bij ecologische, sociale en governance-kwesties binnen de context van de SFDR, de methoden waarmee de doeltreffendheid van een dergelijk engagementbeleid en de manieren waarop een dergelijk engagementbeleid kan worden aangepast als dit niet het gewenste effect bereikt (meestal uitgedrukt als een vermindering van de gespecificeerde belangrijkste ongunstige indicatoren), worden beschreven in het prospectus en de webpagina's van dit fonds. 

Wanneer een beleggingsteam ervoor kiest om engagement te gebruiken, kan dit verschillende vormen aannemen, maar in essentie zal het team van portefeuillebeheerders streven naar een regelmatige en doorlopende dialoog met leidinggevenden of bestuursleden van de betrokken bedrijven waarin wordt belegd om goed bestuur en duurzame zakelijke praktijken te bevorderen, gericht op de geïdentificeerde ESG-kenmerken en belangrijkste ongunstige indicatoren, en om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid van zowel het management van het bedrijf als het toezicht op de activiteiten die zijn ontwikkeld om de geïdentificeerde ESG-kwesties aan te pakken. Engagement stelt het team van portefeuillebeheerders ook in staat feedback te geven over de praktijken en informatieverschaffing van bedrijven.

Wanneer een relevant team van portefeuillebeheerders zich zorgen maakt over de manier waarop een bedrijf de geïdentificeerde ESG-kenmerken en/of belangrijkste ongunstige indicatoren benadert, kunnen ze ervoor kiezen om hun verwachtingen kenbaar te maken aan de raad van bestuur of het management van het bedrijf en kunnen ze door te stemmen op algemene vergaderingen aangeven dat bepaalde problemen niet zijn opgelost, in het algemeen door tegen de herverkiezing van bestuurders te stemmen die volgens hen verantwoordelijk zijn voor verbeteringen in de geïdentificeerde ESG-kenmerken of belangrijkste ongunstige indicatoren.

Los van de activiteiten van de afzonderlijke teams van portefeuillebeheerders heeft BlackRock, op het hoogste niveau en als onderdeel van zijn fiduciaire benadering, bepaald dat het op lange termijn in het belang van zijn klanten is om als een geïnformeerde, betrokken aandeelhouder goed bestuur te bevorderen. Bij BlackRock is dit de verantwoordelijkheid van het BlackRock Investment Stewardship-team. Hoofdzakelijk dankzij het werk van het BIS-team voldoet BlackRock aan de vereisten van de herziene aandeelhoudersrichtlijn ("SRD II") met betrekking tot engagement met beursgenoteerde bedrijven en andere partijen in het beleggingsecosysteem.  Een exemplaar van het SRD II-engagementbeleid van BlackRock is te vinden op https://www.blackrock.com/corporate/literature/publication/blk-shareholder-rights-directiveii-engagement-policy-2022.pdf.

De benadering van stewardship van BlackRock wordt uiteengezet in de Algemene Principes van BIS en de stemrichtlijnen op marktniveau. In de Algemene Principes van BIS wordt onze filosofie ten aanzien van stewardship uiteengezet, evenals onze visie op corporate governance en duurzame bedrijfspraktijken die de waardecreatie van bedrijven op lange termijn bevorderen. We erkennen dat de geaccepteerde standaarden en normen op het gebied van corporate governance per markt verschillen; we zijn echter van mening dat bepaalde fundamentele elementen van governance-praktijken wereldwijd inherent zijn aan het vermogen van een bedrijf om op lange termijn waarde te creëren. In onze marktspecifieke stemrichtlijnen wordt nader omschreven hoe het BIS-team de Algemene Principes implementeert – rekening houdend met lokale marktstandaarden en -normen – en hoe we stembeslissingen nemen met betrekking tot specifieke onderwerpen op aandeelhoudersvergaderingen.  De algemene benadering van stewardship en engagement van BlackRock is te vinden op: https://www.blackrock.com/uk/professionals/solutions/shareholder-rights-directive en https://www.blackrock.com/corporate/about-us/investment-stewardship.

Bij het uitvoeren van zijn engagementactiviteiten kan het BIS-team zich richten op bepaalde ESG-thema's, die worden beschreven in de stemprioriteiten van BlackRock: https://www.blackrock.com/corporate/literature/publication/blk-stewardship-priorities-final.pdf

l) Aangewezen referentiebenchmark

Er is geen specifieke index aangewezen als referentiebenchmark om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot. We willen erop wijzen dat de MSCI All Country World Index en de Bloomberg Multiverse Index worden gebruikt als maatstaf van bepaalde ESG-kenmerken die het Fonds promoot.

BMIPs Conservative (BlackRock)

a) Samenvatting

Het Fonds promoot ecologische of sociale kenmerken, maar hanteert geen duurzame beleggingsdoelstelling. Het Fonds verplicht zich er niet toe Duurzame Beleggingen aan te houden, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen. Het Fonds streeft de volgende doelen na: (i) beleggen in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven; (ii) de broeikasgasintensiteit van de portefeuille beperken; en (iii) kritieke kwesties op het gebied van milieu en maatschappij aanpakken met ESG-scores.

Het Fonds streeft ernaar ten minste 80% van de totale activa te beleggen in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven of, bij staatsobligaties, die benchmark-indices volgen waarin ESG-vereisten zijn verwerkt of die bestaan uit obligaties van overheden met een ESG-rating van BB of hoger (toegekend door externe aanbieders van ESG-gegevens), en in beide gevallen Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die voldoen aan de SFDR. Het bindende fundament van deze beleggingsstrategie ziet er als volgt uit: (1) Garanderen dat ten minste 80% van de posities van het Fonds in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen aan de bovenstaande criteria voldoen; (2) Garanderen dat de koolstofintensiteit van het Fonds 30% lager ligt dan die van de Index van het Fonds; (3) Garanderen dat de ESG-score van het Fonds hoger is dan die van de Index; en (4) Ervoor zorgen dat meer dan 90% van de emittenten van de effecten die het Fonds in portefeuille heeft (met uitzondering van geldmarktfondsen) een ESG-rating heeft of is geanalyseerd voor ESG-doeleinden. Het Fonds houdt rekening met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI's) op duurzaamheidsfactoren aan de hand van de koolstofreductiedoelstelling.

Minimaal 80% van de totale activa van het Fonds is belegd in beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken. Maximaal 20% van de totale activa van het Fonds mag belegd zijn in andersoortige beleggingen. Het Fonds heeft zich er op het moment van schrijven niet toe verplicht meer dan 0% van de activa te beleggen in Duurzame Beleggingen met een ecologische doelstelling die afgestemd is op de EU-Taxonomie, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.  

BlackRock heeft een sterk geautomatiseerde nalevingsprocedure ontwikkeld om ervoor te zorgen dat het Fonds zo veel mogelijk overeenkomstig de geformuleerde beleggingsrichtlijnen en toepasselijke wettelijke vereisten wordt beheerd. Dit omvat monitoring van de ecologische of sociale kenmerken van het Fonds in overeenstemming met de relevante methodologie. BlackRock gebruikt een aantal methodologieën om te meten in welke mate wordt voldaan aan de sociale of ecologische kenmerken die door het Fonds worden gepromoot.

BlackRock blijft de ontwikkelingen in de doorlopende implementatie door de EU van haar kader voor duurzaam beleggen en haar beleggingsmethodologieën controleren, om te zorgen voor afstemming naarmate de regelgeving verandert. ESG-datasets veranderen en worden steeds beter naarmate de standaarden voor informatieverschaffing, de regelgevende kaders en de praktijken in de sector evolueren. BlackRock blijft samenwerken met uiteenlopende marktdeelnemers om de gegevenskwaliteit te verbeteren. Duurzaam beleggen en het inzicht in duurzaamheid evolueert ook mee met de data-omgeving. De spelers uit de sector staan voor de uitdaging om één enkele maatstaf of een reeks gestandaardiseerde maatstaven te identificeren waarmee een volledig beeld kan worden verkregen van een bedrijf of een belegging. BlackRock heeft daarom een kader opgesteld om duurzame beleggingen te identificeren.

BlackRock past een hoge standaard van due diligence toe bij de selectie en doorlopende monitoring van de beleggingen van het Fonds, met als doel te voldoen aan de beleggings-, liquiditeits- en risicorichtsnoeren van het Fonds, evenals aan de duurzaamheidsrisico- en ESG-criteria en algemene prestaties.

Engagement met bedrijven waarin we het vermogen van onze klanten beleggen, vindt plaats op meerdere niveaus binnen BlackRock. Wanneer een beleggingsteam ervoor kiest om engagement te gebruiken, kan dit verschillende vormen aannemen, maar in essentie zal het team van portefeuillebeheerders streven naar een regelmatige en doorlopende dialoog met leidinggevenden of bestuursleden van de betrokken bedrijven waarin wordt belegd om goed bestuur en duurzame zakelijke praktijken te bevorderen, gericht op de geïdentificeerde ESG-kenmerken en belangrijkste ongunstige indicatoren, en om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid van zowel het management van het bedrijf als het toezicht op de activiteiten die zijn ontwikkeld om de geïdentificeerde ESG-kwesties aan te pakken. Engagement stelt het team van portefeuillebeheerders ook in staat feedback te geven over de praktijken en informatieverschaffing van bedrijven.

Er is geen specifieke index aangewezen als referentiebenchmark om te bepalen of dit Fonds is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar hanteert geen duurzame beleggingsdoelstelling.

Het Fonds verplicht zich er niet toe Duurzame Beleggingen aan te houden, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen. In hoofdstuk D (Beleggingsstrategie) leest u hoe het Fonds rekening houdt met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI's) op duurzaamheidsfactoren.

c) Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

Het Fonds streeft ernaar oplossingen aan te dragen voor kritieke kwesties op het gebied van milieu en maatschappij die relevant geacht worden voor de activiteiten van de emittenten. Dat wordt gedaan aan de hand van ESG-scores, die worden gebruikt als maatstaf van de blootstelling van emittenten aan en het beheer van dergelijke risico's en kansen. In de ESG-scores wordt er rekening mee gehouden dat sommige kwesties op het gebied van milieu en maatschappij relevanter zijn voor bepaalde typen bedrijfsactiviteiten: concreet gebeurt dit door de wegingen van specifieke kwesties in de beoordeling af te stemmen op de situatie. De ecologische component van de ESG-score beslaat de volgende ecologische thema's: klimaatverandering, natuurlijk kapitaal, verontreiniging en afval en milieukansen. De sociale component van de ESG-score beslaat de volgende sociale thema's: menselijk kapitaal, productaansprakelijkheid, verzet van stakeholders en sociale kansen. Zakelijke emittenten met een betere ESG-score worden geacht duurzamere bedrijfspraktijken te hanteren.

Het Fonds belegt in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven of, bij staatsobligaties, die benchmark-indices volgen waarin ESG-vereisten zijn verwerkt of die bestaan uit obligaties van overheden met een ESG-rating van BB of hoger (toegekend door externe aanbieders van ESG-gegevens), en in beide gevallen Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die voldoen aan de SFDR.

In de meest wijdverspreide internationale tool ter wereld, het Greenhouse Gas Protocol, worden broeikasgasemissies verdeeld in drie categorieën of 'Scopes'. 'Scope 1' omvat de directe emissies uit bronnen die in bezit zijn van of onder controle staan van de betreffende emittent. 'Scope 2' omvat de indirecte emissies uit het opwekken van de elektriciteit, stoom, verwarming en koeling die de betreffende emittent aankoopt en verbruikt. 'Scope 3' omvat alle andere indirecte emissies die voorkomen in de waardeketen van een emittent. Het Fonds streeft ernaar dat de portefeuille een lagere broeikasgasintensiteit heeft dan de Index. Deze intensiteit bestaat uit de geraamde broeikasgasemissies (Scope 1 en Scope 2) per USD 1 miljoen aan verkoopinkomsten voor de bedrijven in de fondsportefeuille. Voor alle duidelijkheid: Scope-3-emissies worden momenteel niet in deze berekening meegenomen.

Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de ESG-kenmerken te behalen die het promoot, maar de MSCI All Country World Index en de Bloomberg Multiverse Index (de "Index") worden wel gebruikt als indicatieve maatstaf van de ESG-kenmerken die het Fonds promoot.

d) Beleggingsstrategie

Het Fonds streeft ernaar ten minste 80% van de totale activa te beleggen in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven of, bij staatsobligaties, die benchmark-indices volgen waarin ESG-vereisten zijn verwerkt of die bestaan uit obligaties van overheden met een ESG-rating van BB of hoger (toegekend door externe aanbieders van ESG-gegevens), en in beide gevallen Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die voldoen aan de SFDR.
Als klimaatdoelstelling streeft het Fonds naar een 30% lagere koolstofintensiteit dan de Index. Het Fonds heeft zich voorgenomen zijn koolstofintensiteit verder te verminderen. In het kader van het beleggingsproces monitort en evalueert de Beleggingsadviseur op regelmatige basis de koolstofreductiedoelstelling. Wanneer van de doelstellingen wordt afgeweken, worden bijsturingsvoorstellen in overweging genomen.

De portefeuille van het Fonds heeft een hogere gewogen gemiddelde ESG-rating dan de Index. Meer dan 90% van de emittenten van de posities in het Fonds (exclusief geldmarktfondsen), heeft een ESG-rating of is geanalyseerd voor ESG-doeleinden. De Beleggingsadviseur monitort op regelmatige basis de vooruitgang aan de hand van ESG-scores.

Het bindende fundament van deze beleggingsstrategie ziet er als volgt uit:

  1. Garanderen dat de portefeuille van het Fonds voor ten minste 80% in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen is belegd die aan de bovenstaande criteria voldoen.
  2. Garanderen dat de koolstofintensiteit van het Fonds 30% lager ligt dan die van de Index van het Fonds.
  3. Garanderen dat het Fonds een hogere ESG-rating heeft dan de Index.
  4. Ervoor zorgen dat meer dan 90% van de emittenten van de effecten die het Fonds in portefeuille heeft (met uitzondering van geldmarktfondsen), een ESG-rating heeft of is geanalyseerd voor ESG-doeleinden.

Inaanmerkingneming van de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren
Het Fonds houdt rekening met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI's) op duurzaamheidsfactoren aan de hand van de koolstofreductiedoelstelling.

Het Fonds houdt rekening met de volgende PAI's:

  • Broeikasgasemissies.
  • Broeikasgasintensiteit van de bedrijven in de portefeuille.

Beleid voor goed bestuur
BlackRock evalueert de praktijken op het gebied van goed bestuur van de bedrijven in de portefeuille door eigen inzichten en engagement-initiatieven van de hand van de Beleggingsadviseur te combineren met gegevens van externe aanbieders van ESG-onderzoek. BlackRock gebruikt gegevens van externe aanbieders van ESG-onderzoek om in kaart te brengen van welke emittenten de bestuurspraktijken nog niet toereikend zijn. Dit gebeurt aan de hand van key performance indicators (KPI's) die samenhangen met een goede managementstructuur, betrekkingen met werknemers, beloning van het betrokken personeel en naleving van belastingwetgeving.

Mocht er geconstateerd worden dat een bepaalde emittent mogelijk met problemen op het gebied van ondernemingsbestuur kampt, gaat de Beleggingsadviseur zorgvuldig na of hij of zij zich in deze externe beoordeling kan vinden en controleert de Beleggingsadviseur op basis van een rechtstreekse dialoog met de emittent of de emittent maatregelen heeft getroffen om de problemen te verhelpen of dat binnen een redelijke termijn gaat doen. Daarnaast kan de Beleggingsadviseur besluiten de blootstelling aan dergelijke emittenten terug te schroeven.

e) Aandeel beleggingen

Minimaal 80% van de totale activa van het Fonds is belegd in beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken.
Maximaal 20% van de totale activa van het Fonds mag belegd zijn in andersoortige beleggingen.

Het Fonds kan gebruikmaken van derivaten voor beleggingsdoeleinden en ten behoeve van efficiënt portefeuillebeheer. Voor derivaten gelden eventuele eerdergenoemde ESG-ratings of -analyses alleen voor de onderliggende waarden.

Het Fonds heeft zich er op het moment van schrijven niet toe verplicht meer dan 0% van de activa te beleggen in Duurzame Beleggingen met een ecologische doelstelling die afgestemd is op de EU-Taxonomie, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.  
Het Fonds verplicht zich er niet toe in transitionele en faciliterende activiteiten te beleggen, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.  
Het Fonds verplicht zich er niet toe Duurzame Beleggingen aan te houden, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.

Andersoortige posities zijn beperkt tot 20% en kunnen bestaan uit derivaten, cash en aan cash verwante instrumenten, aandelen of deelbewijzen van gemeenschappelijke beleggingsfondsen en vastrentende effecten (ook schuldbewijzen genoemd) die zijn uitgegeven door overheden en overheidsinstanties van over de hele wereld.

Deze beleggingen kunnen worden gedaan voor beleggingsdoeleinden in het streven naar de (financiële) beleggingsdoelstelling, ten behoeve van liquiditeitsbeheer en/of voor afdekkingsdoeleinden.

Er worden geen ecologische of sociale drempelwaarden gehanteerd voor andere posities.

f) Monitoren van de duurzame of sociale kenmerken

BlackRock heeft een sterk geautomatiseerde nalevingsprocedure ontwikkeld om ervoor te zorgen dat het Fonds zo veel mogelijk overeenkomstig de geformuleerde beleggingsrichtlijnen en toepasselijke wettelijke vereisten wordt beheerd. Dit omvat monitoring van de ecologische of sociale kenmerken van het Fonds in overeenstemming met de relevante methodologie, zoals omschreven in 'Hoofdstuk G – Methodologieën'.

De Portefeuillebeheerders hebben de primaire verantwoordelijkheid om de contractuele voorwaarden van het prospectus en andere bestuursdocumenten van het Fonds na te leven en worden ondersteund door Aladdin, de portefeuille- en risicobeheersoftware van BlackRock.
De Portfolio Compliance Group ("PCG"), een groep binnen BlackRock's Business Operations, is verantwoordelijk voor de codering van de beleggingsbeperkingen van het Fonds. Deze kunnen in Aladdin worden gecodeerd in het monitoringsysteem van BlackRock voor naleving van de regels vóór en na handelstransacties. Als een beleggingsbeperking niet kan worden gecodeerd, wordt een handmatig proces opgezet om te testen of de richtsnoeren worden nageleefd.

Monitoring vóór en na handelstransacties
Wanneer een transactie of order wordt aangemaakt, wordt de transactie voorafgaand aan de uitvoering op real time-basis beoordeeld door het primaire nalevingssysteem aan de hand van de beleggingsrichtsnoeren van het Fonds. Als een niet-conforme voorwaarde wordt gedetecteerd, kan de transactie of order niet worden uitgevoerd.
Nalevingstests worden ook 's nachts na de handel uitgevoerd op basis van de posities aan het einde van de handelsdag en gerapporteerd op T+1-basis. Nalevingsafwijkingen en -waarschuwingen worden geïdentificeerd en voor onderzoek doorgegeven aan de relevante beleggingsprofessionals, die indien nodig overleg zullen plegen met relevante deskundigen in de betreffende materie om een oplossing te vinden. De identificatie van en het onderzoek naar potentiële items worden vastgelegd in een elektronisch systeem dat een uitgebreide workflow bevat met een controlespoor. Indien nodig zullen passende corrigerende maatregelen worden genomen om afwijkingsproblemen op te lossen.

Het monitoren van bepaalde ESG-kenmerken kan mogelijk niet worden geautomatiseerd vanwege de functionaliteit van het systeem of door gegevensbeperkingen. Dergelijke ESG-kenmerken worden periodiek beoordeeld en gecontroleerd om ervoor te zorgen dat het product voldoet aan de gerelateerde verplichtingen.

Gevallen van niet-nakoming worden, zoals vereist krachtens onze wettelijke verplichtingen, gerapporteerd aan de betreffende beheermaatschappij, accountant, bewaarder en toezichthouder.
Wanneer BlackRock een deel van het beheer van een Fonds delegeert aan een externe beheerder, is de externe beheerder krachtens de geldende Overeenkomst voor beleggingsbeheer verantwoordelijk voor het naleven van de beleggingsrichtsnoeren en -beperkingen, ook als deze betrekking hebben op de ecologische of sociale kenmerken van het Fonds. De beleggingsbeperkingen met betrekking tot de ecologische of sociale kenmerken worden over het algemeen meegedeeld aan de externe beheerder, die van tijd tot tijd door BlackRock kunnen worden bijgewerkt overeenkomstig de ecologische en sociale kenmerken van het Fonds. Wanneer de externe beheerder een passieve strategie toepast, kan de externe beheerder ook controleren of aan de ecologische of sociale kenmerken wordt voldaan door een benchmarkindex te volgen die een methodologie hanteert waarin deze kenmerken zijn geïntegreerd. BlackRock ontvangt dagelijks een update van de posities van de externe beheerder en voert nalevingscontroles uit na afloop van de handel in overeenstemming met het eerder beschreven secundaire nalevingsproces. BlackRock voert ook periodiek due-diligence-onderzoek uit naar externe beheerders om ervoor te zorgen dat de bestaande controlekaders relevant blijven.

g) Methodologieën

BlackRock hanteert de volgende methodologieën met betrekking tot dit Fonds:

  1. Het Fonds maakt gebruik van de ESG-scoremethodiek van MSCI als maatstaf van de blootstelling van emittenten aan en het beheer van ecologische en sociale risico's en kansen. Meer informatie over de ESG-scoremethodiek van MSCI is te vinden op: https://www.msci.com/our-solutions/esg-investing/esg-ratings
  2. Het Fonds streeft ernaar de mitigatie van klimaatverandering te bevorderen door de broeikasgasintensiteit van de portefeuille te beperken. Nadere informatie over de berekeningsmethode voor de broeikasgasintensiteit van de portefeuille vindt u in hoofdstuk C (Ecologische of sociale kenmerken van het Fonds) hierboven.

h) Databronnen en -verwerking

Databronnen
De Portefeuillebeheerders van BlackRock hebben toegang tot onderzoek, gegevens, tools en analyses om ESG-inzichten in hun beleggingsproces te integreren. Aladdin is het besturingssysteem waarmee de gegevens, de mensen en de technologie die nodig zijn om portefeuilles realtime te beheren, met elkaar in verbinding worden gebracht, en tevens de engine achter de ESG-analyse- en rapportagemogelijkheden van BlackRock. De Portefeuillebeheerders van BlackRock gebruiken Aladdin om beleggingsbeslissingen te nemen, portefeuilles te monitoren en toegang te krijgen tot wezenlijke ESG-inzichten die het beleggingsproces kunnen ondersteunen om de ESG-kenmerken van het Fonds te verwezenlijken.

ESG-datasets zijn afkomstig van externe gegevensaanbieders, waaronder MSCI, Sustainalytics, Refinitiv, S&P en Clarity AI. Deze datasets kunnen de belangrijkste ESG-scores, gegevens over koolstofuitstoot, maatstaven voor bedrijfsbetrokkenheid of controverses bevatten en zijn opgenomen in Aladdin-tools die beschikbaar zijn voor Portefeuillebeheerders en worden gebruikt in de beleggingsstrategieën van BlackRock. Dergelijke tools ondersteunen het volledige beleggingsproces, van onderzoek tot portefeuillesamenstelling, portefeuillemodellering en rapportage.

Genomen maatregelen om de kwaliteit van de data te waarborgen
BlackRock past een uitgebreid due-diligence-proces toe om het aanbod van aanbieders te evalueren aan de hand van zeer gerichte beoordelingen van de methode en de dekking, gebaseerd op de duurzame-beleggingsstrategie (en de ecologische en sociale kenmerken of de duurzaamheidsdoelstelling) van het product. Ons proces omvat zowel kwalitatieve als kwantitatieve analyses om de geschiktheid van gegevensproducten te beoordelen overeenkomstig de toepasselijke reguleringsnormen.

We beoordelen ESG-aanbieders en -gegevens op vijf kernpunten, die hieronder worden beschreven:

  1. Gegevensverzameling: dit omvat onder andere het beoordelen van de onderliggende gegevensbronnen van de gegevensaanbieders, de technologie die wordt gebruikt om gegevens vast te leggen, het proces om onjuiste informatie te identificeren en eventueel gebruik van machine learning of benaderingen waarbij de gegevens door mensen worden verzameld. We nemen ook geplande verbeteringen in overweging
  2. Gegevensdekking: onze beoordeling richt zich onder andere op de mate waarin een gegevenspakket dekking biedt voor ons belegbare universum van emittenten en activaklassen. Dit houdt onder meer in dat we rekening houden met de manier waarop wordt omgegaan met moedermaatschappijen en hun dochterondernemingen, evenals het gebruik van geschatte of gerapporteerde gegevens
  3. Methodologie: onze beoordeling richt zich onder andere op de gebruikte methodologieën van externe aanbieders, waaronder hun benadering van het verzamelen en berekenen van gegevens, hoe ze deze afstemmen op sector- of reglementaire normen of kaders, materialiteitsdrempels en hun benadering van gegevenslacunes.
  4. Gegevensverificatie: onze beoordeling richt zich onder andere op de manier waarop externe aanbieders de verzamelde gegevens verifiëren en hun processen van kwaliteitsborging, waaronder hun engagement bij emittenten
  5. Activiteiten: we beoordelen verschillende aspecten van de activiteiten van gegevensaanbieders, waaronder hun beleid en procedures (waaronder het in overweging nemen van belangenconflicten), de omvang en ervaring van hun gegevensonderzoeksteams, hun trainingsprogramma's en hun gebruik van externe dienstverleners.

Daarnaast neemt BlackRock actief deel aan relevante overlegstructuren met leveranciers over voorgestelde wijzigingen in de methodologie die betrekking hebben op datasets van externe aanbieders of indexmethodologieën, en geeft het onderbouwde feedback en aanbevelingen aan de technische teams van gegevensaanbieders. BlackRock onderhoudt vaak een permanente dialoog met aanbieders van ESG-gegevens, waaronder aanbieders van indexen, om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in de sector.

Beschrijving van de wijze waarop de data worden verwerkt
De interne processen van BlackRock zijn gericht op het leveren van gestandaardiseerde consistente gegevens van hoge kwaliteit voor gebruik door beleggingsprofessionals en voor transparantie- en rapportagedoeleinden. De gegevens, inclusief ESG-gegevens, worden ontvangen via onze bestaande interfaces, waarna ze aan een reeks kwaliteits- en volledigheidscontroles worden onderworpen om ervoor te zorgen dat de gegevens die gebruikt worden in BlackRock-systemen en -applicaties, zoals Aladdin, van goede kwaliteit zijn. De geïntegreerde technologie van BlackRock stelt ons in staat om gegevens over emittenten en beleggingen te verzamelen op basis van diverse ecologische, sociale en governancemaatstaven en diverse gegevensaanbieders, en deze ter beschikking te stellen van beleggingsteams en andere ondersteunende en controlefuncties, zoals risicobeheer.

Gebruik van geschatte data
BlackRock streeft ernaar zoveel mogelijk gerapporteerde gegevens van bedrijven via externe gegevensleveranciers te verkrijgen. De sectorstandaarden voor informatieverschaffing zijn echter nog in ontwikkeling, met name met betrekking tot voorspellende indicatoren. Daarom vertrouwen we in bepaalde gevallen op schattingen of indirecte metingen van gegevensleveranciers om ons brede belegbare universum van emittenten te dekken. Gezien de huidige uitdagingen op datagebied baseert BlackRock zich op een aanzienlijke hoeveelheid geschatte gegevens over het belegbare universum, waarbij het aandeel van de geschatte gegevens per dataset kan variëren. We streven ernaar dat het gebruik van schattingen voldoet aan de richtlijnen en dat we over de nodige documentatie beschikken en transparant kunnen zijn over de door gegevensaanbieders gehanteerde methoden. BlackRock erkent dat de datakwaliteit en -dekking moeten worden verbeterd en blijft werken aan de ontwikkeling van de datasets waar onze beleggingsprofessionals en andere teams gebruik van maken. Indien vereist krachtens de lokale regelgeving van een land, worden expliciete gegevensdekkingsniveaus voor de fondsen vermeld.

i) Methodologische en databeperkingen

Methodologische beperkingen
Duurzaam beleggen is iets dat voortdurend in ontwikkeling is, zowel wat betreft de inzichten binnen de sector als het regelgevende kader op regionaal en mondiaal niveau. BlackRock blijft de ontwikkelingen in de doorlopende implementatie door de EU van haar kader voor duurzaam beleggen monitoren en streeft ernaar haar beleggingsmethodologieën aan te passen aan veranderingen in de regelgeving. Als gevolg hiervan kan BlackRock op elk moment deze informatie en de gebruikte methodologieën en databronnen bijwerken naarmate de marktpraktijken veranderen of er nieuwe richtlijnen beschikbaar worden.

De Duurzameontwikkelingsdoelstellingen en subdoelstellingen van de VN worden door BlackRock gebruikt als een lijst van ecologische en/of sociale doelstellingen. Elke beoordeling zal worden uitgevoerd in strikte overeenstemming met de methodologie uiteengezet in het Prospectus. Aannames in verband met het conventionele gebruik van de SDG's worden niet beschouwd als onderdeel van de beoordeling, waaronder toepasselijke geografische beperkingen en verplichtingen waarvoor beperkingen kunnen gelden qua tijd of bereik, zoals doelstellingen die mogelijk alleen van toepassing zijn op overheden.

Beperkingen met betrekking tot de databronnen worden hieronder vermeld.

Databeperkingen
ESG-datasets veranderen en worden steeds beter naarmate de standaarden voor informatieverschaffing, de regelgevende kaders en de praktijken in de sector evolueren. BlackRock blijft samenwerken met uiteenlopende marktdeelnemers om de gegevenskwaliteit te verbeteren.

Hoewel elke ESG-maatstaf zijn eigen beperkingen kan hebben, hebben databeperkingen in grote lijnen betrekking op:

  • Een beperkte beschikbaarheid van bepaalde ESG-maatstaven vanwege verschillen in standaarden voor rapportage en informatieverschaffing die gevolgen hebben voor emittenten, regio's of sectoren
  • Nieuwe wettelijke rapportagestandaarden voor bedrijven met betrekking tot duurzaamheid die leiden tot verschillen in de mate waarin bedrijven in staat zijn hun rapportage in lijn te brengen met reglementaire criteria, waardoor sommige maatstaven een laag dekkingsniveau kunnen hebben
  • Inconsistentie in het gebruik en het aandeel van gerapporteerde versus geschatte ESG-gegevens bij verschillende gegevensaanbieders, gemeten over verschillende tijdsperioden, wat ten koste gaat van de vergelijkbaarheid.
  • Geschatte gegevens kunnen per definitie afwijken van de werkelijke cijfers als gevolg van de aannames of hypothesen van gegevensaanbieders.
  • Verschillen in standpunten of beoordelingen van emittenten als gevolg van verschillende methodologieën van aanbieders of het gebruik van subjectieve criteria
  • De meeste ESG-rapportages en -informatieverschaffing van bedrijven vinden een keer per jaar plaats en het kost veel tijd om deze gegevens te produceren, wat betekent dat ze met vertraging worden geproduceerd vergeleken met financiële gegevens. Er kan ook sprake zijn van een inconsistente verversingsfrequentie van de gegevens bij verschillende gegevensaanbieders die dergelijke gegevens in hun datasets opnemen.
  • De dekking en toepasbaarheid van gegevens over activaklassen en indicatoren kunnen variëren
  • Gegevens die betrekking hebben op de toekomst, zoals klimaatgerelateerde doelstellingen, kunnen aanzienlijk verschillen van historische en actuele maatstaven.

Zie het jaarverslag van het Fonds voor meer informatie over de berekeningswijze van maatstaven die worden weergegeven met duurzaamheidsindicatoren.

j) Due Diligence

BlackRock past een hoge standaard van due diligence toe bij de selectie en doorlopende monitoring van de beleggingen van het Fonds, met als doel te voldoen aan de beleggings-, liquiditeits- en risicorichtsnoeren van het Fonds, evenals aan de duurzaamheidsrisico- en ESG-criteria en algemene prestaties. Als fondsen ecologische of sociale kenmerken promoten, duurzaamheid op bindende wijze in het beleggingsproces integreren of een duurzame beleggingsdoelstelling hebben, zijn de Portefeuillebeheerders in het beleggingsplatform onderworpen aan controles vóór en na handelstransacties. Het Investment Oversight-team voert een due-diligence-onderzoek uit ten aanzien van de portefeuillebeheerders en houdt toezicht op interne beperkingen die kunnen voortkomen uit de vereisten zoals uiteengezet in het prospectus van het fonds. De Portefeuillebeheerders houden zich ook aan het gerelateerde EMEA-beleid, waaronder het due-diligence-beleid voor beleggingen, waaraan duurzaamheidsrisico's zijn toegevoegd. Het Legal and Compliance-team heeft een kader geïmplementeerd om ervoor te zorgen dat alle medewerkers, inclusief de Portefeuillebeheerders, het relevante beleid en de relevante procedures toepassen en naleven.

De Beleggingsadviseur integreert duurzaamheidsrisico's in het due-diligence-proces van het Fonds. De portefeuillebeheerders van het Fonds zijn primair verantwoordelijk voor het afwegen van duurzaamheidsrisico's. Ze zijn onderworpen aan een toezichtkader dat deel uitmaakt van de risicobeheerfunctie van de Beleggingsadviseur en BlackRock. De RQA-groep voert ook een onafhankelijke beoordeling van duurzaamheidsrisico's uit en het nalevingsteam zorgt voor nader toezicht en controleert de ESG-vereisten en beleggingsbeperkingen van elk fonds. De RQA-groep dient als tweede verdedigingslinie in het risicobeheerkader van BlackRock. De groep is verantwoordelijk voor het risicobeheerkader van BlackRock voor beleggingen en bedrijven, waarmee toezicht wordt gehouden op duurzaamheidsgerelateerde beleggingsrisico's. Het RQA Investment Risk-team voert regelmatig controles uit in samenwerking met de portefeuillebeheerders om ervoor te zorgen dat de beleggingsteams op de hoogte worden gebracht van relevante duurzaamheidsrisico's, als aanvulling op de eerstelijnsmonitoring en het toezicht op duurzaamheidsoverwegingen op ons beleggingsplatform. De RQA-groep heeft ook een speciaal Sustainability Risk-team dat samenwerkt met risicobeheerders en bedrijven om deze constructieve engagement te versterken. De RQA-groep werkt samen met werkgroepen binnen het beleggingsplatform en met het Aladdin Sustainability Lab om de duurzaamheidstoolkit van het bedrijf te verbeteren door bedrijfsbrede gegevens, modellen, methodologieën en analyses te raadplegen. Daarnaast stelt BlackRock gegevens met betrekking tot de belangrijkste ongunstige effecten beschikbaar voor alle portefeuillebeheerders en zorgt BlackRock ervoor dat in het due-diligence-proces voor beleggingen rekening wordt gehouden met de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren. Meer informatie is te vinden in 'hoofdstuk D – Beleggingsstrategie' hierboven.

k) Engagementbeleid

Het Fonds
Het Fonds maakt geen gebruik van engagement om zijn bindende verplichtingen op het gebied van ecologische of sociale kenmerken of duurzame beleggingsdoelstellingen na te komen.

Algemeen
Engagement met bedrijven waarin we het vermogen van onze klanten beleggen, vindt plaats op meerdere niveaus binnen BlackRock. 
In welk geval engagement door een bepaald team van portefeuillebeheerders specifiek wordt geïdentificeerd als een van de middelen waarmee ze streven naar betrokkenheid bij ecologische, sociale en governance-kwesties binnen de context van de SFDR, de methoden waarmee de doeltreffendheid van een dergelijk engagementbeleid en de manieren waarop een dergelijk engagementbeleid kan worden aangepast als dit niet het gewenste effect bereikt (meestal uitgedrukt als een vermindering van de gespecificeerde belangrijkste ongunstige indicatoren), worden beschreven in het prospectus en de webpagina's van dit fonds. 

Wanneer een beleggingsteam ervoor kiest om engagement te gebruiken, kan dit verschillende vormen aannemen, maar in essentie zal het team van portefeuillebeheerders streven naar een regelmatige en doorlopende dialoog met leidinggevenden of bestuursleden van de betrokken bedrijven waarin wordt belegd om goed bestuur en duurzame zakelijke praktijken te bevorderen, gericht op de geïdentificeerde ESG-kenmerken en belangrijkste ongunstige indicatoren, en om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid van zowel het management van het bedrijf als het toezicht op de activiteiten die zijn ontwikkeld om de geïdentificeerde ESG-kwesties aan te pakken. Engagement stelt het team van portefeuillebeheerders ook in staat feedback te geven over de praktijken en informatieverschaffing van bedrijven.

Wanneer een relevant team van portefeuillebeheerders zich zorgen maakt over de manier waarop een bedrijf de geïdentificeerde ESG-kenmerken en/of belangrijkste ongunstige indicatoren benadert, kunnen ze ervoor kiezen om hun verwachtingen kenbaar te maken aan de raad van bestuur of het management van het bedrijf en kunnen ze door te stemmen op algemene vergaderingen aangeven dat bepaalde problemen niet zijn opgelost, in het algemeen door tegen de herverkiezing van bestuurders te stemmen die volgens hen verantwoordelijk zijn voor verbeteringen in de geïdentificeerde ESG-kenmerken of belangrijkste ongunstige indicatoren.

Los van de activiteiten van de afzonderlijke teams van portefeuillebeheerders heeft BlackRock, op het hoogste niveau en als onderdeel van zijn fiduciaire benadering, bepaald dat het op lange termijn in het belang van zijn klanten is om als een geïnformeerde, betrokken aandeelhouder goed bestuur te bevorderen. Bij BlackRock is dit de verantwoordelijkheid van het BlackRock Investment Stewardship-team. Hoofdzakelijk dankzij het werk van het BIS-team voldoet BlackRock aan de vereisten van de herziene aandeelhoudersrichtlijn ("SRD II") met betrekking tot engagement met beursgenoteerde bedrijven en andere partijen in het beleggingsecosysteem.  Een exemplaar van het SRD II-engagementbeleid van BlackRock is te vinden op https://www.blackrock.com/corporate/literature/publication/blk-shareholder-rights-directiveii-engagement-policy-2022.pdf.

De benadering van stewardship van BlackRock wordt uiteengezet in de Algemene Principes van BIS en de stemrichtlijnen op marktniveau. In de Algemene Principes van BIS wordt onze filosofie ten aanzien van stewardship uiteengezet, evenals onze visie op corporate governance en duurzame bedrijfspraktijken die de waardecreatie van bedrijven op lange termijn bevorderen. We erkennen dat de geaccepteerde standaarden en normen op het gebied van corporate governance per markt verschillen; we zijn echter van mening dat bepaalde fundamentele elementen van governance-praktijken wereldwijd inherent zijn aan het vermogen van een bedrijf om op lange termijn waarde te creëren. In onze marktspecifieke stemrichtlijnen wordt nader omschreven hoe het BIS-team de Algemene Principes implementeert – rekening houdend met lokale marktstandaarden en -normen – en hoe we stembeslissingen nemen met betrekking tot specifieke onderwerpen op aandeelhoudersvergaderingen.  De algemene benadering van stewardship en engagement van BlackRock is te vinden op: https://www.blackrock.com/uk/professionals/solutions/shareholder-rights-directive en https://www.blackrock.com/corporate/about-us/investment-stewardship.

Bij het uitvoeren van zijn engagementactiviteiten kan het BIS-team zich richten op bepaalde ESG-thema's, die worden beschreven in de stemprioriteiten van BlackRock: https://www.blackrock.com/corporate/literature/publication/blk-stewardship-priorities-final.pdf

l) Aangewezen referentiebenchmark

Er is geen specifieke index aangewezen als referentiebenchmark om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot. We willen erop wijzen dat de MSCI All Country World Index en de Bloomberg Multiverse Index worden gebruikt als maatstaf van bepaalde ESG-kenmerken die het Fonds promoot.

BMIPs Moderate (BlackRock)

a) Samenvatting

Het Fonds promoot ecologische of sociale kenmerken, maar hanteert geen duurzame beleggingsdoelstelling. Het Fonds verplicht zich er niet toe Duurzame Beleggingen aan te houden, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen. Het Fonds streeft de volgende doelen na: (i) beleggen in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven; (ii) de broeikasgasintensiteit van de portefeuille beperken; en (iii) kritieke kwesties op het gebied van milieu en maatschappij aanpakken met ESG-scores.

Het Fonds streeft ernaar ten minste 80% van de totale activa te beleggen in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven of, bij staatsobligaties, die benchmark-indices volgen waarin ESG-vereisten zijn verwerkt of die bestaan uit obligaties van overheden met een ESG-rating van BB of hoger (toegekend door externe aanbieders van ESG-gegevens), en in beide gevallen Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die voldoen aan de SFDR. Het bindende fundament van deze beleggingsstrategie ziet er als volgt uit: (1) Garanderen dat ten minste 80% van de posities van het Fonds in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen aan de bovenstaande criteria voldoen; (2) Garanderen dat de koolstofintensiteit van het Fonds 30% lager ligt dan die van de Index van het Fonds; (3) Garanderen dat de ESG-score van het Fonds hoger is dan die van de Index; en (4) Ervoor zorgen dat meer dan 90% van de emittenten van de effecten die het Fonds in portefeuille heeft (met uitzondering van geldmarktfondsen) een ESG-rating heeft of is geanalyseerd voor ESG-doeleinden. Het Fonds houdt rekening met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI's) op duurzaamheidsfactoren aan de hand van de koolstofreductiedoelstelling.

Minimaal 80% van de totale activa van het Fonds is belegd in beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken. Maximaal 20% van de totale activa van het Fonds mag belegd zijn in andersoortige beleggingen. Het Fonds heeft zich er op het moment van schrijven niet toe verplicht meer dan 0% van de activa te beleggen in Duurzame Beleggingen met een ecologische doelstelling die afgestemd is op de EU-Taxonomie, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.  

BlackRock heeft een sterk geautomatiseerde nalevingsprocedure ontwikkeld om ervoor te zorgen dat het Fonds zo veel mogelijk overeenkomstig de geformuleerde beleggingsrichtlijnen en toepasselijke wettelijke vereisten wordt beheerd. Dit omvat monitoring van de ecologische of sociale kenmerken van het Fonds in overeenstemming met de relevante methodologie. BlackRock gebruikt een aantal methodologieën om te meten in welke mate wordt voldaan aan de sociale of ecologische kenmerken die door het Fonds worden gepromoot.

BlackRock blijft de ontwikkelingen in de doorlopende implementatie door de EU van haar kader voor duurzaam beleggen en haar beleggingsmethodologieën controleren, om te zorgen voor afstemming naarmate de regelgeving verandert. ESG-datasets veranderen en worden steeds beter naarmate de standaarden voor informatieverschaffing, de regelgevende kaders en de praktijken in de sector evolueren. BlackRock blijft samenwerken met uiteenlopende marktdeelnemers om de gegevenskwaliteit te verbeteren. Duurzaam beleggen en het inzicht in duurzaamheid evolueert ook mee met de data-omgeving. De spelers uit de sector staan voor de uitdaging om één enkele maatstaf of een reeks gestandaardiseerde maatstaven te identificeren waarmee een volledig beeld kan worden verkregen van een bedrijf of een belegging. BlackRock heeft daarom een kader opgesteld om duurzame beleggingen te identificeren.

BlackRock past een hoge standaard van due diligence toe bij de selectie en doorlopende monitoring van de beleggingen van het Fonds, met als doel te voldoen aan de beleggings-, liquiditeits- en risicorichtsnoeren van het Fonds, evenals aan de duurzaamheidsrisico- en ESG-criteria en algemene prestaties.

Engagement met bedrijven waarin we het vermogen van onze klanten beleggen, vindt plaats op meerdere niveaus binnen BlackRock. Wanneer een beleggingsteam ervoor kiest om engagement te gebruiken, kan dit verschillende vormen aannemen, maar in essentie zal het team van portefeuillebeheerders streven naar een regelmatige en doorlopende dialoog met leidinggevenden of bestuursleden van de betrokken bedrijven waarin wordt belegd om goed bestuur en duurzame zakelijke praktijken te bevorderen, gericht op de geïdentificeerde ESG-kenmerken en belangrijkste ongunstige indicatoren, en om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid van zowel het management van het bedrijf als het toezicht op de activiteiten die zijn ontwikkeld om de geïdentificeerde ESG-kwesties aan te pakken. Engagement stelt het team van portefeuillebeheerders ook in staat feedback te geven over de praktijken en informatieverschaffing van bedrijven.

Er is geen specifieke index aangewezen als referentiebenchmark om te bepalen of dit Fonds is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar hanteert geen duurzame beleggingsdoelstelling.

Het Fonds verplicht zich er niet toe Duurzame Beleggingen aan te houden, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen. In hoofdstuk D (Beleggingsstrategie) leest u hoe het Fonds rekening houdt met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI's) op duurzaamheidsfactoren.

c) Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

Het Fonds streeft ernaar oplossingen aan te dragen voor kritieke kwesties op het gebied van milieu en maatschappij die relevant geacht worden voor de activiteiten van de emittenten. Dat wordt gedaan aan de hand van ESG-scores, die worden gebruikt als maatstaf van de blootstelling van emittenten aan en het beheer van dergelijke risico's en kansen. In de ESG-scores wordt er rekening mee gehouden dat sommige kwesties op het gebied van milieu en maatschappij relevanter zijn voor bepaalde typen bedrijfsactiviteiten: concreet gebeurt dit door de wegingen van specifieke kwesties in de beoordeling af te stemmen op de situatie. De ecologische component van de ESG-score beslaat de volgende ecologische thema's: klimaatverandering, natuurlijk kapitaal, verontreiniging en afval en milieukansen. De sociale component van de ESG-score beslaat de volgende sociale thema's: menselijk kapitaal, productaansprakelijkheid, verzet van stakeholders en sociale kansen. Zakelijke emittenten met een betere ESG-score worden geacht duurzamere bedrijfspraktijken te hanteren.

Het Fonds belegt in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven of, bij staatsobligaties, die benchmark-indices volgen waarin ESG-vereisten zijn verwerkt of die bestaan uit obligaties van overheden met een ESG-rating van BB of hoger (toegekend door externe aanbieders van ESG-gegevens), en in beide gevallen Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die voldoen aan de SFDR.

In de meest wijdverspreide internationale tool ter wereld, het Greenhouse Gas Protocol, worden broeikasgasemissies verdeeld in drie categorieën of 'Scopes'. 'Scope 1' omvat de directe emissies uit bronnen die in bezit zijn van of onder controle staan van de betreffende emittent. 'Scope 2' omvat de indirecte emissies uit het opwekken van de elektriciteit, stoom, verwarming en koeling die de betreffende emittent aankoopt en verbruikt. 'Scope 3' omvat alle andere indirecte emissies die voorkomen in de waardeketen van een emittent. Het Fonds streeft ernaar dat de portefeuille een lagere broeikasgasintensiteit heeft dan de Index. Deze intensiteit bestaat uit de geraamde broeikasgasemissies (Scope 1 en Scope 2) per USD 1 miljoen aan verkoopinkomsten voor de bedrijven in de fondsportefeuille. Voor alle duidelijkheid: Scope-3-emissies worden momenteel niet in deze berekening meegenomen.

Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de ESG-kenmerken te behalen die het promoot, maar de MSCI All Country World Index en de Bloomberg Multiverse Index (de "Index") worden wel gebruikt als indicatieve maatstaf van de ESG-kenmerken die het Fonds promoot.

d) Beleggingsstrategie

Het Fonds streeft ernaar ten minste 80% van de totale activa te beleggen in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven of, bij staatsobligaties, die benchmark-indices volgen waarin ESG-vereisten zijn verwerkt of die bestaan uit obligaties van overheden met een ESG-rating van BB of hoger (toegekend door externe aanbieders van ESG-gegevens), en in beide gevallen Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die voldoen aan de SFDR.
Als klimaatdoelstelling streeft het Fonds naar een 30% lagere koolstofintensiteit dan de Index. Het Fonds heeft zich voorgenomen zijn koolstofintensiteit verder te verminderen. In het kader van het beleggingsproces monitort en evalueert de Beleggingsadviseur op regelmatige basis de koolstofreductiedoelstelling. Wanneer van de doelstellingen wordt afgeweken, worden bijsturingsvoorstellen in overweging genomen.

De portefeuille van het Fonds heeft een hogere gewogen gemiddelde ESG-rating dan de Index. Meer dan 90% van de emittenten van de posities in het Fonds (exclusief geldmarktfondsen), heeft een ESG-rating of is geanalyseerd voor ESG-doeleinden. De Beleggingsadviseur monitort op regelmatige basis de vooruitgang aan de hand van ESG-scores.

Het bindende fundament van deze beleggingsstrategie ziet er als volgt uit:

  1. Garanderen dat de portefeuille van het Fonds voor ten minste 80% in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen is belegd die aan de bovenstaande criteria voldoen.
  2. Garanderen dat de koolstofintensiteit van het Fonds 30% lager ligt dan die van de Index van het Fonds.
  3. Garanderen dat het Fonds een hogere ESG-rating heeft dan de Index.
  4. Ervoor zorgen dat meer dan 90% van de emittenten van de effecten die het Fonds in portefeuille heeft (met uitzondering van geldmarktfondsen), een ESG-rating heeft of is geanalyseerd voor ESG-doeleinden.

Inaanmerkingneming van de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren
Het Fonds houdt rekening met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI's) op duurzaamheidsfactoren aan de hand van de koolstofreductiedoelstelling.

Het Fonds houdt rekening met de volgende PAI's:

  • Broeikasgasemissies.
  • Broeikasgasintensiteit van de bedrijven in de portefeuille.

Beleid voor goed bestuur
BlackRock evalueert de praktijken op het gebied van goed bestuur van de bedrijven in de portefeuille door eigen inzichten en engagement-initiatieven van de hand van de Beleggingsadviseur te combineren met gegevens van externe aanbieders van ESG-onderzoek. BlackRock gebruikt gegevens van externe aanbieders van ESG-onderzoek om in kaart te brengen van welke emittenten de bestuurspraktijken nog niet toereikend zijn. Dit gebeurt aan de hand van key performance indicators (KPI's) die samenhangen met een goede managementstructuur, betrekkingen met werknemers, beloning van het betrokken personeel en naleving van belastingwetgeving.

Mocht er geconstateerd worden dat een bepaalde emittent mogelijk met problemen op het gebied van ondernemingsbestuur kampt, gaat de Beleggingsadviseur zorgvuldig na of hij of zij zich in deze externe beoordeling kan vinden en controleert de Beleggingsadviseur op basis van een rechtstreekse dialoog met de emittent of de emittent maatregelen heeft getroffen om de problemen te verhelpen of dat binnen een redelijke termijn gaat doen. Daarnaast kan de Beleggingsadviseur besluiten de blootstelling aan dergelijke emittenten terug te schroeven.

e) Aandeel beleggingen

Minimaal 80% van de totale activa van het Fonds is belegd in beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken.
Maximaal 20% van de totale activa van het Fonds mag belegd zijn in andersoortige beleggingen.

Het Fonds kan gebruikmaken van derivaten voor beleggingsdoeleinden en ten behoeve van efficiënt portefeuillebeheer. Voor derivaten gelden eventuele eerdergenoemde ESG-ratings of -analyses alleen voor de onderliggende waarden.

Het Fonds heeft zich er op het moment van schrijven niet toe verplicht meer dan 0% van de activa te beleggen in Duurzame Beleggingen met een ecologische doelstelling die afgestemd is op de EU-Taxonomie, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.  
Het Fonds verplicht zich er niet toe in transitionele en faciliterende activiteiten te beleggen, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.  
Het Fonds verplicht zich er niet toe Duurzame Beleggingen aan te houden, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.

Andersoortige posities zijn beperkt tot 20% en kunnen bestaan uit derivaten, cash en aan cash verwante instrumenten, aandelen of deelbewijzen van gemeenschappelijke beleggingsfondsen en vastrentende effecten (ook schuldbewijzen genoemd) die zijn uitgegeven door overheden en overheidsinstanties van over de hele wereld.

Deze beleggingen kunnen worden gedaan voor beleggingsdoeleinden in het streven naar de (financiële) beleggingsdoelstelling, ten behoeve van liquiditeitsbeheer en/of voor afdekkingsdoeleinden.

Er worden geen ecologische of sociale drempelwaarden gehanteerd voor andere posities.

f) Monitoren van de duurzame of sociale kenmerken

BlackRock heeft een sterk geautomatiseerde nalevingsprocedure ontwikkeld om ervoor te zorgen dat het Fonds zo veel mogelijk overeenkomstig de geformuleerde beleggingsrichtlijnen en toepasselijke wettelijke vereisten wordt beheerd. Dit omvat monitoring van de ecologische of sociale kenmerken van het Fonds in overeenstemming met de relevante methodologie, zoals omschreven in 'Hoofdstuk G – Methodologieën'.

De Portefeuillebeheerders hebben de primaire verantwoordelijkheid om de contractuele voorwaarden van het prospectus en andere bestuursdocumenten van het Fonds na te leven en worden ondersteund door Aladdin, de portefeuille- en risicobeheersoftware van BlackRock.
De Portfolio Compliance Group ("PCG"), een groep binnen BlackRock's Business Operations, is verantwoordelijk voor de codering van de beleggingsbeperkingen van het Fonds. Deze kunnen in Aladdin worden gecodeerd in het monitoringsysteem van BlackRock voor naleving van de regels vóór en na handelstransacties. Als een beleggingsbeperking niet kan worden gecodeerd, wordt een handmatig proces opgezet om te testen of de richtsnoeren worden nageleefd.

Monitoring vóór en na handelstransacties
Wanneer een transactie of order wordt aangemaakt, wordt de transactie voorafgaand aan de uitvoering op real time-basis beoordeeld door het primaire nalevingssysteem aan de hand van de beleggingsrichtsnoeren van het Fonds. Als een niet-conforme voorwaarde wordt gedetecteerd, kan de transactie of order niet worden uitgevoerd.
Nalevingstests worden ook 's nachts na de handel uitgevoerd op basis van de posities aan het einde van de handelsdag en gerapporteerd op T+1-basis. Nalevingsafwijkingen en -waarschuwingen worden geïdentificeerd en voor onderzoek doorgegeven aan de relevante beleggingsprofessionals, die indien nodig overleg zullen plegen met relevante deskundigen in de betreffende materie om een oplossing te vinden. De identificatie van en het onderzoek naar potentiële items worden vastgelegd in een elektronisch systeem dat een uitgebreide workflow bevat met een controlespoor. Indien nodig zullen passende corrigerende maatregelen worden genomen om afwijkingsproblemen op te lossen.

Het monitoren van bepaalde ESG-kenmerken kan mogelijk niet worden geautomatiseerd vanwege de functionaliteit van het systeem of door gegevensbeperkingen. Dergelijke ESG-kenmerken worden periodiek beoordeeld en gecontroleerd om ervoor te zorgen dat het product voldoet aan de gerelateerde verplichtingen.

Gevallen van niet-nakoming worden, zoals vereist krachtens onze wettelijke verplichtingen, gerapporteerd aan de betreffende beheermaatschappij, accountant, bewaarder en toezichthouder.
Wanneer BlackRock een deel van het beheer van een Fonds delegeert aan een externe beheerder, is de externe beheerder krachtens de geldende Overeenkomst voor beleggingsbeheer verantwoordelijk voor het naleven van de beleggingsrichtsnoeren en -beperkingen, ook als deze betrekking hebben op de ecologische of sociale kenmerken van het Fonds. De beleggingsbeperkingen met betrekking tot de ecologische of sociale kenmerken worden over het algemeen meegedeeld aan de externe beheerder, die van tijd tot tijd door BlackRock kunnen worden bijgewerkt overeenkomstig de ecologische en sociale kenmerken van het Fonds. Wanneer de externe beheerder een passieve strategie toepast, kan de externe beheerder ook controleren of aan de ecologische of sociale kenmerken wordt voldaan door een benchmarkindex te volgen die een methodologie hanteert waarin deze kenmerken zijn geïntegreerd. BlackRock ontvangt dagelijks een update van de posities van de externe beheerder en voert nalevingscontroles uit na afloop van de handel in overeenstemming met het eerder beschreven secundaire nalevingsproces. BlackRock voert ook periodiek due-diligence-onderzoek uit naar externe beheerders om ervoor te zorgen dat de bestaande controlekaders relevant blijven.

g) Methodologieën

BlackRock hanteert de volgende methodologieën met betrekking tot dit Fonds:

  1. Het Fonds maakt gebruik van de ESG-scoremethodiek van MSCI als maatstaf van de blootstelling van emittenten aan en het beheer van ecologische en sociale risico's en kansen. Meer informatie over de ESG-scoremethodiek van MSCI is te vinden op: https://www.msci.com/our-solutions/esg-investing/esg-ratings
  2. Het Fonds streeft ernaar de mitigatie van klimaatverandering te bevorderen door de broeikasgasintensiteit van de portefeuille te beperken. Nadere informatie over de berekeningsmethode voor de broeikasgasintensiteit van de portefeuille vindt u in hoofdstuk C (Ecologische of sociale kenmerken van het Fonds) hierboven.

h) Databronnen en -verwerking

Databronnen
De Portefeuillebeheerders van BlackRock hebben toegang tot onderzoek, gegevens, tools en analyses om ESG-inzichten in hun beleggingsproces te integreren. Aladdin is het besturingssysteem waarmee de gegevens, de mensen en de technologie die nodig zijn om portefeuilles realtime te beheren, met elkaar in verbinding worden gebracht, en tevens de engine achter de ESG-analyse- en rapportagemogelijkheden van BlackRock. De Portefeuillebeheerders van BlackRock gebruiken Aladdin om beleggingsbeslissingen te nemen, portefeuilles te monitoren en toegang te krijgen tot wezenlijke ESG-inzichten die het beleggingsproces kunnen ondersteunen om de ESG-kenmerken van het Fonds te verwezenlijken.

ESG-datasets zijn afkomstig van externe gegevensaanbieders, waaronder MSCI, Sustainalytics, Refinitiv, S&P en Clarity AI. Deze datasets kunnen de belangrijkste ESG-scores, gegevens over koolstofuitstoot, maatstaven voor bedrijfsbetrokkenheid of controverses bevatten en zijn opgenomen in Aladdin-tools die beschikbaar zijn voor Portefeuillebeheerders en worden gebruikt in de beleggingsstrategieën van BlackRock. Dergelijke tools ondersteunen het volledige beleggingsproces, van onderzoek tot portefeuillesamenstelling, portefeuillemodellering en rapportage.

Genomen maatregelen om de kwaliteit van de data te waarborgen
BlackRock past een uitgebreid due-diligence-proces toe om het aanbod van aanbieders te evalueren aan de hand van zeer gerichte beoordelingen van de methode en de dekking, gebaseerd op de duurzame-beleggingsstrategie (en de ecologische en sociale kenmerken of de duurzaamheidsdoelstelling) van het product. Ons proces omvat zowel kwalitatieve als kwantitatieve analyses om de geschiktheid van gegevensproducten te beoordelen overeenkomstig de toepasselijke reguleringsnormen.

We beoordelen ESG-aanbieders en -gegevens op vijf kernpunten, die hieronder worden beschreven:

  1. Gegevensverzameling: dit omvat onder andere het beoordelen van de onderliggende gegevensbronnen van de gegevensaanbieders, de technologie die wordt gebruikt om gegevens vast te leggen, het proces om onjuiste informatie te identificeren en eventueel gebruik van machine learning of benaderingen waarbij de gegevens door mensen worden verzameld. We nemen ook geplande verbeteringen in overweging
  2. Gegevensdekking: onze beoordeling richt zich onder andere op de mate waarin een gegevenspakket dekking biedt voor ons belegbare universum van emittenten en activaklassen. Dit houdt onder meer in dat we rekening houden met de manier waarop wordt omgegaan met moedermaatschappijen en hun dochterondernemingen, evenals het gebruik van geschatte of gerapporteerde gegevens
  3. Methodologie: onze beoordeling richt zich onder andere op de gebruikte methodologieën van externe aanbieders, waaronder hun benadering van het verzamelen en berekenen van gegevens, hoe ze deze afstemmen op sector- of reglementaire normen of kaders, materialiteitsdrempels en hun benadering van gegevenslacunes.
  4. Gegevensverificatie: onze beoordeling richt zich onder andere op de manier waarop externe aanbieders de verzamelde gegevens verifiëren en hun processen van kwaliteitsborging, waaronder hun engagement bij emittenten
  5. Activiteiten: we beoordelen verschillende aspecten van de activiteiten van gegevensaanbieders, waaronder hun beleid en procedures (waaronder het in overweging nemen van belangenconflicten), de omvang en ervaring van hun gegevensonderzoeksteams, hun trainingsprogramma's en hun gebruik van externe dienstverleners.

Daarnaast neemt BlackRock actief deel aan relevante overlegstructuren met leveranciers over voorgestelde wijzigingen in de methodologie die betrekking hebben op datasets van externe aanbieders of indexmethodologieën, en geeft het onderbouwde feedback en aanbevelingen aan de technische teams van gegevensaanbieders. BlackRock onderhoudt vaak een permanente dialoog met aanbieders van ESG-gegevens, waaronder aanbieders van indexen, om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in de sector.

Beschrijving van de wijze waarop de data worden verwerkt
De interne processen van BlackRock zijn gericht op het leveren van gestandaardiseerde consistente gegevens van hoge kwaliteit voor gebruik door beleggingsprofessionals en voor transparantie- en rapportagedoeleinden. De gegevens, inclusief ESG-gegevens, worden ontvangen via onze bestaande interfaces, waarna ze aan een reeks kwaliteits- en volledigheidscontroles worden onderworpen om ervoor te zorgen dat de gegevens die gebruikt worden in BlackRock-systemen en -applicaties, zoals Aladdin, van goede kwaliteit zijn. De geïntegreerde technologie van BlackRock stelt ons in staat om gegevens over emittenten en beleggingen te verzamelen op basis van diverse ecologische, sociale en governancemaatstaven en diverse gegevensaanbieders, en deze ter beschikking te stellen van beleggingsteams en andere ondersteunende en controlefuncties, zoals risicobeheer.

Gebruik van geschatte data
BlackRock streeft ernaar zoveel mogelijk gerapporteerde gegevens van bedrijven via externe gegevensleveranciers te verkrijgen. De sectorstandaarden voor informatieverschaffing zijn echter nog in ontwikkeling, met name met betrekking tot voorspellende indicatoren. Daarom vertrouwen we in bepaalde gevallen op schattingen of indirecte metingen van gegevensleveranciers om ons brede belegbare universum van emittenten te dekken. Gezien de huidige uitdagingen op datagebied baseert BlackRock zich op een aanzienlijke hoeveelheid geschatte gegevens over het belegbare universum, waarbij het aandeel van de geschatte gegevens per dataset kan variëren. We streven ernaar dat het gebruik van schattingen voldoet aan de richtlijnen en dat we over de nodige documentatie beschikken en transparant kunnen zijn over de door gegevensaanbieders gehanteerde methoden. BlackRock erkent dat de datakwaliteit en -dekking moeten worden verbeterd en blijft werken aan de ontwikkeling van de datasets waar onze beleggingsprofessionals en andere teams gebruik van maken. Indien vereist krachtens de lokale regelgeving van een land, worden expliciete gegevensdekkingsniveaus voor de fondsen vermeld.

i) Methodologische en databeperkingen

Methodologische beperkingen
Duurzaam beleggen is iets dat voortdurend in ontwikkeling is, zowel wat betreft de inzichten binnen de sector als het regelgevende kader op regionaal en mondiaal niveau. BlackRock blijft de ontwikkelingen in de doorlopende implementatie door de EU van haar kader voor duurzaam beleggen monitoren en streeft ernaar haar beleggingsmethodologieën aan te passen aan veranderingen in de regelgeving. Als gevolg hiervan kan BlackRock op elk moment deze informatie en de gebruikte methodologieën en databronnen bijwerken naarmate de marktpraktijken veranderen of er nieuwe richtlijnen beschikbaar worden.

De Duurzameontwikkelingsdoelstellingen en subdoelstellingen van de VN worden door BlackRock gebruikt als een lijst van ecologische en/of sociale doelstellingen. Elke beoordeling zal worden uitgevoerd in strikte overeenstemming met de methodologie uiteengezet in het Prospectus. Aannames in verband met het conventionele gebruik van de SDG's worden niet beschouwd als onderdeel van de beoordeling, waaronder toepasselijke geografische beperkingen en verplichtingen waarvoor beperkingen kunnen gelden qua tijd of bereik, zoals doelstellingen die mogelijk alleen van toepassing zijn op overheden.

Beperkingen met betrekking tot de databronnen worden hieronder vermeld.

Databeperkingen
ESG-datasets veranderen en worden steeds beter naarmate de standaarden voor informatieverschaffing, de regelgevende kaders en de praktijken in de sector evolueren. BlackRock blijft samenwerken met uiteenlopende marktdeelnemers om de gegevenskwaliteit te verbeteren.

Hoewel elke ESG-maatstaf zijn eigen beperkingen kan hebben, hebben databeperkingen in grote lijnen betrekking op:

  • Een beperkte beschikbaarheid van bepaalde ESG-maatstaven vanwege verschillen in standaarden voor rapportage en informatieverschaffing die gevolgen hebben voor emittenten, regio's of sectoren
  • Nieuwe wettelijke rapportagestandaarden voor bedrijven met betrekking tot duurzaamheid die leiden tot verschillen in de mate waarin bedrijven in staat zijn hun rapportage in lijn te brengen met reglementaire criteria, waardoor sommige maatstaven een laag dekkingsniveau kunnen hebben
  • Inconsistentie in het gebruik en het aandeel van gerapporteerde versus geschatte ESG-gegevens bij verschillende gegevensaanbieders, gemeten over verschillende tijdsperioden, wat ten koste gaat van de vergelijkbaarheid.
  • Geschatte gegevens kunnen per definitie afwijken van de werkelijke cijfers als gevolg van de aannames of hypothesen van gegevensaanbieders.
  • Verschillen in standpunten of beoordelingen van emittenten als gevolg van verschillende methodologieën van aanbieders of het gebruik van subjectieve criteria
  • De meeste ESG-rapportages en -informatieverschaffing van bedrijven vinden een keer per jaar plaats en het kost veel tijd om deze gegevens te produceren, wat betekent dat ze met vertraging worden geproduceerd vergeleken met financiële gegevens. Er kan ook sprake zijn van een inconsistente verversingsfrequentie van de gegevens bij verschillende gegevensaanbieders die dergelijke gegevens in hun datasets opnemen.
  • De dekking en toepasbaarheid van gegevens over activaklassen en indicatoren kunnen variëren
  • Gegevens die betrekking hebben op de toekomst, zoals klimaatgerelateerde doelstellingen, kunnen aanzienlijk verschillen van historische en actuele maatstaven.

Zie het jaarverslag van het Fonds voor meer informatie over de berekeningswijze van maatstaven die worden weergegeven met duurzaamheidsindicatoren.

j) Due Diligence

BlackRock past een hoge standaard van due diligence toe bij de selectie en doorlopende monitoring van de beleggingen van het Fonds, met als doel te voldoen aan de beleggings-, liquiditeits- en risicorichtsnoeren van het Fonds, evenals aan de duurzaamheidsrisico- en ESG-criteria en algemene prestaties. Als fondsen ecologische of sociale kenmerken promoten, duurzaamheid op bindende wijze in het beleggingsproces integreren of een duurzame beleggingsdoelstelling hebben, zijn de Portefeuillebeheerders in het beleggingsplatform onderworpen aan controles vóór en na handelstransacties. Het Investment Oversight-team voert een due-diligence-onderzoek uit ten aanzien van de portefeuillebeheerders en houdt toezicht op interne beperkingen die kunnen voortkomen uit de vereisten zoals uiteengezet in het prospectus van het fonds. De Portefeuillebeheerders houden zich ook aan het gerelateerde EMEA-beleid, waaronder het due-diligence-beleid voor beleggingen, waaraan duurzaamheidsrisico's zijn toegevoegd. Het Legal and Compliance-team heeft een kader geïmplementeerd om ervoor te zorgen dat alle medewerkers, inclusief de Portefeuillebeheerders, het relevante beleid en de relevante procedures toepassen en naleven.

De Beleggingsadviseur integreert duurzaamheidsrisico's in het due-diligence-proces van het Fonds. De portefeuillebeheerders van het Fonds zijn primair verantwoordelijk voor het afwegen van duurzaamheidsrisico's. Ze zijn onderworpen aan een toezichtkader dat deel uitmaakt van de risicobeheerfunctie van de Beleggingsadviseur en BlackRock. De RQA-groep voert ook een onafhankelijke beoordeling van duurzaamheidsrisico's uit en het nalevingsteam zorgt voor nader toezicht en controleert de ESG-vereisten en beleggingsbeperkingen van elk fonds. De RQA-groep dient als tweede verdedigingslinie in het risicobeheerkader van BlackRock. De groep is verantwoordelijk voor het risicobeheerkader van BlackRock voor beleggingen en bedrijven, waarmee toezicht wordt gehouden op duurzaamheidsgerelateerde beleggingsrisico's. Het RQA Investment Risk-team voert regelmatig controles uit in samenwerking met de portefeuillebeheerders om ervoor te zorgen dat de beleggingsteams op de hoogte worden gebracht van relevante duurzaamheidsrisico's, als aanvulling op de eerstelijnsmonitoring en het toezicht op duurzaamheidsoverwegingen op ons beleggingsplatform. De RQA-groep heeft ook een speciaal Sustainability Risk-team dat samenwerkt met risicobeheerders en bedrijven om deze constructieve engagement te versterken. De RQA-groep werkt samen met werkgroepen binnen het beleggingsplatform en met het Aladdin Sustainability Lab om de duurzaamheidstoolkit van het bedrijf te verbeteren door bedrijfsbrede gegevens, modellen, methodologieën en analyses te raadplegen. Daarnaast stelt BlackRock gegevens met betrekking tot de belangrijkste ongunstige effecten beschikbaar voor alle portefeuillebeheerders en zorgt BlackRock ervoor dat in het due-diligence-proces voor beleggingen rekening wordt gehouden met de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren. Meer informatie is te vinden in 'hoofdstuk D – Beleggingsstrategie' hierboven.

k) Engagementbeleid

Het Fonds
Het Fonds maakt geen gebruik van engagement om zijn bindende verplichtingen op het gebied van ecologische of sociale kenmerken of duurzame beleggingsdoelstellingen na te komen.

Algemeen
Engagement met bedrijven waarin we het vermogen van onze klanten beleggen, vindt plaats op meerdere niveaus binnen BlackRock. 
In welk geval engagement door een bepaald team van portefeuillebeheerders specifiek wordt geïdentificeerd als een van de middelen waarmee ze streven naar betrokkenheid bij ecologische, sociale en governance-kwesties binnen de context van de SFDR, de methoden waarmee de doeltreffendheid van een dergelijk engagementbeleid en de manieren waarop een dergelijk engagementbeleid kan worden aangepast als dit niet het gewenste effect bereikt (meestal uitgedrukt als een vermindering van de gespecificeerde belangrijkste ongunstige indicatoren), worden beschreven in het prospectus en de webpagina's van dit fonds. 

Wanneer een beleggingsteam ervoor kiest om engagement te gebruiken, kan dit verschillende vormen aannemen, maar in essentie zal het team van portefeuillebeheerders streven naar een regelmatige en doorlopende dialoog met leidinggevenden of bestuursleden van de betrokken bedrijven waarin wordt belegd om goed bestuur en duurzame zakelijke praktijken te bevorderen, gericht op de geïdentificeerde ESG-kenmerken en belangrijkste ongunstige indicatoren, en om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid van zowel het management van het bedrijf als het toezicht op de activiteiten die zijn ontwikkeld om de geïdentificeerde ESG-kwesties aan te pakken. Engagement stelt het team van portefeuillebeheerders ook in staat feedback te geven over de praktijken en informatieverschaffing van bedrijven.

Wanneer een relevant team van portefeuillebeheerders zich zorgen maakt over de manier waarop een bedrijf de geïdentificeerde ESG-kenmerken en/of belangrijkste ongunstige indicatoren benadert, kunnen ze ervoor kiezen om hun verwachtingen kenbaar te maken aan de raad van bestuur of het management van het bedrijf en kunnen ze door te stemmen op algemene vergaderingen aangeven dat bepaalde problemen niet zijn opgelost, in het algemeen door tegen de herverkiezing van bestuurders te stemmen die volgens hen verantwoordelijk zijn voor verbeteringen in de geïdentificeerde ESG-kenmerken of belangrijkste ongunstige indicatoren.

Los van de activiteiten van de afzonderlijke teams van portefeuillebeheerders heeft BlackRock, op het hoogste niveau en als onderdeel van zijn fiduciaire benadering, bepaald dat het op lange termijn in het belang van zijn klanten is om als een geïnformeerde, betrokken aandeelhouder goed bestuur te bevorderen. Bij BlackRock is dit de verantwoordelijkheid van het BlackRock Investment Stewardship-team. Hoofdzakelijk dankzij het werk van het BIS-team voldoet BlackRock aan de vereisten van de herziene aandeelhoudersrichtlijn ("SRD II") met betrekking tot engagement met beursgenoteerde bedrijven en andere partijen in het beleggingsecosysteem.  Een exemplaar van het SRD II-engagementbeleid van BlackRock is te vinden op https://www.blackrock.com/corporate/literature/publication/blk-shareholder-rights-directiveii-engagement-policy-2022.pdf.

De benadering van stewardship van BlackRock wordt uiteengezet in de Algemene Principes van BIS en de stemrichtlijnen op marktniveau. In de Algemene Principes van BIS wordt onze filosofie ten aanzien van stewardship uiteengezet, evenals onze visie op corporate governance en duurzame bedrijfspraktijken die de waardecreatie van bedrijven op lange termijn bevorderen. We erkennen dat de geaccepteerde standaarden en normen op het gebied van corporate governance per markt verschillen; we zijn echter van mening dat bepaalde fundamentele elementen van governance-praktijken wereldwijd inherent zijn aan het vermogen van een bedrijf om op lange termijn waarde te creëren. In onze marktspecifieke stemrichtlijnen wordt nader omschreven hoe het BIS-team de Algemene Principes implementeert – rekening houdend met lokale marktstandaarden en -normen – en hoe we stembeslissingen nemen met betrekking tot specifieke onderwerpen op aandeelhoudersvergaderingen.  De algemene benadering van stewardship en engagement van BlackRock is te vinden op: https://www.blackrock.com/uk/professionals/solutions/shareholder-rights-directive en https://www.blackrock.com/corporate/about-us/investment-stewardship.

Bij het uitvoeren van zijn engagementactiviteiten kan het BIS-team zich richten op bepaalde ESG-thema's, die worden beschreven in de stemprioriteiten van BlackRock: https://www.blackrock.com/corporate/literature/publication/blk-stewardship-priorities-final.pdf

l) Aangewezen referentiebenchmark

Er is geen specifieke index aangewezen als referentiebenchmark om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot. We willen erop wijzen dat de MSCI All Country World Index en de Bloomberg Multiverse Index worden gebruikt als maatstaf van bepaalde ESG-kenmerken die het Fonds promoot.

 

BMIPs Growth (BlackRock)

a) Samenvatting

Het Fonds promoot ecologische of sociale kenmerken, maar hanteert geen duurzame beleggingsdoelstelling. Het Fonds verplicht zich er niet toe Duurzame Beleggingen aan te houden, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen. Het Fonds streeft de volgende doelen na: (i) beleggen in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven; (ii) de broeikasgasintensiteit van de portefeuille beperken; en (iii) kritieke kwesties op het gebied van milieu en maatschappij aanpakken met ESG-scores.

Het Fonds streeft ernaar ten minste 80% van de totale activa te beleggen in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven of, bij staatsobligaties, die benchmark-indices volgen waarin ESG-vereisten zijn verwerkt of die bestaan uit obligaties van overheden met een ESG-rating van BB of hoger (toegekend door externe aanbieders van ESG-gegevens), en in beide gevallen Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die voldoen aan de SFDR. Het bindende fundament van deze beleggingsstrategie ziet er als volgt uit: (1) Garanderen dat ten minste 80% van de posities van het Fonds in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen aan de bovenstaande criteria voldoen; (2) Garanderen dat de koolstofintensiteit van het Fonds 30% lager ligt dan die van de Index van het Fonds; (3) Garanderen dat de ESG-score van het Fonds hoger is dan die van de Index; en (4) Ervoor zorgen dat meer dan 90% van de emittenten van de effecten die het Fonds in portefeuille heeft (met uitzondering van geldmarktfondsen) een ESG-rating heeft of is geanalyseerd voor ESG-doeleinden. Het Fonds houdt rekening met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI's) op duurzaamheidsfactoren aan de hand van de koolstofreductiedoelstelling.

Minimaal 80% van de totale activa van het Fonds is belegd in beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken. Maximaal 20% van de totale activa van het Fonds mag belegd zijn in andersoortige beleggingen. Het Fonds heeft zich er op het moment van schrijven niet toe verplicht meer dan 0% van de activa te beleggen in Duurzame Beleggingen met een ecologische doelstelling die afgestemd is op de EU-Taxonomie, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.  

BlackRock heeft een sterk geautomatiseerde nalevingsprocedure ontwikkeld om ervoor te zorgen dat het Fonds zo veel mogelijk overeenkomstig de geformuleerde beleggingsrichtlijnen en toepasselijke wettelijke vereisten wordt beheerd. Dit omvat monitoring van de ecologische of sociale kenmerken van het Fonds in overeenstemming met de relevante methodologie. BlackRock gebruikt een aantal methodologieën om te meten in welke mate wordt voldaan aan de sociale of ecologische kenmerken die door het Fonds worden gepromoot.

BlackRock blijft de ontwikkelingen in de doorlopende implementatie door de EU van haar kader voor duurzaam beleggen en haar beleggingsmethodologieën controleren, om te zorgen voor afstemming naarmate de regelgeving verandert. ESG-datasets veranderen en worden steeds beter naarmate de standaarden voor informatieverschaffing, de regelgevende kaders en de praktijken in de sector evolueren. BlackRock blijft samenwerken met uiteenlopende marktdeelnemers om de gegevenskwaliteit te verbeteren. Duurzaam beleggen en het inzicht in duurzaamheid evolueert ook mee met de data-omgeving. De spelers uit de sector staan voor de uitdaging om één enkele maatstaf of een reeks gestandaardiseerde maatstaven te identificeren waarmee een volledig beeld kan worden verkregen van een bedrijf of een belegging. BlackRock heeft daarom een kader opgesteld om duurzame beleggingen te identificeren.

BlackRock past een hoge standaard van due diligence toe bij de selectie en doorlopende monitoring van de beleggingen van het Fonds, met als doel te voldoen aan de beleggings-, liquiditeits- en risicorichtsnoeren van het Fonds, evenals aan de duurzaamheidsrisico- en ESG-criteria en algemene prestaties.

Engagement met bedrijven waarin we het vermogen van onze klanten beleggen, vindt plaats op meerdere niveaus binnen BlackRock. Wanneer een beleggingsteam ervoor kiest om engagement te gebruiken, kan dit verschillende vormen aannemen, maar in essentie zal het team van portefeuillebeheerders streven naar een regelmatige en doorlopende dialoog met leidinggevenden of bestuursleden van de betrokken bedrijven waarin wordt belegd om goed bestuur en duurzame zakelijke praktijken te bevorderen, gericht op de geïdentificeerde ESG-kenmerken en belangrijkste ongunstige indicatoren, en om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid van zowel het management van het bedrijf als het toezicht op de activiteiten die zijn ontwikkeld om de geïdentificeerde ESG-kwesties aan te pakken. Engagement stelt het team van portefeuillebeheerders ook in staat feedback te geven over de praktijken en informatieverschaffing van bedrijven.

Er is geen specifieke index aangewezen als referentiebenchmark om te bepalen of dit Fonds is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar hanteert geen duurzame beleggingsdoelstelling.

Het Fonds verplicht zich er niet toe Duurzame Beleggingen aan te houden, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen. In hoofdstuk D (Beleggingsstrategie) leest u hoe het Fonds rekening houdt met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI's) op duurzaamheidsfactoren.
 

c) Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

Het Fonds streeft ernaar oplossingen aan te dragen voor kritieke kwesties op het gebied van milieu en maatschappij die relevant geacht worden voor de activiteiten van de emittenten. Dat wordt gedaan aan de hand van ESG-scores, die worden gebruikt als maatstaf van de blootstelling van emittenten aan en het beheer van dergelijke risico's en kansen. In de ESG-scores wordt er rekening mee gehouden dat sommige kwesties op het gebied van milieu en maatschappij relevanter zijn voor bepaalde typen bedrijfsactiviteiten: concreet gebeurt dit door de wegingen van specifieke kwesties in de beoordeling af te stemmen op de situatie. De ecologische component van de ESG-score beslaat de volgende ecologische thema's: klimaatverandering, natuurlijk kapitaal, verontreiniging en afval en milieukansen. De sociale component van de ESG-score beslaat de volgende sociale thema's: menselijk kapitaal, productaansprakelijkheid, verzet van stakeholders en sociale kansen. Zakelijke emittenten met een betere ESG-score worden geacht duurzamere bedrijfspraktijken te hanteren.

Het Fonds belegt in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven of, bij staatsobligaties, die benchmark-indices volgen waarin ESG-vereisten zijn verwerkt of die bestaan uit obligaties van overheden met een ESG-rating van BB of hoger (toegekend door externe aanbieders van ESG-gegevens), en in beide gevallen Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die voldoen aan de SFDR.

In de meest wijdverspreide internationale tool ter wereld, het Greenhouse Gas Protocol, worden broeikasgasemissies verdeeld in drie categorieën of 'Scopes'. 'Scope 1' omvat de directe emissies uit bronnen die in bezit zijn van of onder controle staan van de betreffende emittent. 'Scope 2' omvat de indirecte emissies uit het opwekken van de elektriciteit, stoom, verwarming en koeling die de betreffende emittent aankoopt en verbruikt. 'Scope 3' omvat alle andere indirecte emissies die voorkomen in de waardeketen van een emittent. Het Fonds streeft ernaar dat de portefeuille een lagere broeikasgasintensiteit heeft dan de Index. Deze intensiteit bestaat uit de geraamde broeikasgasemissies (Scope 1 en Scope 2) per USD 1 miljoen aan verkoopinkomsten voor de bedrijven in de fondsportefeuille. Voor alle duidelijkheid: Scope-3-emissies worden momenteel niet in deze berekening meegenomen.

Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de ESG-kenmerken te behalen die het promoot, maar de MSCI All Country World Index en de Bloomberg Multiverse Index (de "Index") worden wel gebruikt als indicatieve maatstaf van de ESG-kenmerken die het Fonds promoot.

d) Beleggingsstrategie

Het Fonds streeft ernaar ten minste 80% van de totale activa te beleggen in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die een positieve ESG-doelstelling of -impact nastreven of, bij staatsobligaties, die benchmark-indices volgen waarin ESG-vereisten zijn verwerkt of die bestaan uit obligaties van overheden met een ESG-rating van BB of hoger (toegekend door externe aanbieders van ESG-gegevens), en in beide gevallen Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen die voldoen aan de SFDR.

Als klimaatdoelstelling streeft het Fonds naar een 30% lagere koolstofintensiteit dan de Index. Het Fonds heeft zich voorgenomen zijn koolstofintensiteit verder te verminderen. In het kader van het beleggingsproces monitort en evalueert de Beleggingsadviseur op regelmatige basis de koolstofreductiedoelstelling. Wanneer van de doelstellingen wordt afgeweken, worden bijsturingsvoorstellen in overweging genomen.

De portefeuille van het Fonds heeft een hogere gewogen gemiddelde ESG-rating dan de Index. Meer dan 90% van de emittenten van de posities in het Fonds (exclusief geldmarktfondsen), heeft een ESG-rating of is geanalyseerd voor ESG-doeleinden. De Beleggingsadviseur monitort op regelmatige basis de vooruitgang aan de hand van ESG-scores.

Het bindende fundament van deze beleggingsstrategie ziet er als volgt uit:

  1. Garanderen dat de portefeuille van het Fonds voor ten minste 80% in Gemeenschappelijke Beleggingsfondsen is belegd die aan de bovenstaande criteria voldoen.
  2. Garanderen dat de koolstofintensiteit van het Fonds 30% lager ligt dan die van de Index van het Fonds.
  3. Garanderen dat het Fonds een hogere ESG-rating heeft dan de Index.
  4. Ervoor zorgen dat meer dan 90% van de emittenten van de effecten die het Fonds in portefeuille heeft (met uitzondering van geldmarktfondsen), een ESG-rating heeft of is geanalyseerd voor ESG-doeleinden.

Inaanmerkingneming van de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren

Het Fonds houdt rekening met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI's) op duurzaamheidsfactoren aan de hand van de koolstofreductiedoelstelling.

Het Fonds houdt rekening met de volgende PAI's:

  • Broeikasgasemissies.
  • Broeikasgasintensiteit van de bedrijven in de portefeuille.

Beleid voor goed bestuur

BlackRock evalueert de praktijken op het gebied van goed bestuur van de bedrijven in de portefeuille door eigen inzichten en engagement-initiatieven van de hand van de Beleggingsadviseur te combineren met gegevens van externe aanbieders van ESG-onderzoek. BlackRock gebruikt gegevens van externe aanbieders van ESG-onderzoek om in kaart te brengen van welke emittenten de bestuurspraktijken nog niet toereikend zijn. Dit gebeurt aan de hand van key performance indicators (KPI's) die samenhangen met een goede managementstructuur, betrekkingen met werknemers, beloning van het betrokken personeel en naleving van belastingwetgeving.

Mocht er geconstateerd worden dat een bepaalde emittent mogelijk met problemen op het gebied van ondernemingsbestuur kampt, gaat de Beleggingsadviseur zorgvuldig na of hij of zij zich in deze externe beoordeling kan vinden en controleert de Beleggingsadviseur op basis van een rechtstreekse dialoog met de emittent of de emittent maatregelen heeft getroffen om de problemen te verhelpen of dat binnen een redelijke termijn gaat doen. Daarnaast kan de Beleggingsadviseur besluiten de blootstelling aan dergelijke emittenten terug te schroeven.

e) Aandeel beleggingen

Minimaal 80% van de totale activa van het Fonds is belegd in beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken.
Maximaal 20% van de totale activa van het Fonds mag belegd zijn in andersoortige beleggingen.

Het Fonds kan gebruikmaken van derivaten voor beleggingsdoeleinden en ten behoeve van efficiënt portefeuillebeheer. Voor derivaten gelden eventuele eerdergenoemde ESG-ratings of -analyses alleen voor de onderliggende waarden.

Het Fonds heeft zich er op het moment van schrijven niet toe verplicht meer dan 0% van de activa te beleggen in Duurzame Beleggingen met een ecologische doelstelling die afgestemd is op de EU-Taxonomie, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.  
Het Fonds verplicht zich er niet toe in transitionele en faciliterende activiteiten te beleggen, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.  
Het Fonds verplicht zich er niet toe Duurzame Beleggingen aan te houden, maar dergelijke beleggingen kunnen wel degelijk in de portefeuille worden opgenomen.

Andersoortige posities zijn beperkt tot 20% en kunnen bestaan uit derivaten, cash en aan cash verwante instrumenten, aandelen of deelbewijzen van gemeenschappelijke beleggingsfondsen en vastrentende effecten (ook schuldbewijzen genoemd) die zijn uitgegeven door overheden en overheidsinstanties van over de hele wereld.

Deze beleggingen kunnen worden gedaan voor beleggingsdoeleinden in het streven naar de (financiële) beleggingsdoelstelling, ten behoeve van liquiditeitsbeheer en/of voor afdekkingsdoeleinden.

Er worden geen ecologische of sociale drempelwaarden gehanteerd voor andere posities.

f) Monitoren van de duurzame of sociale kenmerken

BlackRock heeft een sterk geautomatiseerde nalevingsprocedure ontwikkeld om ervoor te zorgen dat het Fonds zo veel mogelijk overeenkomstig de geformuleerde beleggingsrichtlijnen en toepasselijke wettelijke vereisten wordt beheerd. Dit omvat monitoring van de ecologische of sociale kenmerken van het Fonds in overeenstemming met de relevante methodologie, zoals omschreven in 'Hoofdstuk G – Methodologieën'.

De Portefeuillebeheerders hebben de primaire verantwoordelijkheid om de contractuele voorwaarden van het prospectus en andere bestuursdocumenten van het Fonds na te leven en worden ondersteund door Aladdin, de portefeuille- en risicobeheersoftware van BlackRock.

De Portfolio Compliance Group ("PCG"), een groep binnen BlackRock's Business Operations, is verantwoordelijk voor de codering van de beleggingsbeperkingen van het Fonds. Deze kunnen in Aladdin worden gecodeerd in het monitoringsysteem van BlackRock voor naleving van de regels vóór en na handelstransacties. Als een beleggingsbeperking niet kan worden gecodeerd, wordt een handmatig proces opgezet om te testen of de richtsnoeren worden nageleefd.
Monitoring vóór en na handelstransacties

Wanneer een transactie of order wordt aangemaakt, wordt de transactie voorafgaand aan de uitvoering op real time-basis beoordeeld door het primaire nalevingssysteem aan de hand van de beleggingsrichtsnoeren van het Fonds. Als een niet-conforme voorwaarde wordt gedetecteerd, kan de transactie of order niet worden uitgevoerd.

Nalevingstests worden ook 's nachts na de handel uitgevoerd op basis van de posities aan het einde van de handelsdag en gerapporteerd op T+1-basis. Nalevingsafwijkingen en -waarschuwingen worden geïdentificeerd en voor onderzoek doorgegeven aan de relevante beleggingsprofessionals, die indien nodig overleg zullen plegen met relevante deskundigen in de betreffende materie om een oplossing te vinden. De identificatie van en het onderzoek naar potentiële items worden vastgelegd in een elektronisch systeem dat een uitgebreide workflow bevat met een controlespoor. Indien nodig zullen passende corrigerende maatregelen worden genomen om afwijkingsproblemen op te lossen.

Het monitoren van bepaalde ESG-kenmerken kan mogelijk niet worden geautomatiseerd vanwege de functionaliteit van het systeem of door gegevensbeperkingen. Dergelijke ESG-kenmerken worden periodiek beoordeeld en gecontroleerd om ervoor te zorgen dat het product voldoet aan de gerelateerde verplichtingen.

Gevallen van niet-nakoming worden, zoals vereist krachtens onze wettelijke verplichtingen, gerapporteerd aan de betreffende beheermaatschappij, accountant, bewaarder en toezichthouder.

Wanneer BlackRock een deel van het beheer van een Fonds delegeert aan een externe beheerder, is de externe beheerder krachtens de geldende Overeenkomst voor beleggingsbeheer verantwoordelijk voor het naleven van de beleggingsrichtsnoeren en -beperkingen, ook als deze betrekking hebben op de ecologische of sociale kenmerken van het Fonds. De beleggingsbeperkingen met betrekking tot de ecologische of sociale kenmerken worden over het algemeen meegedeeld aan de externe beheerder, die van tijd tot tijd door BlackRock kunnen worden bijgewerkt overeenkomstig de ecologische en sociale kenmerken van het Fonds. Wanneer de externe beheerder een passieve strategie toepast, kan de externe beheerder ook controleren of aan de ecologische of sociale kenmerken wordt voldaan door een benchmarkindex te volgen die een methodologie hanteert waarin deze kenmerken zijn geïntegreerd. BlackRock ontvangt dagelijks een update van de posities van de externe beheerder en voert nalevingscontroles uit na afloop van de handel in overeenstemming met het eerder beschreven secundaire nalevingsproces. BlackRock voert ook periodiek due-diligence-onderzoek uit naar externe beheerders om ervoor te zorgen dat de bestaande controlekaders relevant blijven.

g) Methodologieën

BlackRock hanteert de volgende methodologieën met betrekking tot dit Fonds:

  1. Het Fonds maakt gebruik van de ESG-scoremethodiek van MSCI als maatstaf van de blootstelling van emittenten aan en het beheer van ecologische en sociale risico's en kansen. Meer informatie over de ESG-scoremethodiek van MSCI is te vinden op: https://www.msci.com/our-solutions/esg-investing/esg-ratings
  2. Het Fonds streeft ernaar de mitigatie van klimaatverandering te bevorderen door de broeikasgasintensiteit van de portefeuille te beperken. Nadere informatie over de berekeningsmethode voor de broeikasgasintensiteit van de portefeuille vindt u in hoofdstuk C (Ecologische of sociale kenmerken van het Fonds) hierboven.

h) Databronnen en -verwerking

Databronnen
De Portefeuillebeheerders van BlackRock hebben toegang tot onderzoek, gegevens, tools en analyses om ESG-inzichten in hun beleggingsproces te integreren. Aladdin is het besturingssysteem waarmee de gegevens, de mensen en de technologie die nodig zijn om portefeuilles realtime te beheren, met elkaar in verbinding worden gebracht, en tevens de engine achter de ESG-analyse- en rapportagemogelijkheden van BlackRock. De Portefeuillebeheerders van BlackRock gebruiken Aladdin om beleggingsbeslissingen te nemen, portefeuilles te monitoren en toegang te krijgen tot wezenlijke ESG-inzichten die het beleggingsproces kunnen ondersteunen om de ESG-kenmerken van het Fonds te verwezenlijken.

ESG-datasets zijn afkomstig van externe gegevensaanbieders, waaronder MSCI, Sustainalytics, Refinitiv, S&P en Clarity AI. Deze datasets kunnen de belangrijkste ESG-scores, gegevens over koolstofuitstoot, maatstaven voor bedrijfsbetrokkenheid of controverses bevatten en zijn opgenomen in Aladdin-tools die beschikbaar zijn voor Portefeuillebeheerders en worden gebruikt in de beleggingsstrategieën van BlackRock. Dergelijke tools ondersteunen het volledige beleggingsproces, van onderzoek tot portefeuillesamenstelling, portefeuillemodellering en rapportage.

Genomen maatregelen om de kwaliteit van de data te waarborgen
BlackRock past een uitgebreid due-diligence-proces toe om het aanbod van aanbieders te evalueren aan de hand van zeer gerichte beoordelingen van de methode en de dekking, gebaseerd op de duurzame-beleggingsstrategie (en de ecologische en sociale kenmerken of de duurzaamheidsdoelstelling) van het product. Ons proces omvat zowel kwalitatieve als kwantitatieve analyses om de geschiktheid van gegevensproducten te beoordelen overeenkomstig de toepasselijke reguleringsnormen.

We beoordelen ESG-aanbieders en -gegevens op vijf kernpunten, die hieronder worden beschreven:

  1. Gegevensverzameling: dit omvat onder andere het beoordelen van de onderliggende gegevensbronnen van de gegevensaanbieders, de technologie die wordt gebruikt om gegevens vast te leggen, het proces om onjuiste informatie te identificeren en eventueel gebruik van machine learning of benaderingen waarbij de gegevens door mensen worden verzameld. We nemen ook geplande verbeteringen in overweging
  2. Gegevensdekking: onze beoordeling richt zich onder andere op de mate waarin een gegevenspakket dekking biedt voor ons belegbare universum van emittenten en activaklassen. Dit houdt onder meer in dat we rekening houden met de manier waarop wordt omgegaan met moedermaatschappijen en hun dochterondernemingen, evenals het gebruik van geschatte of gerapporteerde gegevens
  3. Methodologie: onze beoordeling richt zich onder andere op de gebruikte methodologieën van externe aanbieders, waaronder hun benadering van het verzamelen en berekenen van gegevens, hoe ze deze afstemmen op sector- of reglementaire normen of kaders, materialiteitsdrempels en hun benadering van gegevenslacunes.
  4. Gegevensverificatie: onze beoordeling richt zich onder andere op de manier waarop externe aanbieders de verzamelde gegevens verifiëren en hun processen van kwaliteitsborging, waaronder hun engagement bij emittenten
  5. Activiteiten: we beoordelen verschillende aspecten van de activiteiten van gegevensaanbieders, waaronder hun beleid en procedures (waaronder het in overweging nemen van belangenconflicten), de omvang en ervaring van hun gegevensonderzoeksteams, hun trainingsprogramma's en hun gebruik van externe dienstverleners.

Daarnaast neemt BlackRock actief deel aan relevante overlegstructuren met leveranciers over voorgestelde wijzigingen in de methodologie die betrekking hebben op datasets van externe aanbieders of indexmethodologieën, en geeft het onderbouwde feedback en aanbevelingen aan de technische teams van gegevensaanbieders. BlackRock onderhoudt vaak een permanente dialoog met aanbieders van ESG-gegevens, waaronder aanbieders van indexen, om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in de sector.

Beschrijving van de wijze waarop de data worden verwerkt
De interne processen van BlackRock zijn gericht op het leveren van gestandaardiseerde consistente gegevens van hoge kwaliteit voor gebruik door beleggingsprofessionals en voor transparantie- en rapportagedoeleinden. De gegevens, inclusief ESG-gegevens, worden ontvangen via onze bestaande interfaces, waarna ze aan een reeks kwaliteits- en volledigheidscontroles worden onderworpen om ervoor te zorgen dat de gegevens die gebruikt worden in BlackRock-systemen en -applicaties, zoals Aladdin, van goede kwaliteit zijn. De geïntegreerde technologie van BlackRock stelt ons in staat om gegevens over emittenten en beleggingen te verzamelen op basis van diverse ecologische, sociale en governancemaatstaven en diverse gegevensaanbieders, en deze ter beschikking te stellen van beleggingsteams en andere ondersteunende en controlefuncties, zoals risicobeheer.

Gebruik van geschatte data
BlackRock streeft ernaar zoveel mogelijk gerapporteerde gegevens van bedrijven via externe gegevensleveranciers te verkrijgen. De sectorstandaarden voor informatieverschaffing zijn echter nog in ontwikkeling, met name met betrekking tot voorspellende indicatoren. Daarom vertrouwen we in bepaalde gevallen op schattingen of indirecte metingen van gegevensleveranciers om ons brede belegbare universum van emittenten te dekken. Gezien de huidige uitdagingen op datagebied baseert BlackRock zich op een aanzienlijke hoeveelheid geschatte gegevens over het belegbare universum, waarbij het aandeel van de geschatte gegevens per dataset kan variëren. We streven ernaar dat het gebruik van schattingen voldoet aan de richtlijnen en dat we over de nodige documentatie beschikken en transparant kunnen zijn over de door gegevensaanbieders gehanteerde methoden. BlackRock erkent dat de datakwaliteit en -dekking moeten worden verbeterd en blijft werken aan de ontwikkeling van de datasets waar onze beleggingsprofessionals en andere teams gebruik van maken. Indien vereist krachtens de lokale regelgeving van een land, worden expliciete gegevensdekkingsniveaus voor de fondsen vermeld.

i) Methodologische en databeperkingen

Methodologische beperkingen
Duurzaam beleggen is iets dat voortdurend in ontwikkeling is, zowel wat betreft de inzichten binnen de sector als het regelgevende kader op regionaal en mondiaal niveau. BlackRock blijft de ontwikkelingen in de doorlopende implementatie door de EU van haar kader voor duurzaam beleggen monitoren en streeft ernaar haar beleggingsmethodologieën aan te passen aan veranderingen in de regelgeving. Als gevolg hiervan kan BlackRock op elk moment deze informatie en de gebruikte methodologieën en databronnen bijwerken naarmate de marktpraktijken veranderen of er nieuwe richtlijnen beschikbaar worden.

De Duurzameontwikkelingsdoelstellingen en subdoelstellingen van de VN worden door BlackRock gebruikt als een lijst van ecologische en/of sociale doelstellingen. Elke beoordeling zal worden uitgevoerd in strikte overeenstemming met de methodologie uiteengezet in het Prospectus. Aannames in verband met het conventionele gebruik van de SDG's worden niet beschouwd als onderdeel van de beoordeling, waaronder toepasselijke geografische beperkingen en verplichtingen waarvoor beperkingen kunnen gelden qua tijd of bereik, zoals doelstellingen die mogelijk alleen van toepassing zijn op overheden.

Beperkingen met betrekking tot de databronnen worden hieronder vermeld.

Databeperkingen
ESG-datasets veranderen en worden steeds beter naarmate de standaarden voor informatieverschaffing, de regelgevende kaders en de praktijken in de sector evolueren. BlackRock blijft samenwerken met uiteenlopende marktdeelnemers om de gegevenskwaliteit te verbeteren.

Hoewel elke ESG-maatstaf zijn eigen beperkingen kan hebben, hebben databeperkingen in grote lijnen betrekking op:

  • Een beperkte beschikbaarheid van bepaalde ESG-maatstaven vanwege verschillen in standaarden voor rapportage en informatieverschaffing die gevolgen hebben voor emittenten, regio's of sectoren
  • Nieuwe wettelijke rapportagestandaarden voor bedrijven met betrekking tot duurzaamheid die leiden tot verschillen in de mate waarin bedrijven in staat zijn hun rapportage in lijn te brengen met reglementaire criteria, waardoor sommige maatstaven een laag dekkingsniveau kunnen hebben
  • Inconsistentie in het gebruik en het aandeel van gerapporteerde versus geschatte ESG-gegevens bij verschillende gegevensaanbieders, gemeten over verschillende tijdsperioden, wat ten koste gaat van de vergelijkbaarheid.
  • Geschatte gegevens kunnen per definitie afwijken van de werkelijke cijfers als gevolg van de aannames of hypothesen van gegevensaanbieders.
  • Verschillen in standpunten of beoordelingen van emittenten als gevolg van verschillende methodologieën van aanbieders of het gebruik van subjectieve criteria
  • De meeste ESG-rapportages en -informatieverschaffing van bedrijven vinden een keer per jaar plaats en het kost veel tijd om deze gegevens te produceren, wat betekent dat ze met vertraging worden geproduceerd vergeleken met financiële gegevens. Er kan ook sprake zijn van een inconsistente verversingsfrequentie van de gegevens bij verschillende gegevensaanbieders die dergelijke gegevens in hun datasets opnemen.
  • De dekking en toepasbaarheid van gegevens over activaklassen en indicatoren kunnen variëren
  • Gegevens die betrekking hebben op de toekomst, zoals klimaatgerelateerde doelstellingen, kunnen aanzienlijk verschillen van historische en actuele maatstaven.

Zie het jaarverslag van het Fonds voor meer informatie over de berekeningswijze van maatstaven die worden weergegeven met duurzaamheidsindicatoren.

j) Due diligence

BlackRock past een hoge standaard van due diligence toe bij de selectie en doorlopende monitoring van de beleggingen van het Fonds, met als doel te voldoen aan de beleggings-, liquiditeits- en risicorichtsnoeren van het Fonds, evenals aan de duurzaamheidsrisico- en ESG-criteria en algemene prestaties. Als fondsen ecologische of sociale kenmerken promoten, duurzaamheid op bindende wijze in het beleggingsproces integreren of een duurzame beleggingsdoelstelling hebben, zijn de Portefeuillebeheerders in het beleggingsplatform onderworpen aan controles vóór en na handelstransacties. Het Investment Oversight-team voert een due-diligence-onderzoek uit ten aanzien van de portefeuillebeheerders en houdt toezicht op interne beperkingen die kunnen voortkomen uit de vereisten zoals uiteengezet in het prospectus van het fonds. De Portefeuillebeheerders houden zich ook aan het gerelateerde EMEA-beleid, waaronder het due-diligence-beleid voor beleggingen, waaraan duurzaamheidsrisico's zijn toegevoegd. Het Legal and Compliance-team heeft een kader geïmplementeerd om ervoor te zorgen dat alle medewerkers, inclusief de Portefeuillebeheerders, het relevante beleid en de relevante procedures toepassen en naleven.

De Beleggingsadviseur integreert duurzaamheidsrisico's in het due-diligence-proces van het Fonds. De portefeuillebeheerders van het Fonds zijn primair verantwoordelijk voor het afwegen van duurzaamheidsrisico's. Ze zijn onderworpen aan een toezichtkader dat deel uitmaakt van de risicobeheerfunctie van de Beleggingsadviseur en BlackRock. De RQA-groep voert ook een onafhankelijke beoordeling van duurzaamheidsrisico's uit en het nalevingsteam zorgt voor nader toezicht en controleert de ESG-vereisten en beleggingsbeperkingen van elk fonds. De RQA-groep dient als tweede verdedigingslinie in het risicobeheerkader van BlackRock. De groep is verantwoordelijk voor het risicobeheerkader van BlackRock voor beleggingen en bedrijven, waarmee toezicht wordt gehouden op duurzaamheidsgerelateerde beleggingsrisico's. Het RQA Investment Risk-team voert regelmatig controles uit in samenwerking met de portefeuillebeheerders om ervoor te zorgen dat de beleggingsteams op de hoogte worden gebracht van relevante duurzaamheidsrisico's, als aanvulling op de eerstelijnsmonitoring en het toezicht op duurzaamheidsoverwegingen op ons beleggingsplatform. De RQA-groep heeft ook een speciaal Sustainability Risk-team dat samenwerkt met risicobeheerders en bedrijven om deze constructieve engagement te versterken. De RQA-groep werkt samen met werkgroepen binnen het beleggingsplatform en met het Aladdin Sustainability Lab om de duurzaamheidstoolkit van het bedrijf te verbeteren door bedrijfsbrede gegevens, modellen, methodologieën en analyses te raadplegen. Daarnaast stelt BlackRock gegevens met betrekking tot de belangrijkste ongunstige effecten beschikbaar voor alle portefeuillebeheerders en zorgt BlackRock ervoor dat in het due-diligence-proces voor beleggingen rekening wordt gehouden met de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren. Meer informatie is te vinden in 'hoofdstuk D – Beleggingsstrategie' hierboven.

k) Engagementbeleid

Het Fonds
Het Fonds maakt geen gebruik van engagement om zijn bindende verplichtingen op het gebied van ecologische of sociale kenmerken of duurzame beleggingsdoelstellingen na te komen.

Algemeen
Engagement met bedrijven waarin we het vermogen van onze klanten beleggen, vindt plaats op meerdere niveaus binnen BlackRock. 
In welk geval engagement door een bepaald team van portefeuillebeheerders specifiek wordt geïdentificeerd als een van de middelen waarmee ze streven naar betrokkenheid bij ecologische, sociale en governance-kwesties binnen de context van de SFDR, de methoden waarmee de doeltreffendheid van een dergelijk engagementbeleid en de manieren waarop een dergelijk engagementbeleid kan worden aangepast als dit niet het gewenste effect bereikt (meestal uitgedrukt als een vermindering van de gespecificeerde belangrijkste ongunstige indicatoren), worden beschreven in het prospectus en de webpagina's van dit fonds. 

Wanneer een beleggingsteam ervoor kiest om engagement te gebruiken, kan dit verschillende vormen aannemen, maar in essentie zal het team van portefeuillebeheerders streven naar een regelmatige en doorlopende dialoog met leidinggevenden of bestuursleden van de betrokken bedrijven waarin wordt belegd om goed bestuur en duurzame zakelijke praktijken te bevorderen, gericht op de geïdentificeerde ESG-kenmerken en belangrijkste ongunstige indicatoren, en om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid van zowel het management van het bedrijf als het toezicht op de activiteiten die zijn ontwikkeld om de geïdentificeerde ESG-kwesties aan te pakken. Engagement stelt het team van portefeuillebeheerders ook in staat feedback te geven over de praktijken en informatieverschaffing van bedrijven.

Wanneer een relevant team van portefeuillebeheerders zich zorgen maakt over de manier waarop een bedrijf de geïdentificeerde ESG-kenmerken en/of belangrijkste ongunstige indicatoren benadert, kunnen ze ervoor kiezen om hun verwachtingen kenbaar te maken aan de raad van bestuur of het management van het bedrijf en kunnen ze door te stemmen op algemene vergaderingen aangeven dat bepaalde problemen niet zijn opgelost, in het algemeen door tegen de herverkiezing van bestuurders te stemmen die volgens hen verantwoordelijk zijn voor verbeteringen in de geïdentificeerde ESG-kenmerken of belangrijkste ongunstige indicatoren.

Los van de activiteiten van de afzonderlijke teams van portefeuillebeheerders heeft BlackRock, op het hoogste niveau en als onderdeel van zijn fiduciaire benadering, bepaald dat het op lange termijn in het belang van zijn klanten is om als een geïnformeerde, betrokken aandeelhouder goed bestuur te bevorderen. Bij BlackRock is dit de verantwoordelijkheid van het BlackRock Investment Stewardship-team. Hoofdzakelijk dankzij het werk van het BIS-team voldoet BlackRock aan de vereisten van de herziene aandeelhoudersrichtlijn ("SRD II") met betrekking tot engagement met beursgenoteerde bedrijven en andere partijen in het beleggingsecosysteem.  Een exemplaar van het SRD II-engagementbeleid van BlackRock is te vinden op https://www.blackrock.com/corporate/literature/publication/blk-shareholder-rights-directiveii-engagement-policy-2022.pdf.

De benadering van stewardship van BlackRock wordt uiteengezet in de Algemene Principes van BIS en de stemrichtlijnen op marktniveau. In de Algemene Principes van BIS wordt onze filosofie ten aanzien van stewardship uiteengezet, evenals onze visie op corporate governance en duurzame bedrijfspraktijken die de waardecreatie van bedrijven op lange termijn bevorderen. We erkennen dat de geaccepteerde standaarden en normen op het gebied van corporate governance per markt verschillen; we zijn echter van mening dat bepaalde fundamentele elementen van governance-praktijken wereldwijd inherent zijn aan het vermogen van een bedrijf om op lange termijn waarde te creëren. In onze marktspecifieke stemrichtlijnen wordt nader omschreven hoe het BIS-team de Algemene Principes implementeert – rekening houdend met lokale marktstandaarden en -normen – en hoe we stembeslissingen nemen met betrekking tot specifieke onderwerpen op aandeelhoudersvergaderingen.  De algemene benadering van stewardship en engagement van BlackRock is te vinden op: https://www.blackrock.com/uk/professionals/solutions/shareholder-rights-directive en https://www.blackrock.com/corporate/about-us/investment-stewardship.

Bij het uitvoeren van zijn engagementactiviteiten kan het BIS-team zich richten op bepaalde ESG-thema's, die worden beschreven in de stemprioriteiten van BlackRock: https://www.blackrock.com/corporate/literature/publication/blk-stewardship-priorities-final.pdf

l) Aangewezen referentiebenchmark

Er is geen specifieke index aangewezen als referentiebenchmark om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot. We willen erop wijzen dat de MSCI All Country World Index en de Bloomberg Multiverse Index worden gebruikt als maatstaf van bepaalde ESG-kenmerken die het Fonds promoot.
 

 

Patrimoine Fund (Carmignac)

a) Samenvatting 

Dit Fonds promoot ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) overeenkomstig artikel 8 van de Verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (de Sustainable Finance Disclosure Regulation of "SFDR").

Het Fonds promoot ecologische en sociale kenmerken door het best-in-universe-principe en best-effortprincipe toe te passen om op duurzame wijze te beleggen door een vierpijlerstrategie – 1) ESG-integratie, 2) negatieve screening, 3) positieve screening op basis van afstemming op de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN en 4) actief stewardship – te hanteren om ecologische en sociale kenmerken te promoten.

Het Fonds heeft duurzame beleggingen in portefeuille, waarbij minimaal 10% van de netto-activa van het Fonds wordt belegd in aandelen van bedrijven waarvan ten minste 50% van de omzet afkomstig is van of die ten minste 50% van hun CAPEX investeren in bedrijfsactiviteiten die een positieve bijdrage leveren aan een van de volgende 9 voor dit Fonds geselecteerde (van de in totaal 17) duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (de "Duurzameontwikkelingsdoelstellingen"): (1) Geen armoede, (2) Geen honger, (3) Goede gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water, (7) Betaalbare en duurzame energie, (9) Industrie, innovatie en infrastructuur, (11) Duurzame steden en gemeenschappen, en (12) Verantwoorde consumptie en productie. In het kader van die doelstelling streeft dit Subfonds ernaar ten minste 1% duurzame beleggingen met een milieudoelstelling en 3% duurzame beleggingen met een sociale doelstelling te doen.

Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen die zijn vastgelegd in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory). De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Fonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd.

De negatieve screening en uitsluiting van niet-duurzame activiteiten en praktijken die tot uiting komen in lage ESG-scores van START, MSCI en/of ISS en onderzoek worden uitgevoerd op basis van de volgende indicatoren: (a) praktijken die schadelijk zijn voor de samenleving en het milieu, (b) controverses ten aanzien van de OESO-richtsnoeren voor bedrijven en de beginselen van het Global Compact van de VN, (c) controversiële wapens, (d) activiteiten gerelateerd aan steenkoolwinning, (e) energiebedrijven die geen doelstellingen voor afstemming op de Overeenkomst van Parijs hanteren, (f) bedrijven die betrokken zijn bij de productie van tabak, (g) bedrijven die betrokken zijn bij de productie van pornografisch materiaal.

Vanuit het oogpunt van actief stewardship worden milieu- en sociaal gerelateerde engagementactiviteiten bij bedrijven uitgevoerd om het duurzaamheidsbeleid van de betreffende bedrijven te verbeteren (actief engagement en stembeleid, aantal engagementactiviteiten en mate van verwezenlijking van de doelstelling van 100% deelname aan aandeelhouders- en obligatiehoudersvergaderingen).

Alle beleggingen van het Fonds worden aan de hand van een controverse-screening onderzocht op naleving van de wereldwijde normen voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsomstandigheden en corruptiebestrijding. Daarnaast heeft het Fonds zich ertoe verbonden de belangrijkste ongunstige effecten van zijn beleggingsbeslissingen in aanmerking te nemen, waarbij 14 verplichte en 2 optionele ecologische en sociale indicatoren en indien relevant 2 indicatoren voor beleggingen in overheden worden gecontroleerd, zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de SFDR Niveau II 2019/2088.

Dit Fonds gebruikt de volgende duurzaamheidsindicatoren om de verwezenlijking van de duurzame doelstelling te meten:

  • de afstemming op de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen,
  • de dekkingsgraad van de ESG-analyse,
  • de mate waarin het universum van aandelen en bedrijfsobligaties wordt gereduceerd (minimaal 20%),
  • de indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen,
  • de deelname aan stemmingen in het kader van actief stewardship.

Meer informatie over de methodologie voor het monitoren van bovenstaande indicatoren is verderop in dit document te vinden.

Het beleggingsteam draagt de eindverantwoordelijkheid voor de interne ESG-beoordeling. De automatisch berekende START-score wordt bepaald op basis van een intern ontwikkelde formule die bedrijven vergelijkt binnen 90 categorieën op basis van kapitalisatiegrootte, sector en regio. Tijdens de interne analyse en in de toelichting van de financieel of ESG-analist kan die score naar boven of beneden worden bijgesteld. Het team Duurzaam Beleggen controleert de aanpassingen van de START-scores op scheeftrekkingen, frequentie en coherentie.
Alle uitsluitingen op basis van sector en controverses zijn harde uitsluitingen. Het team Duurzaam Beleggen rapporteert rechtstreeks aan de Managing Director van Carmignac UK Branch.

Het Fonds gebruikt verschillende databronnen, die worden gebundeld in het door Carmignac ontwikkelde ESG-systeem START. De databronnen zijn FactSet voor omzetgegevens, bedrijfspublicaties voor CAPEX-gegevens, S&P Trucost voor gegevens over koolstofuitstoot, TR Refinitiv voor onbewerkte ESG-gegevens over bedrijven, MSCI en ISS ESG voor de screening op controversieel gedrag, het Global Compact van de VN, de OESO-richtsnoeren voor bedrijven en de mensenrechten. Het intern ontwikkelde scoreproces voor staatsobligaties maakt gebruikt van overheidsgerelateerde gegevens van instellingen zoals de Wereldbank en het IMF, die voor iedereen toegankelijk zijn.

Het duurzaamheidsrisico van het Fonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentieindicator.

Wat methodologie betreft vormen de duurzameontwikkelingsdoelstellingen slechts een van de raamwerken waarmee we positieve resultaten inzichtelijk kunnen maken. Andere raamwerken schetsen mogelijk een ander beeld.

De verwezenlijking van de ecologische en sociale kenmerken en duurzame beleggingen wordt doorlopend gewaarborgd via monitoring en controles en wordt maandelijks gepubliceerd op de internetpagina van het Fonds.

Het Fonds heeft geen referentiebenchmark aangewezen om het behalen van de duurzame
beleggingsdoelstelling aan te tonen.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling 

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c) Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

Het Fonds past het best-in-universe-principe en best-effort-principe toe om op duurzame wijze te beleggen door een vierpijlerstrategie – 1) ESG-integratie, 2) negatieve screening, 3) positieve screening, 4) actief stewardship – te hanteren om ecologische en sociale kenmerken te promoten.

Het Fonds heeft duurzame beleggingen in portefeuille, waarbij minimaal 10% van de netto-activa van het Fonds wordt belegd in aandelen van bedrijven die aan het hiervoor vermelde criterium van afstemming op de duurzameontwikkelingsdoelstellingen voldoen.

Het Fonds heeft geen referentiebenchmark aangewezen als maatstaf voor de verwezenlijking van de ecologische en sociale kenmerken. 

d) Beleggingsstrategie 

Het Fonds hanteert een maatschappelijk verantwoorde aanpak op basis van een best-in-universe- en best-effort-selectieproces en zowel positieve als negatieve screening om bedrijven en overheden te identificeren die aan de criteria voor duurzame groei op lange termijn voldoen.

Het Fonds heeft duurzame beleggingen in portefeuille, waarbij minimaal 10% van de netto-activa van het Fonds wordt belegd in aandelen van bedrijven waarvan ten minste 50% van de omzet afkomstig is van of die ten minste 50% van hun CAPEX investeren in bedrijfsactiviteiten die een positieve bijdrage leveren aan een van de volgende 9 voor dit Fonds geselecteerde (van de in totaal 17) duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (de "Duurzameontwikkelingsdoelstellingen"): (1) Geen armoede, (2) Geen honger, (3) Goede gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water, (7) Betaalbare en duurzame energie, (9) Industrie, innovatie en infrastructuur, (11) Duurzame steden en gemeenschappen, en (12) Verantwoorde consumptie en productie. In het kader van die doelstelling streeft dit Subfonds ernaar ten minste 1% duurzame beleggingen met een milieudoelstelling en 3% duurzame beleggingen met een sociale doelstelling te doen.

Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen die zijn vastgelegd in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory). De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Fonds in aandelen en bedrijfsobligaties actief met ten minste 20% wordt gereduceerd. Het volledige proces van reductie van het beleggingsuniversum is te vinden in de betreffende Transparantiecode op de website van Carmignac.

(1) Het Fonds past een bindende negatieve screening op bedrijfsniveau en op basis van normen toe om bepaalde sectoren en activiteiten uit te sluiten, zoals beschreven in de rubriek Methodologieën hierna.

(2) Bedrijven met hoge ESG-risico's die tot uiting komen in hun ESG-rating, worden eveneens uitgesloten. Bij deze screening worden de ESG-ratings van zowel START als MSCI gebruikt. Aandelenposities met een MSCI-rating op milieu- of sociale criteria van minder dan 1,4, obligatieposities met een MSCI-rating op milieu- of sociale criteria van minder dan 2,5 of posities met een algemene MSCI-rating van "B" of "CCC" zijn a priori uitgesloten van het beleggingsuniversum van het Fonds. Bedrijven met een rating van "C" of hoger in START (op een schaal van "A" tot "E") kunnen opnieuw worden geïntegreerd in het Fonds. Na die screenings en uitsluitingen is het initiële beleggingsuniversum (dat bestaat uit circa 2800 emittenten uit de MSCI ACWI Index) met ten minste 20% gereduceerd.

(3) Vanuit het oogpunt van actief stewardship worden milieu- en sociaal gerelateerde engagementactiviteiten bij bedrijven uitgevoerd om het duurzaamheidsbeleid van de betreffende bedrijven te verbeteren (actief engagement en stembeleid – aantal engagementactiviteiten, deelname aan stemmingen – mate van verwezenlijking van de doelstelling van 100% deelname aan aandeelhouders- en obligatiehoudersvergaderingen).

De praktijken op het gebied van goed bestuur worden beoordeeld door het intern ontwikkelde ESGonderzoekssysteem van Carmignac, START, dat autonoom belangrijke governance-indicatoren verzamelt voor ruim 7000 bedrijven, waaronder 1) de onafhankelijkheid van het auditcomité (als percentage), de gemiddelde ambtstermijn van de bestuursleden, de genderdiversiteit binnen de bestuursraad, de omvang van de bestuursraad, de onafhankelijkheid van het vergoedingencomité, aangezien deze indicatief zijn voor degelijke beheerstructuren; 2) de beloning van bestuurders, stimulering van duurzaamheid onder bestuurders en het hoogste beloningspakket, aangezien deze indicatief zijn voor de beloning van het betrokken personeel. De betrekkingen met de werknemers worden bestreken door de sociale indicatoren van Carmignac in START (meer bepaald door de werknemerstevredenheid, de loonkloof tussen mannen en vrouwen en het personeelsverloop).

Wat belastingen betreft, brengt het Fonds in kaart welke bedrijven in het beleggingsuniversum voldoen aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen aangaande belastingen, en spoort het bedrijven waar nodig aan informatie te verschaffen.
Daarenboven verwacht Carmignac, als ondertekenaar van de principes voor verantwoord beleggen van de VN (PRI), dat de bedrijven waarin het belegt:

  • een algemeen belastingbeleid publiceren waarin ze hun aanpak van verantwoordelijke fiscaliteit uiteenzetten,
  • rapporteren over de processen inzake naleving van de belastingwetgeving en risicobeheer, en 
  • voor elk land afzonderlijk rapporteren.

Carmignac neemt dit aandachtspunt in toenemende mate op in zijn engagementactiviteiten bij bedrijven en gebruikt zijn stemrecht om meer transparantie te bewerkstelligen, bijvoorbeeld door aandeelhoudersresoluties te steunen.

e) Aandeel beleggingen 

Op ten minste 90% van de beleggingen van dit Fonds wordt een ESG-analyse uitgevoerd.
Voor beleggingen die buiten de minimumgrens van 90% vallen waarin ecologische en sociale kenmerken zijn opgenomen, is mogelijk geen volledige ESG-analyse uitgevoerd.
Minimaal 10% van de netto-activa van dit Fonds wordt gebruikt om de duurzame beleggingsdoelstelling te behalen.
Het minimumniveau van duurzame beleggingen met milieu- en sociale doelstellingen bedraagt respectievelijk 1% en 3% van de netto-activa van het Fonds.
 
f) Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

Om de verwezenlijking te meten van elk van de ecologische of sociale kenmerken die door het Fonds en een deel van de duurzame beleggingen worden gepromoot, worden verschillende indicatoren gemonitord.

Afstemming op de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen: het Fonds heeft duurzame beleggingen in portefeuille, waarbij minimaal 10% van de netto-activa van het Fonds een positieve bijdrage levert aan een van de 9 van de in totaal 17 Duurzameontwikkelings-doelstellingen van de Verenigde Naties.
Voor meer informatie over de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties verwijzen wij naar https://sdgs.un.org/goals. Ons intern ontwikkelde Outcomes Framework brengt bedrijfsactiviteiten in kaart op basis van negen van de 17 Duurzameontwikkelings-doelstellingen van de Verenigde Naties (SDG's), om te bepalen of ze 'belegbaar' zijn (d.w.z. bedrijven die in staat zijn om via hun producten en diensten de verwezenlijking van deze doelstellingen te ondersteunen). Carmignac beschouwt de hierboven vermelde SDG's als beleggingsmogelijkheden. Ons Raamwerk bestempelt een bedrijf alleen als 'op de SDG's afgestemd' als het ten minste 50% van zijn omzet haalt uit of ten minste 50% van zijn kapitaaluitgaven investeert in bedrijfsactiviteiten die positief bijdragen aan ten minste een van de hiervoor vermelde negen SDG's. Zodra een bedrijf boven deze drempelwaarde uitstijgt, beschouwen we het als 'afgestemd'. In het verlengde daarvan zien we de hele economische blootstelling van een Fonds aan dit bedrijf ook als 'op de SDG's afgestemd' wanneer we de afstemmingsgraad op fondsniveau berekenen. Het minimumniveau van duurzame beleggingen met milieu- en sociale doelstellingen bedraagt respectievelijk 1% en 3% van de netto-activa van het Fonds.

De dekkingsgraad van de ESG-analyse: voor ten minste 90% van de emittenten wordt een ESGintegratie toegepast op basis van de ESG-scores in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory). 

De mate waarin het universum van aandelen en bedrijfsobligaties wordt gereduceerd (minimaal 20%): de negatieve screening en uitsluiting van niet-duurzame activiteiten en praktijken die tot uiting komen in lage ESG-scores van START, MSCI en/of ISS en onderzoek worden uitgevoerd op basis van de volgende indicatoren: (a) praktijken die schadelijk zijn voor de samenleving en het milieu, (b) controverses ten aanzien van de OESO-richtsnoeren voor bedrijven en de beginselen van het Global Compact van de VN, (c) controversiële wapens, (d) activiteiten gerelateerd aan steenkoolwinning, (e) energiebedrijven die geen doelstellingen voor afstemming op de Overeenkomst van Parijs hanteren, (f) bedrijven die betrokken zijn bij de productie van tabak, (g) bedrijven die betrokken zijn bij de productie van pornografisch materiaal.

De intern ontwikkelde scoresystemen voor staatsobligaties (Impact en Global) zijn beschikbaar voor maximaal 100 landen in het START-platform, dat de score op ESG-indicatoren van elk land afzonderlijk vermeldt.

De indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen: Het Fonds heeft de technische reguleringsnormen (RTS) van niveau II van de SFDR 2019/2088, bijlage 1, toegepast, waarbij 14 verplichte en 2 optionele ecologische en sociale indicatoren worden gecontroleerd om de impact van dergelijke duurzame beleggingen aan de hand van deze indicatoren aan te tonen: Broeikasgasemissies, Koolstofvoetafdruk, Broeikasgasintensiteit (ondernemingen waarin is belegd), Blootstelling aan ondernemingen actief in de sector fossiele brandstoffen, Verbruik en opwekking niethernieuwbare energie, Intensiteit energieverbruik per sector met grote klimaateffecten, Activiteiten met negatieve gevolgen voor biodiversiteitsgevoelige gebieden, Emissies in water, Aandeel gevaarlijk afval, Waterverbruik en -recycling (facultatieve keuze), Schendingen van de beginselen van het VN Global Compact of van de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, Ontbreken van procedures en compliancemechanismen voor het monitoren van de naleving van de beginselen van het VN Global Compact en de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, Niet-gecorrigeerde loonkloof tussen mannen en vrouwen (facultatieve keuze), Genderdiversiteit raad van bestuur, Blootstelling aan controversiële wapens, Ratio buitensporige beloning CEO. Emittenten van staatsobligaties worden gecontroleerd op schendingen van sociale normen en indicatoren voor broeikasgasintensiteit.

Actief stewardship: Engagementactiviteiten bij bedrijven op milieu- en sociaal gebied die leiden tot een verbetering van hun duurzaamheidsbeleid worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: 
(a) mate van actief engagement en stembeleid, (b) aantal engagementactiviteiten, (c) stempercentage en (d) deelname aan aandeelhouders- en obligatiehoudersvergaderingen.

g)  Methodologieën  

Methodologie voor de afstemming op de SDG's. Een bedrijf wordt als 'op de SDG's afgestemd' en als duurzame belegging beschouwd als meer dan 50% van zijn omzet of meer dan 50% van zijn geïnvesteerde kapitaaluitgaven verband houdt met activiteiten die geacht worden bij te dragen aan een van de negen bovengenoemde Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Die drempelwaarde van 50% wijst erop dat het bedrijf in de betreffende activiteiten en in zijn groeiplannen bewust grote inspanningen doet.

Om te bepalen welke bedrijven op de SDG's zijn afgestemd, hebben wij een solide classificatiesysteem ontwikkeld en 1700 verschillende bedrijfsactiviteiten in kaart gebracht. Daarenboven hebben wij het SDG Compass, een door GRI, het Global Compact van de VN en de World Business Council for Sustainable Development ontwikkeld instrument, gebruikt om bedrijfsactiviteiten te identificeren die aan elke SDG bijdragen. Op basis van de bedrijfsactiviteiten hebben we voorts de 'belegbare thema's' van Carmignac uitgewerkt. Op basis van die thema's hebben we alle bedrijfsactiviteiten in het classificatiesysteem gefilterd, passende bedrijfsactiviteiten in overeenstemming met de 'belegbare thema's' van Carmignac gebracht en de geschiktheid ervan getoetst aan de SDG-doelstellingen. Het resultaat is gecontroleerd door de leden van het team Duurzaam Beleggen en het beleggingsteam. Wanneer de drempel van 50% omzet of kapitaaluitgaven is bereikt, wordt de volledige positie beschouwd als afgestemd op de SDG's.

Methodologie voor ESG-analyse. Het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory) bundelt onbewerkte ESG-gegevens voor 31 indicatoren, voor zover die beschikbaar zijn, op het vlak van milieu, maatschappij en goed bestuur. Het systeem berekent een globale ESG-score en groepeert bedrijven volgens sector, kapitalisatiegrootte en regio. De leden van het beleggingsteam zijn verantwoordelijk voor de interne ESG-analyse van bedrijven. Zij bevestigen de score en analyse uit START met een toelichting van de ESG-risico's en integreren die analyses in de beleggingsbeslissingen. START is beschikbaar op de interne database Verity RMS voor beleggingsonderzoek, waar alle beleggingsmedewerkers toegang toe hebben.

ESG-scoremethodologie voor staatsobligaties. Het intern ontwikkelde scoremodel voor wereldwijde staatsobligaties (Global Model) screent 100 landen en kent er een score aan toe van 1 (slecht) tot 5 (goed), gespreid over alle mogelijke scores. Voor elk criterium wordt de ESG-score van een land gebaseerd op de actuele gegevens én recente ontwikkelingen of trends. Die twee scores worden dan omgezet in een totaalscore tussen 1 (zwakste) en 5 (beste). De beoordeling van de dynamiek wordt overwogen voor opkomende landen (75%) en onderwogen voor ontwikkelde landen (25%) om recente positieve ESGontwikkelingen te belonen en het effect van structurele onderinvesteringen van ontwikkelingslanden in ESG-projecten te compenseren. Vervolgens wordt voor elk van de pijlers E, S en G het gemiddelde van de criteriascores genomen om tot een pijlerscore te komen. Die score wordt dan – waar nodig – in positieve of negatieve zin bijgestuurd aan de hand van de toekomstgerichte kwalitatieve analyse. De globale ESG-score bestaat uit het gelijkgewogen gemiddelde van de drie componenten E, S en G.

Methodologie voor negatieve screenings en uitsluitingen. Carmignac past ESG-gerelateerde uitsluitingen en specifieke uitgebreide uitsluitingen op fondsniveau toe, zoals hierboven toegelicht, waarbij het om harde uitsluitingen gaat via de compliancetool CMGR, die is gekoppeld aan het BBG Aim Portfolio Management Order-systeem. De uitsluitingslijsten worden driemaandelijks herzien door het team Duurzaam Beleggen, met onder meer de volgende actualiseringen: een herweging van de index, een herziening van omzetcijfers en omzetdrempels en nieuwe beleggingen. De bijgewerkte lijst wordt in het systeem geladen en gemonitord door het team Risicobeheer. Meer informatie is te vinden in het Uitsluitingsbeleid op de internetpagina met het Duurzaamheidsbeleid en de Duurzaamheidsverslagen van Carmignac.

Methodologie voor de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen. Voor alle fondsen die onder artikel 8 of 9 van de SFDR zijn ingedeeld, verkrijgt Carmignac gegevens over de indicatoren van de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen van gegevensverstrekker Impact Cubed. Voor elke indicator worden gegevens verzameld gedurende vier kwartalen, waarna het gemiddelde wordt berekend en wordt gerapporteerd op jaarbasis. De definities van elk van de 14 verplichte indicatoren voor aandelen en 2 optionele indicatoren, en indien relevant 2 indicatoren voor beleggingen in overheden, zijn zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de SFDR Niveau II 2019/2088. De rapportering en volledige methodologie worden gepubliceerd op de website voor Duurzaam Beleggen van Carmignac in 2023, in overeenstemming met voormelde verplichtingen inzake informatieverschaffing.

Methodologie voor stewardship en engagement. Het Fonds oefent zijn stemrechten uit en streeft naar 100% deelname aan stemmingen via ISS, een aanbieder van diensten voor stemming bij volmacht.
De Portefeuillebeheerder bepaalt hoe gestemd wordt en houdt bij de uitoefening van het stemrecht rekening met de aanbevelingen van het team Duurzaam Beleggen. Elk kwartaal worden engagementactiviteiten gepland rond ESG en controverses onder leiding van het team Duurzaam Beleggen. Het resultaat daarvan wordt geregistreerd in de engagement-tool in Verity RMS, de database van het beleggingsteam. Meer informatie is te vinden in het Stewardshipverslag op de internetpagina met het Duurzaamheidsbeleid en de Duurzaamheidsverslagen van Carmignac.

h) Databronnen en -verwerking

(a) De databronnen die worden gebruikt om de ecologische en sociale kenmerken van het financiële product te verwezenlijken: Het Fonds gebruikt verschillende databronnen, die worden gebundeld in het door Carmignac ontwikkelde ESG-systeem START. De databronnen zijn FactSet voor omzetgegevens, bedrijfspublicaties voor CAPEX-gegevens, S&P Trucost voor gegevens over koolstofuitstoot, TR Refinitiv voor onbewerkte ESG-gegevens over bedrijven, MSCI en ISS ESG voor de screening op controversieel gedrag, het Global Compact van de VN, de OESO-richtsnoeren voor bedrijven en de mensenrechten. Het Global-scoremodel voor staatsobligaties gebruikt publiek beschikbare informatie van onder meer de Wereldbank, het IMF, The Heritage Foundation en Oxford University.

(b) De maatregelen die zijn genomen om de kwaliteit van de data te waarborgen: Het team Duurzaam Beleggen telt ESG-dataexperts die geautomatiseerde controles uitvoeren, zoals het identificeren van afwijkende waarden in datareeksen en het controleren van alternatieve databronnen.

(c) De wijze waarop de data worden verwerkt: Zoals uiteengezet in de rubriek Methodologieën hiervoor. De omzetgegevens (het voornaamste criterium om de duurzame doelstelling te controleren) worden gemonitord via FactSet en in kaart gebracht via beleggingsthema's die zijn afgestemd op de hiervoor vermelde 9 van de 17 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties.

(d) Het aandeel van geschatte data: De ESG-score uit START en de omzetgegevens van bedrijven zijn geen schattingen. De gegevens over de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen bestonden per 30/09/2022 voor alle gerapporteerde indicatoren van alle daarvoor in aanmerking komende fondsen van Carmignac samen gemiddeld voor 46% uit schattingen. De gegevens over koolstofuitstoot (Scope 1 en 2) zijn hoofdzakelijk gebaseerd op volledig openbaar gemaakte uitstootverklaringen van bedrijven en omvatten weinig schattingen. 

i)  Methodologische en databeperkingen

Het duurzaamheidsrisico van het Fonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentieindicator.
Wat methodologie betreft vormen de duurzameontwikkelingsdoelstellingen slechts een van de raamwerken waarmee we positieve resultaten inzichtelijk kunnen maken. Andere raamwerken schetsen mogelijk een ander beeld. Deze benadering gebruikt publiek beschikbare omzetcijfers en is gebaseerd op de streefcijfers en documentatie van de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) van de VN.
Aangezien we op basis van een intern ontwikkelde methode bepalen welke bedrijfsactiviteiten we als 'op de SDG's afgestemd' beschouwen, levert onze benadering mogelijk andere resultaten op dan andere.

j)  Due diligence 

Voor meer dan 90% van de activa van het Fonds (beursgenoteerde aandelen, bedrijfs- en staatsobligaties waar van toepassing) worden de ESG-score en -risico's bepaald. De interne analyse wordt gecombineerd met het ESG-scoreproces van het door Carmignac ontwikkelde systeem START en, indien van toepassing, de eigen modellen voor staatsobligaties (Global-model en Impact-model).

Het beleggingsteam draagt de eindverantwoordelijkheid voor de interne ESG-beoordeling. De automatisch berekende START-score wordt bepaald op basis van een intern ontwikkelde formule die bedrijven vergelijkt binnen 90 categorieën op basis van kapitalisatiegrootte, sector en regio. Tijdens de interne analyse en in de toelichting van de financieel of ESG-analist kan die score naar boven of beneden worden bijgesteld. Het team Duurzaam Beleggen controleert de aanpassingen van de START-scores op scheeftrekkingen, frequentie en coherentie. Op gezette tijdstippen wordt op de interne ESG-scores uit START voor staats- en bedrijfsobligaties een backtest uitgevoerd met het oog op mogelijke verbeteringen.

De uitsluitingslijst die voor heel Carmignac geldt en de eventuele fondsspecifieke uitsluitingslijsten worden driemaandelijks doorgelicht, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met indexherschikkingen, herziene omzetgegevens, de impact daarvan op omzetdrempels en nieuwe fondsposities. Die uitsluitingen worden ingevoerd in de compliancetool. Alle uitsluitingen op basis van sector en controverses zijn harde uitsluitingen. Het team Duurzaam Beleggen rapporteert rechtstreeks aan de Managing Director van Carmignac UK Branch.

Voor het toekennen van ESG-scores aan overheden is door de automatisering van zowel de gegevensverzameling als de bepaling van de landenscores de kans op menselijke fouten in de berekening grotendeels geëlimineerd. 

k)  Engagementbeleid 

Carmignac past een actief stem- en engagementbeleid toe, waarin rekening wordt gehouden met milieu, maatschappij en goed bestuur. De doelstelling is om deel te nemen aan 100% van alle mogelijke stemmingen. Er wordt een Engagementplan opgesteld om engagementactiviteiten te identificeren bij bedrijven waarin wij belegd zijn en die slecht omgaan met ESG-risico's, waarbij Carmignac een specifiek thema heeft geïdentificeerd of waar een specifieke impact of een onderzoek naar een controverse nodig is.
Meer informatie is te vinden in het Engagementbeleid op www.carmignac.be

l) Aangewezen referentiebenchmark 

Het Fonds heeft geen referentiebenchmark aangewezen als maatstaf voor de verwezenlijking van de ecologische en sociale kenmerken.

Sécurité Fund (Carmignac)

a) Samenvatting

Dit Fonds promoot ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) overeenkomstig artikel 8 van de Verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (de Sustainable Finance Disclosure Regulation of "SFDR").

Het Fonds promoot ecologische en sociale kenmerken door het best-in-universe-principe en best-effortprincipe toe te passen om op duurzame wijze te beleggen door een vierpijlerstrategie – 1) ESG-integratie, 2) negatieve screening, 3) positieve screening op basis van afstemming op de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN en 4) actief stewardship – te hanteren om ecologische en sociale kenmerken te promoten.

Belangrijk is dat minimaal 10% van de netto-activa van de pijler 'positieve screening' uit duurzame beleggingen bestaat. Duurzame beleggingen worden gedefinieerd als:
1) Beleggingen in obligaties waarvan de bestemming van de opbrengsten centraal staat, zoals groene, sociale of duurzame bedrijfs- of staatsobligaties en beleggingen in duurzaamheidsgerelateerde obligaties;

OF

2) Beleggingen in bedrijven die ten minste 50% van hun omzet halen uit goederen en diensten of ten minste 50% van hun kapitaaluitgaven investeren in bedrijfsactiviteiten die een positieve bijdrage leveren aan een van de volgende 9 voor dit Fonds geselecteerde (van de in totaal 17) duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (de "Duurzameontwikkelingsdoelstellingen"): (1) Geen armoede, (2) Geen honger, (3) Goede gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water, (7) Betaalbare en duurzame energie, (9) Industrie, innovatie en infrastructuur, (11) Duurzame steden en gemeenschappen, en (12) Verantwoorde consumptie en productie. Voor meer informatie verwijzen we naar https://sdgs.un.org/goals.

Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen die zijn vastgelegd in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory). De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Fonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd.

De negatieve screening en uitsluiting van niet-duurzame activiteiten en praktijken die tot uiting komen in lage ESG-scores van START, MSCI en/of ISS en onderzoek worden uitgevoerd op basis van de volgende indicatoren: (a) praktijken die schadelijk zijn voor de samenleving en het milieu, (b) controverses ten aanzien van de OESO-richtsnoeren voor bedrijven en de beginselen van het Global Compact van de VN, (c) controversiële wapens, (d) activiteiten gerelateerd aan steenkoolwinning, (e) energiebedrijven die geen doelstellingen voor afstemming op de Overeenkomst van Parijs hanteren, (f) bedrijven die betrokken zijn bij de productie van tabak, (g) bedrijven die betrokken zijn bij de productie van pornografisch materiaal.

Vanuit het oogpunt van actief stewardship worden milieu- en sociaal gerelateerde engagementactiviteiten bij bedrijven uitgevoerd om het duurzaamheidsbeleid van de betreffende bedrijven te verbeteren (actief engagement en stembeleid, aantal engagementactiviteiten en mate van verwezenlijking van de doelstelling van 100% deelname aan aandeelhouders- en obligatiehoudersvergaderingen).

Alle beleggingen van het Fonds worden aan de hand van een controverse-screening onderzocht op naleving van de wereldwijde normen voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsomstandigheden en corruptiebestrijding. Daarnaast heeft het Fonds zich ertoe verbonden de belangrijkste ongunstige effecten van zijn beleggingsbeslissingen in aanmerking te nemen, waarbij 14 verplichte en 2 optionele ecologische en sociale indicatoren en indien relevant 2 indicatoren voor beleggingen in overheden worden gecontroleerd, zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de SFDR Niveau II 2019/2088.

Dit Fonds gebruikt de volgende duurzaamheidsindicatoren om de verwezenlijking van de duurzame doelstelling te meten:

  • de afstemming op de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen,
  • de dekkingsgraad van de ESG-analyse,
  • de mate waarin het universum van aandelen en bedrijfsobligaties wordt gereduceerd (minimaal 20%),
  • de indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen,
  • de deelname aan stemmingen in het kader van actief stewardship.

Meer informatie over de methodologie voor het monitoren van bovenstaande indicatoren is verderop in dit document te vinden.

Het beleggingsteam draagt de eindverantwoordelijkheid voor de interne ESG-beoordeling. De automatisch berekende START-score wordt bepaald op basis van een intern ontwikkelde formule die bedrijven vergelijkt binnen 90 categorieën op basis van kapitalisatiegrootte, sector en regio. Tijdens de interne analyse en in de toelichting van de financieel of ESG-analist kan die score naar boven of beneden worden bijgesteld. Het team Duurzaam Beleggen controleert de aanpassingen van de START-scores op scheeftrekkingen, frequentie en coherentie.
Alle uitsluitingen op basis van sector en controverses zijn harde uitsluitingen. Het team Duurzaam Beleggen rapporteert rechtstreeks aan de Managing Director van Carmignac UK Branch.

Het Fonds gebruikt verschillende databronnen, die worden gebundeld in het door Carmignac ontwikkelde ESG-systeem START. De databronnen zijn FactSet voor omzetgegevens, bedrijfspublicaties voor CAPEX-gegevens, S&P Trucost voor gegevens over koolstofuitstoot, TR Refinitiv voor onbewerkte ESG-gegevens over bedrijven, MSCI en ISS ESG voor de screening op controversieel gedrag, het Global Compact van de VN, de OESO-richtsnoeren voor bedrijven en de mensenrechten. Het intern ontwikkelde scoreproces voor staatsobligaties maakt gebruikt van overheidsgerelateerde gegevens van instellingen zoals de Wereldbank en het IMF, die voor iedereen toegankelijk zijn.

Het duurzaamheidsrisico van het Fonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentieindicator.

Wat de methodologie betreft vormen ons intern ontwikkelde scoreproces voor staatsobligaties (Globalmodel), ons START-platform en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen slechts drie van de raamwerken waarmee we ESG-risico's en -kansen inzichtelijk kunnen maken. Andere raamwerken schetsen mogelijk een ander beeld.

De verwezenlijking van de ecologische en sociale kenmerken en duurzame beleggingen wordt doorlopend gewaarborgd via monitoring en controles en wordt maandelijks gepubliceerd op de internetpagina van het Fonds.

Het Fonds heeft geen referentiebenchmark aangewezen om het behalen van de duurzame beleggingsdoelstelling aan te tonen.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling 

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c) Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 
 

Het Fonds past het best-in-universe-principe en best-effort-principe toe om op duurzame wijze te beleggen door een vierpijlerstrategie – 1) ESG-integratie, 2) negatieve screening, 3) positieve screening, 4) actief stewardship – te hanteren om ecologische en sociale kenmerken te promoten.

Belangrijk is dat minimaal 10% van de netto-activa van de pijler 'positieve screening' uit duurzame beleggingen bestaat. Duurzame beleggingen worden gedefinieerd als:

1) Beleggingen in obligaties waarvan de bestemming van de opbrengsten centraal staat, zoals groene, sociale of duurzame bedrijfs- of staatsobligaties en beleggingen in duurzaamheidsgerelateerde obligaties;

OF

2) Beleggingen in bedrijven die ten minste 50% van hun omzet halen uit goederen en diensten of ten minste 50% van hun kapitaaluitgaven investeren in bedrijfsactiviteiten die een positieve bijdrage leveren aan een van de volgende 9 voor dit Fonds geselecteerde (van de in totaal 17) duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (de "Duurzameontwikkelingsdoelstellingen"): (1) Geen armoede, (2) Geen honger, (3) Goede gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water, (7) Betaalbare en duurzame energie, (9) Industrie, innovatie en infrastructuur, (11) Duurzame steden en gemeenschappen, en (12) Verantwoorde consumptie en productie. Voor meer informatie verwijzen we naar https://sdgs.un.org/goals.

Het Fonds heeft geen referentiebenchmark aangewezen als maatstaf voor de verwezenlijking van de ecologische en sociale kenmerken.

d) Beleggingsstrategie

Het Fonds hanteert een maatschappelijk verantwoorde aanpak op basis van een best-in-universe- en best-effort-selectieproces en zowel positieve als negatieve screening om bedrijven en overheden te identificeren die voor belegging in aanmerking komen. 

Het Fonds heeft duurzame beleggingen in portefeuille,  op basis van positieve screening, waarbij minimaal 10% van de netto-activa van het Fonds wordt belegd in groene, sociale, duurzame en aan duurzaamheid gekoppelde bedrijfs- en staatsobligaties, en in bedrijfsobligaties van bedrijven die ten minste 50% van hun omzet halen uit goederen en diensten of ten minste 50% van hun kapitaaluitgaven investeren in bedrijfsactiviteiten die een positieve bijdrage leveren aan een van de volgende 9 voor dit Fonds geselecteerde (van de in totaal 17) duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (de "Duurzameontwikkelingsdoelstellingen"): (1) Geen armoede, (2) Geen honger, (3) Goede gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water, (7) Betaalbare en duurzame energie, (9) Industrie, innovatie en infrastructuur, (11) Duurzame steden en gemeenschappen, en (12) Verantwoorde consumptie en productie. Meer informatie over de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties is te vinden op https://sdgs.un.org/goals. Het minimumniveau van duurzame beleggingen met milieu- en sociale doelstellingen bedraagt respectievelijk 1% en 3% van de netto-activa van het Fonds.
Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen die zijn vastgelegd in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory). De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Fonds in bedrijfsobligaties actief met ten minste 20% wordt gereduceerd.

Negatieve screening van bedrijfsobligaties:

(1)    Het Fonds past een bindende negatieve screening op bedrijfsniveau en op basis van normen toe om bepaalde sectoren en activiteiten uit te sluiten, zoals beschreven in de rubriek Methodologieën hierna.

(2) Bedrijven met hoge ESG-risico's die tot uiting komen in hun ESG-rating, worden eveneens uitgesloten.
Bij deze screening worden de ESG-ratings van zowel START als MSCI gebruikt. Bedrijven met een MSCI-rating op milieu- of sociale criteria van minder dan 2,5 of met een algemene MSCI-rating van "B" of "CCC" zijn a priori uitgesloten van het beleggingsuniversum van het Fonds. Bedrijven met een rating van "C" of hoger in START (op een schaal van "A" tot "E") kunnen na ad-hoc-analyse en engagement met het bedrijf opnieuw worden geïntegreerd in het beleggingsuniversum van het Fonds. Na die screenings en uitsluitingen is het initiële beleggingsuniversum (dat bestaat uit 2500 emittenten uit de ICE BofA Global Corporate Index, de ICE BofA Global Non-Financial High Yield Index en de ICE BofA Emerging Market Corporate Plus Index) met ten minste 20% gereduceerd. Het volledige proces van reductie van het beleggingsuniversum is te vinden in de betreffende Transparantiecode op de website van Carmignac.

(3)Vanuit het oogpunt van actief stewardship worden milieu- en sociaal gerelateerde engagementactiviteiten bij bedrijven uitgevoerd om het duurzaamheidsbeleid van de betreffende bedrijven te verbeteren (actief engagement en stembeleid – aantal engagementactiviteiten, deelname aan stemmingen – mate van verwezenlijking van de doelstelling van 100% deelname aan aandeelhouders- en obligatiehoudersvergaderingen).

Screening van staatsobligaties:

  1. Emittenten van staatsobligaties worden in eerste instantie gescreend op macro-economische factoren
  2. Alle landen die op basis van regelgevingsnormen en sanctielijsten moeten worden uitgesloten, worden ook uitgesloten.
  3. Milieu-, sociale en governance-indicatoren worden berekend aan de hand van een intern ESGscoresysteem (Global-model) op basis van openbaar beschikbare gegevens.

De praktijken op het gebied van goed bestuur worden beoordeeld door het intern ontwikkelde ESGonderzoekssysteem van Carmignac, START, dat autonoom belangrijke governance-indicatoren verzamelt voor ruim 7000 bedrijven, waaronder 1) de onafhankelijkheid van het auditcomité (als percentage), de gemiddelde ambtstermijn van de bestuursleden, de genderdiversiteit binnen de bestuursraad, de omvang van de bestuursraad, de onafhankelijkheid van het vergoedingencomité, aangezien deze indicatief zijn voor degelijke beheerstructuren; 2) de beloning van bestuurders, stimulering van duurzaamheid onder bestuurders en het hoogste beloningspakket, aangezien deze indicatief zijn voor de beloning van het betrokken personeel. De betrekkingen met de werknemers worden bestreken door de sociale indicatoren van Carmignac in START (meer bepaald door de werknemerstevredenheid, de loonkloof tussen mannen en vrouwen en het personeelsverloop).

Wat belastingen betreft, brengt het Fonds in kaart welke bedrijven in het beleggingsuniversum voldoen aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen aangaande belastingen, en spoort het bedrijven waar nodig aan informatie te verschaffen.

Daarenboven verwacht Carmignac, als ondertekenaar van de principes voor verantwoord beleggen van de VN (PRI), dat de bedrijven waarin het belegt:

  • een algemeen belastingbeleid publiceren waarin ze hun aanpak van verantwoordelijke fiscaliteit uiteenzetten,
  • rapporteren over de processen inzake naleving van de belastingwetgeving en risicobeheer, en 
  • voor elk land afzonderlijk rapporteren.

Carmignac neemt dit aandachtspunt in toenemende mate op in zijn engagementactiviteiten bij bedrijven en gebruikt zijn stemrecht om meer transparantie te bewerkstelligen, bijvoorbeeld door aandeelhoudersresoluties te steunen.

e) Aandeel beleggingen 

Op ten minste 90% van de beleggingen van dit Fonds wordt een ESG-analyse uitgevoerd.
Voor beleggingen die buiten de minimumgrens van 90% vallen waarin ecologische en sociale kenmerken zijn opgenomen, is mogelijk geen volledige ESG-analyse uitgevoerd.
Minimaal 10% van de netto-activa van dit Fonds wordt gebruikt om de duurzame beleggingsdoelstelling te behalen.
Het minimumniveau van duurzame beleggingen met milieu- en sociale doelstellingen bedraagt respectievelijk 1% en 3% van de netto-activa van het Fonds.

f)  Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

Om de verwezenlijking te meten van elk van de ecologische of sociale kenmerken die door het Fonds en een deel van de duurzame beleggingen worden gepromoot, worden verschillende indicatoren gemonitord.

Afstemming op de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen: het Fonds heeft duurzame beleggingen in portefeuille, waarbij minimaal 10% van de netto-activa van het Fonds een positieve bijdrage levert aan een van de 9 van de in totaal 17 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties.
Voor meer informatie over de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties verwijzen wij naar https://sdgs.un.org/goals. Ons intern ontwikkelde Outcomes Framework brengt bedrijfsactiviteiten in kaart op basis van negen van de 17 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (SDG's), om te bepalen of ze 'belegbaar' zijn (d.w.z. bedrijven die in staat zijn om via hun producten en diensten de verwezenlijking van deze doelstellingen te ondersteunen).

Carmignac beschouwt de hierboven vermelde SDG's als beleggingsmogelijkheden. Ons Raamwerk bestempelt een bedrijf alleen als 'op de SDG's afgestemd' als het ten minste 50% van zijn omzet haalt uit of ten minste 50% van zijn kapitaaluitgaven investeert in bedrijfsactiviteiten die positief bijdragen aan ten minste een van de hiervoor vermelde negen SDG's. Zodra een bedrijf boven deze drempelwaarde uitstijgt, beschouwen we het als 'afgestemd'. In het verlengde daarvan zien we de hele economische blootstelling van een Fonds aan dit bedrijf ook als 'op de SDG's afgestemd' wanneer we de afstemmingsgraad op fondsniveau berekenen. Het minimumniveau van duurzame beleggingen met milieu- en sociale doelstellingen bedraagt respectievelijk 10% en 30% van de netto-activa van het Fonds.

De duurzame obligaties die in bovenstaande duurzame beleggingsdoelstellingen zijn gedefinieerd, worden gemonitord met behulp van de indicatoren voor duurzame obligaties van Bloomberg die worden gebruikt voor de screening, en uitgesplitst per type obligatie (groene, sociale, duurzame en duurzaamheidsgerelateerde obligaties) in het algemene portefeuillemonitoringsysteem.

De dekkingsgraad van de ESG-analyse: voor ten minste 90% van de emittenten wordt een ESGintegratie toegepast op basis van de ESG-scores in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory). 

De intern ontwikkelde scoresystemen voor staatsobligaties (Impact en Global) zijn beschikbaar voor maximaal 100 landen in het START-platform, dat de score op ESG-indicatoren van elk land afzonderlijk vermeldt.

De mate waarin het universum van bedrijfsobligaties wordt gereduceerd (minimaal 20%): de negatieve screening en uitsluiting van niet-duurzame activiteiten en praktijken die tot uiting komen in lage ESG-scores van START, MSCI en/of ISS en onderzoek worden uitgevoerd op basis van de volgende indicatoren: (a) praktijken die schadelijk zijn voor de samenleving en het milieu, (b) controverses ten aanzien van de OESO-richtsnoeren voor bedrijven en de beginselen van het Global Compact van de VN, (c) controversiële wapens, (d) activiteiten gerelateerd aan steenkoolwinning, (e) energiebedrijven die geen doelstellingen voor afstemming op de Overeenkomst van Parijs hanteren, (f) bedrijven die betrokken zijn bij de productie van tabak, (g) bedrijven die betrokken zijn bij de productie van pornografisch materiaal.

De indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen: Het Fonds heeft de technische reguleringsnormen (RTS) van niveau II van de SFDR 2019/2088, bijlage 1, toegepast, waarbij 14 verplichte en 2 optionele ecologische en sociale indicatoren worden gecontroleerd om de impact van dergelijke duurzame beleggingen aan de hand van deze indicatoren aan te tonen: Broeikasgasemissies, Koolstofvoetafdruk, Broeikasgasintensiteit (ondernemingen waarin is belegd), Blootstelling aan ondernemingen actief in de sector fossiele brandstoffen, Verbruik en opwekking niethernieuwbare energie, Intensiteit energieverbruik per sector met grote klimaateffecten, Activiteiten met negatieve gevolgen voor biodiversiteitsgevoelige gebieden, Emissies in water, Aandeel gevaarlijk afval, Waterverbruik en -recycling (facultatieve keuze), Schendingen van de beginselen van het VN Global Compact of van de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, Ontbreken van procedures en compliancemechanismen voor het monitoren van de naleving van de beginselen van het VN Global Compact en de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, Niet-gecorrigeerde loonkloof tussen mannen en vrouwen (facultatieve keuze), Genderdiversiteit raad van bestuur, Blootstelling aan controversiële wapens, Ratio buitensporige beloning CEO. Emittenten van staatsobligaties worden gecontroleerd op schendingen van sociale normen en indicatoren voor broeikasgasintensiteit.

Actief stewardship: Engagementactiviteiten bij bedrijven op milieu- en sociaal gebied die leiden tot een verbetering van hun duurzaamheidsbeleid worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: 
(a) mate van actief engagement en stembeleid,
(b) aantal engagementactiviteiten,
(c) stempercentage en
(d) deelname aan aandeelhouders- en obligatiehoudersvergaderingen.

g) Methodologieën

Methodologie voor de afstemming op de SDG's. Een bedrijf wordt als 'op de SDG's afgestemd' en als duurzame belegging beschouwd als meer dan 50% van zijn omzet of meer dan 50% van zijn geïnvesteerde kapitaaluitgaven verband houdt met activiteiten die geacht worden bij te dragen aan een van de negen bovengenoemde Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Die drempelwaarde van 50% wijst erop dat het bedrijf in de betreffende activiteiten en in zijn groeiplannen bewust grote inspanningen doet.

Om te bepalen welke bedrijven op de SDG's zijn afgestemd, hebben wij een solide classificatiesysteem ontwikkeld en 1700 verschillende bedrijfsactiviteiten in kaart gebracht. Daarenboven hebben wij het SDG Compass, een door GRI, het Global Compact van de VN en de World Business Council for Sustainable Development ontwikkeld instrument, gebruikt om bedrijfsactiviteiten te identificeren die aan elke SDG bijdragen. Op basis van de bedrijfsactiviteiten hebben we voorts de 'belegbare thema's' van Carmignac uitgewerkt. Op basis van die thema's hebben we alle bedrijfsactiviteiten in het classificatiesysteem gefilterd, passende bedrijfsactiviteiten in overeenstemming met de 'belegbare thema's' van Carmignac gebracht en de geschiktheid ervan getoetst aan de SDG-doelstellingen. Het resultaat is gecontroleerd door de leden van het team Duurzaam Beleggen en het beleggingsteam. Wanneer de drempel van 50% omzet of kapitaaluitgaven is bereikt, wordt de volledige positie beschouwd als afgestemd op de SDG's.

Duurzame obligaties: om te bepalen of een bedrijfs- of staatsobligatie volgens de erkende marktstandaarden (ICMA of CBI) wordt aangemerkt als een groene, sociale, duurzame of duurzaamheidsgerelateerde obligatie, wordt gebruikgemaakt van screening op basis van de indicatoren voor duurzame obligaties van Bloomberg, gevolgd door een analyse door het team Duurzaam Beleggen en het beleggingsteam. De posities in duurzame obligaties worden uitgesplitst per type en in het algemene portefeuillemonitoringsysteem gegroepeerd tot een percentage van de activa in de portefeuille.

Methodologie voor ESG-analyse. Het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory) bundelt onbewerkte ESG-gegevens voor 31 indicatoren, voor zover die beschikbaar zijn, op het vlak van milieu, maatschappij en goed bestuur. Het systeem berekent een globale ESG-score en groepeert bedrijven volgens sector, kapitalisatiegrootte en regio. De leden van het beleggingsteam zijn verantwoordelijk voor de interne ESG-analyse van bedrijven. Zij bevestigen de score en analyse uit START met een toelichting van de ESG-risico's en integreren die analyses in de beleggingsbeslissingen. START is beschikbaar op de interne database Verity RMS voor beleggingsonderzoek, waar alle beleggingsmedewerkers toegang toe hebben.

ESG-scoremethodologie voor staatsobligaties. Het intern ontwikkelde scoremodel voor wereldwijde staatsobligaties (Global Model) screent 100 landen en kent er een score aan toe van 1 (slecht) tot 5 (goed), gespreid over alle mogelijke scores. Voor elk criterium wordt de ESG-score van een land gebaseerd op de actuele gegevens én recente ontwikkelingen of trends. Die twee scores worden dan omgezet in een totaalscore tussen 1 (zwakste) en 5 (beste). De beoordeling van de dynamiek wordt overwogen voor opkomende landen (75%) en onderwogen voor ontwikkelde landen (25%) om recente positieve ESGontwikkelingen te belonen en het effect van structurele onderinvesteringen van ontwikkelingslanden in ESG-projecten te compenseren. Vervolgens wordt voor elk van de pijlers E, S en G het gemiddelde van de criteriascores genomen om tot een pijlerscore te komen. Die score wordt dan – waar nodig – in positieve of negatieve zin bijgestuurd aan de hand van de toekomstgerichte kwalitatieve analyse. De globale ESG-score bestaat uit het gelijkgewogen gemiddelde van de drie componenten E, S en G.

Methodologie voor negatieve screenings en uitsluitingen. Carmignac past ESG-gerelateerde uitsluitingen en specifieke uitgebreide uitsluitingen op fondsniveau toe, zoals hierboven toegelicht, waarbij het om harde uitsluitingen gaat via de compliancetool CMGR, die is gekoppeld aan het BBG Aim Portfolio Management Order-systeem. De uitsluitingslijsten worden driemaandelijks herzien door het team Duurzaam Beleggen, met onder meer de volgende actualiseringen: een herweging van de index, een herziening van omzetcijfers en omzetdrempels en nieuwe beleggingen. De bijgewerkte lijst wordt in het systeem geladen en gemonitord door het team Risicobeheer. Meer informatie is te vinden in het Uitsluitingsbeleid op de internetpagina met het Duurzaamheidsbeleid en de Duurzaamheidsverslagen van Carmignac.

Methodologie voor de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen. Voor alle fondsen die onder artikel 8 of 9 van de SFDR zijn ingedeeld, verkrijgt Carmignac gegevens over de indicatoren van de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen van gegevensverstrekker Impact Cubed. Voor elke indicator worden gegevens verzameld gedurende vier kwartalen, waarna het gemiddelde wordt berekend en wordt gerapporteerd op jaarbasis. De definities van elk van de 14 verplichte indicatoren voor aandelen en 2 optionele indicatoren, en indien relevant 2 indicatoren voor beleggingen in overheden, zijn zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de SFDR Niveau II 2019/2088. De rapportering en volledige methodologie worden gepubliceerd op de website voor Duurzaam Beleggen van Carmignac in 2023, in overeenstemming met voormelde verplichtingen inzake informatieverschaffing.

Methodologie voor stewardship en engagement. Het Fonds oefent zijn stemrechten uit en streeft naar 100% deelname aan stemmingen via ISS, een aanbieder van diensten voor stemming bij volmacht.
De Portefeuillebeheerder bepaalt hoe gestemd wordt en houdt bij de uitoefening van het stemrecht rekening met de aanbevelingen van het team Duurzaam Beleggen. Elk kwartaal worden engagementactiviteiten gepland rond ESG en controverses onder leiding van het team Duurzaam Beleggen. Het resultaat daarvan wordt geregistreerd in de engagement-tool in Verity RMS, de database van het beleggingsteam. Meer informatie is te vinden in het Stewardshipverslag op de internetpagina met het Duurzaamheidsbeleid en de Duurzaamheidsverslagen van Carmignac.

h) Databronnen en -verwerking 

(a) De databronnen die worden gebruikt om de ecologische en sociale kenmerken van het financiële product te verwezenlijken: Het Fonds gebruikt verschillende databronnen, die worden gebundeld in het door Carmignac ontwikkelde ESG-systeem START. De databronnen zijn FactSet voor omzetgegevens, bedrijfspublicaties voor CAPEX-gegevens, S&P Trucost voor gegevens over koolstofuitstoot, TR Refinitiv voor onbewerkte ESG-gegevens over bedrijven, MSCI en ISS ESG voor de screening op controversieel gedrag, het Global Compact van de VN, de OESO-richtsnoeren voor bedrijven en de mensenrechten. Om te bepalen of een bedrijfs- of staatsobligatie volgens de erkende marktstandaarden (ICMA of CBI) wordt aangemerkt als een groene, sociale, duurzame of duurzaamheidsgerelateerde obligatie, wordt gebruikgemaakt van screening op basis van de indicatoren voor duurzame obligaties van Bloomberg, gevolgd door een analyse door het team Duurzaam Beleggen en het beleggingsteam.

(b) De maatregelen die zijn genomen om de kwaliteit van de data te waarborgen: Het team Duurzaam Beleggen telt ESG-dataexperts die geautomatiseerde controles uitvoeren, zoals het identificeren van afwijkende waarden in datareeksen en het controleren van alternatieve databronnen.

(c) De wijze waarop de data worden verwerkt: Zoals uiteengezet in de rubriek Methodologieën hiervoor. De omzetgegevens (het voornaamste criterium om de duurzame doelstelling te controleren) worden gemonitord via FactSet en in kaart gebracht via beleggingsthema's die zijn afgestemd op de hiervoor vermelde 9 van de 17 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties.

(d) Het aandeel van geschatte data: De ESG-score uit START en de omzetgegevens van bedrijven zijn geen schattingen. De gegevens over de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen bestonden per 30/09/2022 voor alle gerapporteerde indicatoren van alle daarvoor in aanmerking komende fondsen van Carmignac samen gemiddeld voor 46% uit schattingen. De gegevens over koolstofuitstoot (Scope 1 en 2) zijn hoofdzakelijk gebaseerd op volledig openbaar gemaakte uitstootverklaringen van bedrijven en omvatten weinig schattingen.

i)  Methodologische en databeperkingen 

Het duurzaamheidsrisico van het Fonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentieindicator.
Wat de methodologie betreft vormen ons intern ontwikkelde scoreproces voor staatsobligaties (Globalmodel), ons START-platform en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen slechts drie van de raamwerken waarmee we ESG-risico's en -kansen inzichtelijk kunnen maken. Andere raamwerken schetsen mogelijk een ander beeld.

j)  Due diligence 
 

Voor meer dan 90% van de activa van het Fonds (beursgenoteerde aandelen, bedrijfs- en staatsobligaties waar van toepassing) worden de ESG-score en -risico's bepaald. De interne analyse wordt gecombineerd met het ESG-scoreproces van het door Carmignac ontwikkelde systeem START en, indien van toepassing, de eigen modellen voor staatsobligaties (Global-model en Impact-model).

Het beleggingsteam draagt de eindverantwoordelijkheid voor de interne ESG-beoordeling. De automatisch berekende START-score wordt bepaald op basis van een intern ontwikkelde formule die bedrijven vergelijkt binnen 90 categorieën op basis van kapitalisatiegrootte, sector en regio. Tijdens de interne analyse en in de toelichting van de financieel of ESG-analist kan die score naar boven of beneden worden bijgesteld. Het team Duurzaam Beleggen controleert de aanpassingen van de START-scores op scheeftrekkingen, frequentie en coherentie. Op gezette tijdstippen wordt op de interne ESG-scores uit START voor staats- en bedrijfsobligaties een backtest uitgevoerd met het oog op mogelijke verbeteringen.

De uitsluitingslijst die voor heel Carmignac geldt en de eventuele fondsspecifieke uitsluitingslijsten worden driemaandelijks doorgelicht, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met indexherschikkingen, herziene omzetgegevens, de impact daarvan op omzetdrempels en nieuwe fondsposities. Die uitsluitingen worden ingevoerd in de compliancetool. Alle uitsluitingen op basis van sector en controverses zijn harde uitsluitingen. Het team Duurzaam Beleggen rapporteert rechtstreeks aan de Managing Director van Carmignac UK Branch.

Voor het toekennen van ESG-scores aan overheden is door de automatisering van zowel de gegevensverzameling als de bepaling van de landenscores de kans op menselijke fouten in de berekening grotendeels geëlimineerd. 

k)  Engagementbeleid 

Carmignac past een actief stem- en engagementbeleid toe, waarin rekening wordt gehouden met milieu, maatschappij en goed bestuur. De doelstelling is om deel te nemen aan 100% van alle mogelijke stemmingen. Er wordt een Engagementplan opgesteld om engagementactiviteiten te identificeren bij bedrijven waarin wij belegd zijn en die slecht omgaan met ESG-risico's, waarbij Carmignac een specifiek thema heeft geïdentificeerd of waar een specifieke impact of een onderzoek naar een controverse nodig is.
Meer informatie is te vinden in het Engagementbeleid op www.carmignac.be

l) Aangewezen referentiebenchmark

Het Fonds heeft geen referentiebenchmark aangewezen om het behalen van de duurzame beleggingsdoelstelling aan te tonen.


 

Investissement Fund (Carmignac)

a) Samenvatting 

Dit Fonds promoot ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) overeenkomstig artikel 8 van de Verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (de Sustainable Finance Disclosure Regulation of "SFDR").

Het Fonds promoot ecologische en sociale kenmerken door het best-in-universe-principe en best-effortprincipe toe te passen om op duurzame wijze te beleggen door een vierpijlerstrategie – 1) ESG-integratie, 2) negatieve screening, 3) positieve screening op basis van afstemming op de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN en 4) actief stewardship – te hanteren om ecologische en sociale kenmerken te promoten. Ten tweede levert het een positieve bijdrage aan het milieu via beleggingen die klimaatmitigatie en klimaatadaptatie bevorderen, naast specifieke koolstofuitstootdoelstellingen.

Het Fonds heeft duurzame beleggingen in portefeuille, waarbij minimaal 50% van de netto-activa van het Fonds wordt belegd in aandelen van bedrijven waarvan ten minste 50% van de omzet afkomstig is van of die ten minste 50% van hun CAPEX investeren in bedrijfsactiviteiten die een positieve bijdrage leveren aan een van de volgende 9 voor dit Fonds geselecteerde (van de in totaal 17) duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (de "Duurzameontwikkelingsdoelstellingen"): (1) Geen armoede, (2) Geen honger, (3) Goede gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water, (7) Betaalbare en duurzame energie, (9) Industrie, innovatie en infrastructuur, (11) Duurzame steden en gemeenschappen, en (12) Verantwoorde consumptie en productie. In het kader van die doelstelling streeft dit Subfonds ernaar ten minste 5% duurzame beleggingen met een milieudoelstelling en 15% duurzame beleggingen met een sociale doelstelling te doen.

Het Fonds streeft voor de aandelen- en bedrijfsobligatieposities in de portefeuille naar een koolstofuitstoot die 30% lager is dan het niveau van de referentie-indicator (de MSCI ACWI (USD) met herbelegde netto-dividenden, een brede marktindex), maandelijks gemeten naar de koolstofintensiteit (tCO2/mln. USD omzet, omgerekend naar euro en geaggregeerd op portefeuilleniveau (Scope 1 en 2 van het GHG-protocol)).

Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen die zijn vastgelegd in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory). De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Fonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd.

De negatieve screening en uitsluiting van niet-duurzame activiteiten en praktijken die tot uiting komen in lage ESG-scores van START, MSCI en/of ISS en onderzoek worden uitgevoerd op basis van de volgende indicatoren: (a) praktijken die schadelijk zijn voor de samenleving en het milieu, (b) controverses ten aanzien van de OESO-richtsnoeren voor bedrijven en de beginselen van het Global Compact van de VN, (c) controversiële wapens, (d) activiteiten gerelateerd aan steenkoolwinning, (e) energiebedrijven die geen doelstellingen voor afstemming op de Overeenkomst van Parijs hanteren, (f) bedrijven die betrokken zijn bij de productie van tabak, (g) bedrijven die betrokken zijn bij de productie van pornografisch materiaal.

Vanuit het oogpunt van actief stewardship worden milieu- en sociaal gerelateerde engagementactiviteiten bij bedrijven uitgevoerd om het duurzaamheidsbeleid van de betreffende bedrijven te verbeteren (actief engagement en stembeleid, aantal engagementactiviteiten en mate van verwezenlijking van de doelstelling van 100% deelname aan aandeelhouders- en obligatiehoudersvergaderingen).
Alle beleggingen van het Fonds worden aan de hand van een controverse-screening onderzocht op naleving van de wereldwijde normen voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsomstandigheden en corruptiebestrijding. Daarnaast heeft het Fonds zich ertoe verbonden de belangrijkste ongunstige effecten van zijn beleggingsbeslissingen in aanmerking te nemen, waarbij 14 verplichte en 2 optionele ecologische en sociale indicatoren en indien relevant 2 indicatoren voor beleggingen in overheden worden gecontroleerd, zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de SFDR Niveau II 2019/2088.

Dit Fonds gebruikt de volgende duurzaamheidsindicatoren om de verwezenlijking van de duurzame doelstelling te meten:

  • de afstemming op de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen,
  • de dekkingsgraad van de ESG-analyse,
  • de mate waarin het aandelenuniversum wordt gereduceerd (minimaal 20%),
  • de koolstofuitstootdoelstellingen,
  • de indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen,
  • de deelname aan stemmingen in het kader van actief stewardship.

Meer informatie over de methodologie voor het monitoren van bovenstaande indicatoren is verderop in dit document te vinden.
Het beleggingsteam draagt de eindverantwoordelijkheid voor de interne ESG-beoordeling. 

De automatisch berekende START-score wordt bepaald op basis van een intern ontwikkelde formule die bedrijven vergelijkt binnen 90 categorieën op basis van kapitalisatiegrootte, sector en regio. Tijdens de interne analyse en in de toelichting van de financieel of ESG-analist kan die score naar boven of beneden worden bijgesteld. Het team Duurzaam Beleggen controleert de aanpassingen van de START-scores op scheeftrekkingen, frequentie en coherentie.
Alle uitsluitingen op basis van sector en controverses zijn harde uitsluitingen. Het team Duurzaam Beleggen rapporteert rechtstreeks aan de Managing Director van Carmignac UK Branch.

Het Fonds gebruikt verschillende databronnen, die worden gebundeld in het door Carmignac ontwikkelde ESG-systeem START. De databronnen zijn FactSet voor omzetgegevens, bedrijfspublicaties voor CAPEX-gegevens, S&P Trucost voor gegevens over koolstofuitstoot, TR Refinitiv voor onbewerkte ESG-gegevens over bedrijven, MSCI en ISS ESG voor de screening op controversieel gedrag, het Global Compact van de VN, de OESO-richtsnoeren voor bedrijven en de mensenrechten.

Het duurzaamheidsrisico van het Fonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentieindicator.

Wat methodologie betreft vormen de duurzameontwikkelingsdoelstellingen slechts een van de raamwerken waarmee we positieve resultaten inzichtelijk kunnen maken. Andere raamwerken schetsen mogelijk een ander beeld.

De verwezenlijking van de ecologische en sociale kenmerken en duurzame beleggingen wordt doorlopend gewaarborgd via monitoring en controles en wordt maandelijks gepubliceerd op de internetpagina van het Fonds.

Het Fonds heeft geen referentiebenchmark aangewezen om het behalen van de duurzame beleggingsdoelstelling aan te tonen. 

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

Het Fonds past het best-in-universe-principe en best-effort-principe toe om op duurzame wijze te beleggen door een vierpijlerstrategie – 1) ESG-integratie, 2) negatieve screening, 3) positieve screening, 4) actief stewardship – te hanteren om ecologische en sociale kenmerken te promoten.

Het Fonds heeft duurzame beleggingen in portefeuille, waarbij minimaal 50% van de netto-activa van het Fonds wordt belegd in aandelen van bedrijven waarvan ten minste 50% van de omzet afkomstig is van of die ten minste 50% van hun CAPEX investeren in bedrijfsactiviteiten die een positieve bijdrage leveren aan een van de volgende 9 voor dit Fonds geselecteerde (van de in totaal 17) duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (de "Duurzameontwikkelingsdoelstellingen"): (1) Geen armoede, (2) Geen honger, (3) Goede gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water, (7) Betaalbare en duurzame energie, (9) Industrie, innovatie en infrastructuur, (11) Duurzame steden en gemeenschappen, en (12) Verantwoorde consumptie en productie.

In het kader van die doelstelling streeft dit Subfonds ernaar ten minste 5% duurzame beleggingen met een milieudoelstelling en 15% duurzame beleggingen met een sociale doelstelling te doen.
Het Fonds streeft voor de aandelen- en bedrijfsobligatieposities in de portefeuille naar een koolstofuitstoot die 30% lager is dan het niveau van de referentie-indicator (de MSCI ACWI (USD) met herbelegde netto-dividenden, een brede marktindex), maandelijks gemeten naar de koolstofintensiteit (tCO2/mln. USD omzet, omgerekend naar euro en geaggregeerd op portefeuilleniveau (Scope 1 en 2 van het GHG-protocol)).
Het Fonds heeft geen referentiebenchmark aangewezen als maatstaf voor de verwezenlijking van de ecologische en sociale kenmerken.

d)  Beleggingsstrategie 

Ten minste 60% van de activa van het Fonds wordt, zonder beperkingen ten aanzien van kapitalisatie, permanent belegd in aandelen uit de eurozone, in aandelen van internationale bedrijven en in aandelen van bedrijven uit opkomende markten die genoteerd staan op de wereldwijde financiële markten. De beleggingsstrategie wordt toegepast door middel van een portefeuille van directe beleggingen in effecten en aandelenderivaten en, in mindere mate, vreemde valuta's, vastrentende effecten en bedrijfsobligaties, en in grondstoffenindexen. De allocatie kent geen beperkingen wat betreft regio, sector, type of marktkapitalisatie. Het Fonds hanteert een maatschappelijk verantwoorde aanpak op basis van een best-in-universe- en best-effort-selectieproces en zowel positieve als negatieve screening om bedrijven te identificeren die aan de criteria voor duurzame groei op lange termijn voldoen.

Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen die zijn vastgelegd in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory). De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Fonds in bedrijfsobligaties actief met ten minste 20% wordt gereduceerd. Het volledige proces van reductie van het beleggingsuniversum is te vinden in de betreffende Transparantiecode op de website van Carmignac.

(1) Het Fonds past een bindende negatieve screening op bedrijfsniveau en op basis van normen toe om bepaalde sectoren en activiteiten uit te sluiten, zoals beschreven in de rubriek Methodologieën hierna.

(2) Bedrijven met hoge ESG-risico's die tot uiting komen in hun ESG-rating, worden eveneens uitgesloten. Bij deze screening worden de ESG-ratings van zowel START als MSCI gebruikt. Bedrijven met een MSCIrating op milieu- of sociale criteria van minder dan 1,4 of met een algemene MSCI-rating van "B" of "CCC" zijn a priori uitgesloten van het beleggingsuniversum van het Fonds. Bedrijven met een rating van "C" of hoger in START (op een schaal van "A" tot "E") kunnen na ad-hoc-analyse en engagement met het bedrijf opnieuw worden geïntegreerd in het beleggingsuniversum van het Fonds. Na die screenings en uitsluitingen is het initiële beleggingsuniversum (dat bestaat uit circa 2800 emittenten uit de MSCI ACWI Index) met ten minste 20% gereduceerd.

(3) Vanuit het oogpunt van actief stewardship worden milieu- en sociaal gerelateerde engagementactiviteiten bij bedrijven uitgevoerd om het duurzaamheidsbeleid van de betreffende bedrijven te verbeteren (actief engagement en stembeleid – aantal engagementactiviteiten, deelname aan stemmingen – mate van verwezenlijking van de doelstelling van 100% deelname aan aandeelhouders- en obligatiehoudersvergaderingen).

De praktijken op het gebied van goed bestuur worden beoordeeld door het intern ontwikkelde ESGonderzoekssysteem van Carmignac, START, dat autonoom belangrijke governance-indicatoren verzamelt voor ruim 7000 bedrijven, waaronder 1) de onafhankelijkheid van het auditcomité (als percentage), de gemiddelde ambtstermijn van de bestuursleden, de genderdiversiteit binnen de bestuursraad, de omvang van de bestuursraad, de onafhankelijkheid van het vergoedingencomité, aangezien deze indicatief zijn voor degelijke beheerstructuren; 2) de beloning van bestuurders, stimulering van duurzaamheid onder bestuurders en het hoogste beloningspakket, aangezien deze indicatief zijn voor de beloning van het betrokken personeel. De betrekkingen met de werknemers worden bestreken door de sociale indicatoren van Carmignac in START (meer bepaald door de werknemerstevredenheid, de loonkloof tussen mannen en vrouwen en het personeelsverloop).

Wat belastingen betreft, brengt het Fonds in kaart welke bedrijven in het beleggingsuniversum voldoen aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen aangaande belastingen, en spoort het bedrijven waar nodig aan informatie te verschaffen.
Daarenboven verwacht Carmignac, als ondertekenaar van de principes voor verantwoord beleggen van de VN (PRI), dat de bedrijven waarin het belegt:

  • een algemeen belastingbeleid publiceren waarin ze hun aanpak van verantwoordelijke fiscaliteit uiteenzetten,
  • rapporteren over de processen inzake naleving van de belastingwetgeving en risicobeheer, en
  • voor elk land afzonderlijk rapporteren.

Carmignac neemt dit aandachtspunt in toenemende mate op in zijn engagementactiviteiten bij bedrijven en gebruikt zijn stemrecht om meer transparantie te bewerkstelligen, bijvoorbeeld door aandeelhoudersresoluties te steunen.

e) Aandeel beleggingen 

Op ten minste 90% van de beleggingen van dit Fonds wordt een ESG-analyse uitgevoerd.
Voor beleggingen die buiten de minimumgrens van 90% vallen waarin ecologische en sociale kenmerken zijn opgenomen, is mogelijk geen volledige ESG-analyse uitgevoerd.
Minimaal 50% van de netto-activa van dit Fonds wordt gebruikt om de duurzame beleggingsdoelstelling te behalen.
Het minimumniveau van duurzame beleggingen met milieu- en sociale doelstellingen bedraagt respectievelijk 5% en 15% van de netto-activa van het Fonds.

f)  Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

Om de verwezenlijking te meten van elk van de ecologische of sociale kenmerken die door het Fonds en een deel van de duurzame beleggingen worden gepromoot, worden verschillende indicatoren gemonitord.

Afstemming op de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen: het Fonds heeft duurzame beleggingen in portefeuille, waarbij minimaal 50% van de netto-activa van het Fonds een positieve bijdrage levert aan een van de 9 van de in totaal 17 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties.
Voor meer informatie over de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties verwijzen wij naar https://sdgs.un.org/goals. Ons intern ontwikkelde Outcomes Framework brengt bedrijfsactiviteiten in kaart op basis van negen van de 17 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (SDG's), om te bepalen of ze 'belegbaar' zijn (d.w.z. bedrijven die in staat zijn om via hun producten en diensten de verwezenlijking van deze doelstellingen te ondersteunen). Carmignac beschouwt de hierboven vermelde SDG's als beleggingsmogelijkheden. Ons Raamwerk bestempelt een bedrijf alleen als 'op de SDG's afgestemd' als het ten minste 50% van zijn omzet haalt uit of ten minste 50% van zijn kapitaaluitgaven investeert in bedrijfsactiviteiten die positief bijdragen aan ten minste een van de hiervoor vermelde negen SDG's. Zodra een bedrijf boven deze drempelwaarde uitstijgt, beschouwen we het als 'afgestemd'. In het verlengde daarvan zien we de hele economische blootstelling van een Fonds aan dit bedrijf ook als 'op de SDG's afgestemd' wanneer we de afstemmingsgraad op fondsniveau berekenen. Het minimumniveau van duurzame beleggingen met milieu- en sociale doelstellingen bedraagt respectievelijk 5% en 15% van de netto-activa van het Fonds.

De dekkingsgraad van de ESG-analyse: voor ten minste 90% van de emittenten wordt een ESG-integratie toegepast op basis van de ESG-scores in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory). 

De mate waarin het universum van aandelen en bedrijfsobligaties wordt gereduceerd (minimaal 20%): de negatieve screening en uitsluiting van niet-duurzame activiteiten en praktijken die tot uiting komen in lage ESG-scores van START, MSCI en/of ISS en onderzoek worden uitgevoerd op basis van de volgende indicatoren: (a) praktijken die schadelijk zijn voor de samenleving en het milieu, (b) controverses ten aanzien van de OESO-richtsnoeren voor bedrijven en de beginselen van het Global Compact van de VN, (c) controversiële wapens, (d) activiteiten gerelateerd aan steenkoolwinning, (e) energiebedrijven die geen doelstellingen voor afstemming op de Overeenkomst van Parijs hanteren, (f) bedrijven die betrokken zijn bij de productie van tabak, (g) bedrijven die betrokken zijn bij de productie van pornografisch materiaal.

De doelstelling van lage koolstofintensiteit: het Fonds streeft voor de aandelen- en bedrijfsobligatieposities in de portefeuille naar een koolstofuitstoot die 30% lager is dan het niveau van de aangewezen referentie-indicator (de MSCI ACWI (USD) met herbelegde netto-dividenden), zoals hiervoor uiteengezet.

De indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen: Het Fonds heeft de technische reguleringsnormen (RTS) van niveau II van de SFDR 2019/2088, bijlage 1, toegepast, waarbij 14 verplichte en 2 optionele ecologische en sociale indicatoren worden gecontroleerd om de impact van dergelijke duurzame beleggingen aan de hand van deze indicatoren aan te tonen: Broeikasgasemissies, Koolstofvoetafdruk, Broeikasgasintensiteit (ondernemingen waarin is belegd), Blootstelling aan ondernemingen actief in de sector fossiele brandstoffen, Verbruik en opwekking niethernieuwbare energie, Intensiteit energieverbruik per sector met grote klimaateffecten, Activiteiten met negatieve gevolgen voor biodiversiteitsgevoelige gebieden, Emissies in water, Aandeel gevaarlijk afval, Waterverbruik en -recycling (facultatieve keuze), Schendingen van de beginselen van het VN Global Compact of van de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, Ontbreken van procedures en compliancemechanismen voor het monitoren van de naleving van de beginselen van het VN Global Compact en de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, Niet-gecorrigeerde loonkloof tussen mannen en vrouwen (facultatieve keuze), Genderdiversiteit raad van bestuur, Blootstelling aan controversiële wapens, Ratio buitensporige beloning CEO. 

Actief stewardship: Engagementactiviteiten bij bedrijven op milieu- en sociaal gebied die leiden tot een verbetering van hun duurzaamheidsbeleid worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: 
(a) mate van actief engagement en stembeleid,
(b) aantal engagementactiviteiten,
(c) stempercentage en
(d) deelname aan aandeelhouders- en obligatiehoudersvergaderingen.

g) Methodologieën  

Methodologie voor de afstemming op de SDG's. Een bedrijf wordt als 'op de SDG's afgestemd' en als duurzame belegging beschouwd als meer dan 50% van zijn omzet of meer dan 50% van zijn geïnvesteerde kapitaaluitgaven verband houdt met activiteiten die geacht worden bij te dragen aan een van de negen bovengenoemde Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Die drempelwaarde van 50% wijst erop dat het bedrijf in de betreffende activiteiten en in zijn groeiplannen bewust grote inspanningen doet.

Om te bepalen welke bedrijven op de SDG's zijn afgestemd, hebben wij een solide classificatiesysteem ontwikkeld en 1700 verschillende bedrijfsactiviteiten in kaart gebracht. Daarenboven hebben wij het SDG Compass, een door GRI, het Global Compact van de VN en de World Business Council for Sustainable Development ontwikkeld instrument, gebruikt om bedrijfsactiviteiten te identificeren die aan elke SDG bijdragen. Op basis van de bedrijfsactiviteiten hebben we voorts de 'belegbare thema's' van Carmignac uitgewerkt. Op basis van die thema's hebben we alle bedrijfsactiviteiten in het classificatiesysteem gefilterd, passende bedrijfsactiviteiten in overeenstemming met de 'belegbare thema's' van Carmignac gebracht en de geschiktheid ervan getoetst aan de SDG-doelstellingen. Het resultaat is gecontroleerd door de leden van het team Duurzaam Beleggen en het beleggingsteam. Wanneer de drempel van 50% omzet of kapitaaluitgaven is bereikt, wordt de volledige positie beschouwd als afgestemd op de SDG's.

Methodologie voor ESG-analyse. Het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory) bundelt onbewerkte ESG-gegevens voor 31 indicatoren, voor zover die beschikbaar zijn, op het vlak van milieu, maatschappij en goed bestuur. Het systeem berekent een globale ESG-score en groepeert bedrijven volgens sector, kapitalisatiegrootte en regio. De leden van het beleggingsteam zijn verantwoordelijk voor de interne ESG-analyse van bedrijven. Zij bevestigen de score en analyse uit START met een toelichting van de ESG-risico's en integreren die analyses in de beleggingsbeslissingen. START is beschikbaar op de interne database Verity RMS voor beleggingsonderzoek, waar alle beleggingsmedewerkers toegang toe hebben.

Methodologie voor negatieve screenings en uitsluitingen. Carmignac past ESG-gerelateerde uitsluitingen en specifieke uitgebreide uitsluitingen op fondsniveau toe, zoals hierboven toegelicht, waarbij het om harde uitsluitingen gaat via de compliancetool CMGR, die is gekoppeld aan het BBG Aim Portfolio Management Order-systeem. De uitsluitingslijsten worden driemaandelijks herzien door het team Duurzaam Beleggen, met onder meer de volgende actualiseringen: een herweging van de index, een herziening van omzetcijfers en omzetdrempels en nieuwe beleggingen. De bijgewerkte lijst wordt in het systeem geladen en gemonitord door het team Risicobeheer. Meer informatie is te vinden in het Uitsluitingsbeleid op de internetpagina met het Duurzaamheidsbeleid en de Duurzaamheidsverslagen van Carmignac.

Methodologie voor de doelstelling inzake koolstofuitstoot. De doelstellingen inzake koolstofuitstoot worden permanent gemonitord via het algemene portefeuillemonitoringsysteem. Voor de koolstofuitstoot wordt gebruikgemaakt van gegevens van S&P Trucost over de koolstofintensiteit (tCO2 / mln. USD omzet, omgerekend naar euro; geaggregeerd op portefeuilleniveau (Scope 1 en 2 van het GHGprotocol)).
Meer informatie is te vinden in de maandelijkse factsheet van het Fonds.

Methodologie voor de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen. Voor alle fondsen die onder artikel 8 of 9 van de SFDR zijn ingedeeld, verkrijgt Carmignac gegevens over de indicatoren van de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen van gegevensverstrekker Impact Cubed. Voor elke indicator worden gegevens verzameld gedurende vier kwartalen, waarna het gemiddelde wordt berekend en wordt gerapporteerd op jaarbasis. De definities van elk van de 14 verplichte indicatoren voor aandelen en 2 optionele indicatoren, en indien relevant 2 indicatoren voor beleggingen in overheden, zijn zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de SFDR Niveau II 2019/2088. De rapportering en volledige methodologie worden gepubliceerd op de website voor Duurzaam Beleggen van Carmignac in 2023, in overeenstemming met voormelde verplichtingen inzake informatieverschaffing.

Methodologie voor stewardship en engagement. Het Fonds oefent zijn stemrechten uit en streeft naar 100% deelname aan stemmingen via ISS, een aanbieder van diensten voor stemming bij volmacht.
De Portefeuillebeheerder bepaalt hoe gestemd wordt en houdt bij de uitoefening van het stemrecht rekening met de aanbevelingen van het team Duurzaam Beleggen. Elk kwartaal worden engagementactiviteiten gepland rond ESG en controverses onder leiding van het team Duurzaam Beleggen. Het resultaat daarvan wordt geregistreerd in de engagement-tool in Verity RMS, de database van het beleggingsteam. Meer informatie is te vinden in het Stewardshipverslag op de internetpagina met het Duurzaamheidsbeleid en de Duurzaamheidsverslagen van Carmignac.

h) Databronnen en -verwerking 

(a) De databronnen die worden gebruikt om de ecologische en sociale kenmerken van het financiële product te verwezenlijken: Het Fonds gebruikt verschillende databronnen, die worden gebundeld in het door Carmignac ontwikkelde ESG-systeem START. De databronnen zijn FactSet voor omzetgegevens, bedrijfspublicaties voor CAPEX-gegevens, S&P Trucost voor gegevens over koolstofuitstoot, TR Refinitiv voor onbewerkte ESG-gegevens over bedrijven, MSCI en ISS ESG voor de screening op controversieel gedrag, het Global Compact van de VN, de OESO-richtsnoeren voor bedrijven en de mensenrechten.

(b) De maatregelen die zijn genomen om de kwaliteit van de data te waarborgen: Het team Duurzaam Beleggen telt ESG-dataexperts die geautomatiseerde controles uitvoeren, zoals het identificeren van afwijkende waarden in datareeksen en het controleren van alternatieve databronnen.

(c) De wijze waarop de data worden verwerkt: Zoals uiteengezet in de rubriek Methodologieën hiervoor. De omzetgegevens (het voornaamste criterium om de duurzame doelstelling te controleren) worden gemonitord via FactSet en in kaart gebracht via beleggingsthema's die zijn afgestemd op de hiervoor vermelde 9 van de 17 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties.

(d) Het aandeel van geschatte data: De ESG-score uit START en de omzetgegevens van bedrijven zijn geen schattingen. De gegevens over de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen bestonden per 30/09/2022 voor alle gerapporteerde indicatoren van alle daarvoor in aanmerking komende fondsen van Carmignac samen gemiddeld voor 46% uit schattingen. De gegevens over koolstofuitstoot (Scope 1 en 2) zijn hoofdzakelijk gebaseerd op volledig openbaar gemaakte uitstootverklaringen van bedrijven en omvatten weinig schattingen.

i) Methodologische en databeperkingen 

Het duurzaamheidsrisico van het Fonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentieindicator.

Wat methodologie betreft vormen de duurzameontwikkelingsdoelstellingen slechts een van de raamwerken waarmee we positieve resultaten inzichtelijk kunnen maken. Andere raamwerken schetsen mogelijk een ander beeld. Deze benadering gebruikt publiek beschikbare omzetcijfers en is gebaseerd op de streefcijfers en documentatie van de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) van de VN.

Aangezien we op basis van een intern ontwikkelde methode bepalen welke bedrijfsactiviteiten we als 'op de SDG's afgestemd' beschouwen, levert onze benadering mogelijk andere resultaten op dan andere.

j) Due diligence 

Voor meer dan 90% van de activa van het Fonds (beursgenoteerde aandelen, bedrijfs- en staatsobligaties waar van toepassing) worden de ESG-score en -risico's bepaald. De interne analyse wordt gecombineerd met het ESG-scoreproces van het door Carmignac ontwikkelde systeem START en, indien van toepassing, de eigen modellen voor staatsobligaties (Global-model en Impact-model).

Het beleggingsteam draagt de eindverantwoordelijkheid voor de interne ESG-beoordeling. De automatisch berekende START-score wordt bepaald op basis van een intern ontwikkelde formule die bedrijven vergelijkt binnen 90 categorieën op basis van kapitalisatiegrootte, sector en regio. Tijdens de interne analyse en in de toelichting van de financieel of ESG-analist kan die score naar boven of beneden worden bijgesteld. Het team Duurzaam Beleggen controleert de aanpassingen van de START-scores op scheeftrekkingen, frequentie en coherentie. Op gezette tijdstippen wordt op de interne ESG-scores uit START voor staats- en bedrijfsobligaties een backtest uitgevoerd met het oog op mogelijke verbeteringen.

De uitsluitingslijst die voor heel Carmignac geldt en de eventuele fondsspecifieke uitsluitingslijsten worden driemaandelijks doorgelicht, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met indexherschikkingen, herziene omzetgegevens, de impact daarvan op omzetdrempels en nieuwe fondsposities. Die uitsluitingen worden ingevoerd in de compliancetool. Alle uitsluitingen op basis van sector en controverses zijn harde uitsluitingen. Het team Duurzaam Beleggen rapporteert rechtstreeks aan de Managing Director van Carmignac UK Branch.

k)  Engagementbeleid 

Carmignac past een actief stem- en engagementbeleid toe, waarin rekening wordt gehouden met milieu, maatschappij en goed bestuur. De doelstelling is om deel te nemen aan 100% van alle mogelijke stemmingen. Er wordt een Engagementplan opgesteld om engagementactiviteiten te identificeren bij bedrijven waarin wij belegd zijn en die slecht omgaan met ESG-risico's, waarbij Carmignac een specifiek thema heeft geïdentificeerd of waar een specifieke impact of een onderzoek naar een controverse nodig is.
Meer informatie is te vinden in het Engagementbeleid op www.carmignac.be

l)  Aangewezen referentiebenchmark

Het Fonds heeft geen referentiebenchmark aangewezen om het behalen van de duurzame beleggingsdoelstelling aan te tonen.

European Equity Fund (Cadelam)

Opm: het onderliggend fonds is bij Cadelam gekend als C+F European Large Caps.

a) Samenvatting 

Dit compartiment bevordert bepaalde ecologische of sociale kenmerken, maar is niet gericht op duurzame beleggingen. Zij zal minimaal 70% van haar vermogen beleggen in duurzame beleggingen zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2019/2088. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen ecologisch duurzame en sociaal duurzame beleggingen.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

De milieu- en/of sociale kenmerken van het compartiment omvatten het beleid inzake uitsluiting, betrokkenheid en integratie.

Het uitsluitingsbeleid maakt het mogelijk om de beleggingen van een selectie te monitoren en te filteren, om zo duurzaamheidsrisico's van het betreffende compartiment uit te sluiten die op korte termijn gerealiseerd zouden kunnen worden. Het uitsluitingsbeleid maakt gebruik van bindende criteria (waaronder niet-financiële parameters) op basis waarvan de beheermaatschappij moet beslissen om een belegging uit te sluiten van het betreffende compartiment. Door middel van een negatieve screeningprocedure sluit de beheermaatschappij effecten uit die zijn uitgegeven door, maar niet beperkt tot, bedrijven die controversiële wapens produceren, gebruiken of bezitten, waaronder clustermunitie en antipersoonsmijnen, clustermunitie en/of inerte munitie en bepantsering gemaakt van verarmd uranium of enig ander industrieel uranium, tabaksproducenten, maar ook bedrijven die de principes van het Global Compact van de Verenigde Naties niet respecteren. Indien van toepassing worden overheidsuitgevende instellingen uitgesloten van het respectieve compartiment op basis van sancties die door de Verenigde Naties zijn vastgesteld. Dat zijn bindende criteria.

Het betrokkenheidsbeleid van de beheermaatschappij komt in het spel wanneer duurzaamheidsrisico's op middellange en lange termijn worden geïdentificeerd, gemitigeerd, beperkt of beheerd. Het engagementbeleid is gebaseerd op actief aandeelhouderschap, waardoor een dialoog mogelijk is met een bedrijf waarin men belegt via het betreffende compartiment. Het engagementbeleid is erop gericht om een positieve invloed uit te oefenen op bedrijven op het gebied van duurzaamheid. Engagement verwijst naar de voortdurende en constructieve dialoog tussen de beheerder en de bedrijven waarin elk compartiment belegt. Daartoe werkt de manager samen met een externe dienstverlener om prioritaire duurzaamheidsthema's te definiëren en deze in dialoog te implementeren. De beheermaatschappij en de dienstverlener gaan een dialoog aan met de betrokken ondernemingen. Als een emittent zijn verplichtingen niet binnen een redelijke termijn is nagekomen, of als de onderneming andere problemen ondervindt, zullen de beheermaatschappij en/of de externe dienstverlener contact opnemen met het management van de onderneming en hen op de hoogte brengen van hun verwachtingen voor verbetering. Uiteindelijk zal de vooruitgang in de managementinspanningen van invloed zijn op de fundamentele waardering van deze bedrijven en bijgevolg op de bereidheid van de beheermaatschappij om de relevante investeringsposities te behouden, te verminderen of zich terug te trekken. Het stemrecht op algemene vergaderingen kan ook worden gebruikt om bepaalde strategische keuzes in ondernemingen waarin is belegd te bevorderen of tegen te werken. In het geval van overheidsuitgevende instellingen verwijst de toezegging meer naar "reacties op openbare raadplegingen". Samen met de externe dienstverlener pakken we zaken als corporate governance codes, klimaatambities, richtlijnen en regelgeving aan.

Het bindende integratiebeleid zorgt ervoor dat ook niet-financiële parameters in aanmerking worden genomen in het investeringsbeslissingsproces. De financiële gezondheid van een bedrijf is alleen duurzaam op de lange termijn als het ook goede resultaten behaalt op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (ESG). Een bedrijf dat niet voldoet aan ESG-normen zal vroeg of laat schuldig worden bevonden en toont ook een gebrek aan langetermijnvisie.

d)  Beleggingsstrategie 

De algemene beleggingsstrategie wordt beschreven in het prospectus van het Compartiment.

Wat duurzaamheid betreft, geeft de vermogensbeheerder de voorkeur aan beleggingen met een hoger milieu-, sociaal en governanceprofiel in plaats van een lager ESG-profiel.

De vermogensbeheerder selecteert, ook met behulp van bepaalde gegevens van externe aanbieders, beleggingen met gunstige duurzaamheidscriteria. Goede praktijken op het gebied van beleggingsbeheer zullen ook deel uitmaken van de inzet van de vermogensbeheerder door middel van managementintegriteit, bedrijfsstructuur en gendergelijkheid.

e)  Aandeel beleggingen 

Het minimumaandeel van de beleggingen dat wordt gebruikt om de door het Fonds bevorderde milieu- en sociale kenmerken te bereiken, bedraagt 70% van de intrinsieke waarde.

f) Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

De vermogensbeheerder heeft uitsluitingen ingevoerd, zoals hierboven beschreven, die het compartiment beletten beleggingen te doen met bepaalde milieu- of sociale kenmerken die niet aan zijn normen voldoen.

Daarnaast bewaakt de vermogensbeheerder bepaalde externe ESG-scores en -onderzoeken die worden beschouwd als onderdeel van het algehele beleggingsproces.

Het onderzoek dat wordt gebruikt om posities te filteren en te beoordelen, komt uit verschillende bronnen, naast het interne ESG-onderzoek dat door het beleggingsteam is uitgevoerd.

Bindende elementen worden gedocumenteerd en gecontroleerd door het beleggingsbeheerteam voordat een nieuwe investering plaatsvindt. 

g) Methodologieën  

De vermogensbeheerder integreert duurzaamheid in zijn beheersbeslissingen door rekening te houden met duurzaamheidsfactoren die op de beleggingen worden toegepast.
Bij zijn beleggingsselectie bevordert de vermogensbeheerder emittenten met gunstige ESG-metriek.

Het compartiment wordt ook beoordeeld door externe ESG-aanbieders en kan als zodanig worden gebruikt als maatstaf voor de milieu- en sociale kenmerken van het compartiment om na te gaan of het compartiment wordt beheerd zoals aangegeven.

De vermogensbeheerder integreert duurzaamheid in zijn managementbeslissingen door rekening te houden met de duurzaamheidsfactoren die worden toegepast op beleggingen.

Bij de selectie van beleggingen geeft de vermogensbeheerder de voorkeur aan emittenten met gunstige ESG-parameters.

Het compartiment wordt ook beoordeeld door externe ESG-aanbieders en kan als zodanig worden gebruikt als een maatstaf voor de milieu- en sociale kenmerken van het compartiment om te verifiëren dat het compartiment wordt beheerd zoals aangegeven.

h) Databronnen en -verwerking 

De vermogensbeheerder gebruikt verschillende gegevensbronnen om de milieu- en sociale kenmerken te bereiken die door het Compartiment worden gepromoot. Het maakt ook gebruik van gegevens die rechtstreeks worden gerapporteerd door de bedrijven die de investeringen ontvangen, indien beschikbaar. In voorkomend geval kan zij ook gegevens van andere gegevensverstrekkers gebruiken.

Het gebruik van een breed scala aan bronnen zorgt ervoor dat de kwaliteit van de gegevens is en dat er rekening wordt gehouden met een groter aantal gezichtspunten. Leveranciers worden regelmatig beoordeeld en andere leveranciers worden onderzocht voor vergelijking.

i) Methodologische en databeperkingen 

Het verstrekken van gedetailleerde ESG-gegevens is relatief recent, methodologieën zijn nog in ontwikkeling en historische gegevens zijn niet altijd beschikbaar over een lange periode. Deze limieten gelden voor het grootste deel van de beleggingsportefeuille, maar zijn soms meer uitgesproken in nichemarkten vanwege het gebrek aan gegevens, onvolledige gegevens of gegevens die niet kunnen worden vertrouwd.

Deze beperkingen worden beheerd door het gebruik van een verscheidenheid aan gegevensbronnen tijdens het onderzoeksproces en voortdurende monitoring.

j) Due diligence

De vermogensbeheerder vergadert (direct of indirect) regelmatig met de ontvangende bedrijven van lopende en potentiële beleggingen en gaat met hen in gesprek over ESG-kwesties.

k) Engagementbeleid 

De vermogensbeheerder vergadert (direct of indirect) regelmatig met de ontvangende bedrijven van lopende en potentiële beleggingen en gaat met hen in gesprek over ESG-kwesties.

l) Aangewezen referentiebenchmark 

Er is geen index aangewezen als benchmark om te voldoen aan de milieu- of sociale kenmerken die door het financiële product worden bevorderd.

Global Opportunities Fund (Cadelux)

Opm: het onderliggend fonds is bij Cadelux gekend als Universal Invest Dynamic.

a) Samenvatting 

Dit compartiment bevordert bepaalde ecologische of sociale kenmerken, maar is niet gericht op duurzame beleggingen. Zij zal minimaal 70% van haar vermogen beleggen in duurzame beleggingen zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2019/2088. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen ecologisch duurzame en sociaal duurzame beleggingen.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

De milieu- en/of sociale kenmerken van het compartiment omvatten het beleid inzake uitsluiting, betrokkenheid en integratie.

Het uitsluitingsbeleid maakt het mogelijk om de beleggingen van een selectie te monitoren en te filteren, om zo duurzaamheidsrisico's van het betreffende compartiment uit te sluiten die op korte termijn gerealiseerd zouden kunnen worden. Het uitsluitingsbeleid maakt gebruik van bindende criteria (waaronder niet-financiële parameters) op basis waarvan de beheermaatschappij moet beslissen om een belegging uit te sluiten van het betreffende compartiment. Door middel van een negatieve screeningprocedure sluit de beheermaatschappij effecten uit die zijn uitgegeven door, maar niet beperkt tot, bedrijven die controversiële wapens produceren, gebruiken of bezitten, waaronder clustermunitie en antipersoonsmijnen, clustermunitie en/of inerte munitie en bepantsering gemaakt van verarmd uranium of enig ander industrieel uranium, tabaksproducenten, maar ook bedrijven die de principes van het Global Compact van de Verenigde Naties niet respecteren. Indien van toepassing worden overheidsuitgevende instellingen uitgesloten van het respectieve compartiment op basis van sancties die door de Verenigde Naties zijn vastgesteld. Dat zijn bindende criteria.

Het betrokkenheidsbeleid van de beheermaatschappij komt in het spel wanneer duurzaamheidsrisico's op middellange en lange termijn worden geïdentificeerd, gemitigeerd, beperkt of beheerd. Het engagementbeleid is gebaseerd op actief aandeelhouderschap, waardoor een dialoog mogelijk is met een bedrijf waarin men belegt via het betreffende compartiment. Het engagementbeleid is erop gericht om een positieve invloed uit te oefenen op bedrijven op het gebied van duurzaamheid. Engagement verwijst naar de voortdurende en constructieve dialoog tussen de beheerder en de bedrijven waarin elk compartiment belegt. Daartoe werkt de manager samen met een externe dienstverlener om prioritaire duurzaamheidsthema's te definiëren en deze in dialoog te implementeren. De beheermaatschappij en de dienstverlener gaan een dialoog aan met de betrokken ondernemingen. Als een emittent zijn verplichtingen niet binnen een redelijke termijn is nagekomen, of als de onderneming andere problemen ondervindt, zullen de beheermaatschappij en/of de externe dienstverlener contact opnemen met het management van de onderneming en hen op de hoogte brengen van hun verwachtingen voor verbetering. Uiteindelijk zal de vooruitgang in de managementinspanningen van invloed zijn op de fundamentele waardering van deze bedrijven en bijgevolg op de bereidheid van de beheermaatschappij om de relevante investeringsposities te behouden, te verminderen of zich terug te trekken. Het stemrecht op algemene vergaderingen kan ook worden gebruikt om bepaalde strategische keuzes in ondernemingen waarin is belegd te bevorderen of tegen te werken. In het geval van overheidsuitgevende instellingen verwijst de toezegging meer naar "reacties op openbare raadplegingen". Samen met de externe dienstverlener pakken we zaken als corporate governance codes, klimaatambities, richtlijnen en regelgeving aan.

Het bindende integratiebeleid zorgt ervoor dat ook niet-financiële parameters in aanmerking worden genomen in het investeringsbeslissingsproces. De financiële gezondheid van een bedrijf is alleen duurzaam op de lange termijn als het ook goede resultaten behaalt op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (ESG). Een bedrijf dat niet voldoet aan ESG-normen zal vroeg of laat schuldig worden bevonden en toont ook een gebrek aan langetermijnvisie.

d)  Beleggingsstrategie 

De algemene beleggingsstrategie wordt beschreven in het prospectus van het Compartiment.

Wat duurzaamheid betreft, geeft de vermogensbeheerder de voorkeur aan beleggingen met een hoger milieu-, sociaal en governanceprofiel in plaats van een lager ESG-profiel.

De vermogensbeheerder selecteert, ook met behulp van bepaalde gegevens van externe aanbieders, beleggingen met gunstige duurzaamheidscriteria. Goede praktijken op het gebied van beleggingsbeheer zullen ook deel uitmaken van de inzet van de vermogensbeheerder door middel van managementintegriteit, bedrijfsstructuur en gendergelijkheid.

e)  Aandeel beleggingen 

Het minimumaandeel van de beleggingen dat wordt gebruikt om de door het Fonds bevorderde milieu- en sociale kenmerken te bereiken, bedraagt 70% van de intrinsieke waarde.

f) Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

De vermogensbeheerder heeft uitsluitingen ingevoerd, zoals hierboven beschreven, die het compartiment beletten beleggingen te doen met bepaalde milieu- of sociale kenmerken die niet aan zijn normen voldoen.

Daarnaast bewaakt de vermogensbeheerder bepaalde externe ESG-scores en -onderzoeken die worden beschouwd als onderdeel van het algehele beleggingsproces.

Het onderzoek dat wordt gebruikt om posities te filteren en te beoordelen, komt uit verschillende bronnen, naast het interne ESG-onderzoek dat door het beleggingsteam is uitgevoerd.

Bindende elementen worden gedocumenteerd en gecontroleerd door het beleggingsbeheerteam voordat een nieuwe investering plaatsvindt. 

g) Methodologieën  

De vermogensbeheerder integreert duurzaamheid in zijn beheersbeslissingen door rekening te houden met duurzaamheidsfactoren die op de beleggingen worden toegepast.
Bij zijn beleggingsselectie bevordert de vermogensbeheerder emittenten met gunstige ESG-metriek.

Het compartiment wordt ook beoordeeld door externe ESG-aanbieders en kan als zodanig worden gebruikt als maatstaf voor de milieu- en sociale kenmerken van het compartiment om na te gaan of het compartiment wordt beheerd zoals aangegeven.

De vermogensbeheerder integreert duurzaamheid in zijn managementbeslissingen door rekening te houden met de duurzaamheidsfactoren die worden toegepast op beleggingen.

Bij de selectie van beleggingen geeft de vermogensbeheerder de voorkeur aan emittenten met gunstige ESG-parameters.

Het compartiment wordt ook beoordeeld door externe ESG-aanbieders en kan als zodanig worden gebruikt als een maatstaf voor de milieu- en sociale kenmerken van het compartiment om te verifiëren dat het compartiment wordt beheerd zoals aangegeven.

h) Databronnen en -verwerking 

De vermogensbeheerder gebruikt verschillende gegevensbronnen om de milieu- en sociale kenmerken te bereiken die door het Compartiment worden gepromoot. Het maakt ook gebruik van gegevens die rechtstreeks worden gerapporteerd door de bedrijven die de investeringen ontvangen, indien beschikbaar. In voorkomend geval kan zij ook gegevens van andere gegevensverstrekkers gebruiken.

Het gebruik van een breed scala aan bronnen zorgt ervoor dat de kwaliteit van de gegevens is en dat er rekening wordt gehouden met een groter aantal gezichtspunten. Leveranciers worden regelmatig beoordeeld en andere leveranciers worden onderzocht voor vergelijking.

i) Methodologische en databeperkingen 

Het verstrekken van gedetailleerde ESG-gegevens is relatief recent, methodologieën zijn nog in ontwikkeling en historische gegevens zijn niet altijd beschikbaar over een lange periode. Deze limieten gelden voor het grootste deel van de beleggingsportefeuille, maar zijn soms meer uitgesproken in nichemarkten vanwege het gebrek aan gegevens, onvolledige gegevens of gegevens die niet kunnen worden vertrouwd.

Deze beperkingen worden beheerd door het gebruik van een verscheidenheid aan gegevensbronnen tijdens het onderzoeksproces en voortdurende monitoring.

j) Due diligence

De vermogensbeheerder vergadert (direct of indirect) regelmatig met de ontvangende bedrijven van lopende en potentiële beleggingen en gaat met hen in gesprek over ESG-kwesties.

k) Engagementbeleid 

De vermogensbeheerder vergadert (direct of indirect) regelmatig met de ontvangende bedrijven van lopende en potentiële beleggingen en gaat met hen in gesprek over ESG-kwesties.

l) Aangewezen referentiebenchmark 

Er is geen index aangewezen als benchmark om te voldoen aan de milieu- of sociale kenmerken die door het financiële product worden bevorderd.

Euro Cash Fund (Capfi Delen - Cadelux)

Opm: het onderliggend fonds is bij Cadelux gekend als Hermes Universal Liquidty

a) Samenvatting 

Dit compartiment bevordert bepaalde ecologische of sociale kenmerken, maar is niet gericht op duurzame beleggingen. Zij zal minimaal 70% van haar vermogen beleggen in duurzame beleggingen zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2019/2088. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen ecologisch duurzame en sociaal duurzame beleggingen.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

De milieu- en/of sociale kenmerken van het compartiment omvatten het beleid inzake uitsluiting, betrokkenheid en integratie.

Het uitsluitingsbeleid maakt het mogelijk om de beleggingen van een selectie te monitoren en te filteren, om zo duurzaamheidsrisico's van het betreffende compartiment uit te sluiten die op korte termijn gerealiseerd zouden kunnen worden. Het uitsluitingsbeleid maakt gebruik van bindende criteria (waaronder niet-financiële parameters) op basis waarvan de beheermaatschappij moet beslissen om een belegging uit te sluiten van het betreffende compartiment. Door middel van een negatieve screeningprocedure sluit de beheermaatschappij effecten uit die zijn uitgegeven door, maar niet beperkt tot, bedrijven die controversiële wapens produceren, gebruiken of bezitten, waaronder clustermunitie en antipersoonsmijnen, clustermunitie en/of inerte munitie en bepantsering gemaakt van verarmd uranium of enig ander industrieel uranium, tabaksproducenten, maar ook bedrijven die de principes van het Global Compact van de Verenigde Naties niet respecteren. Indien van toepassing worden overheidsuitgevende instellingen uitgesloten van het respectieve compartiment op basis van sancties die door de Verenigde Naties zijn vastgesteld. Dat zijn bindende criteria.

Het betrokkenheidsbeleid van de beheermaatschappij komt in het spel wanneer duurzaamheidsrisico's op middellange en lange termijn worden geïdentificeerd, gemitigeerd, beperkt of beheerd. Het engagementbeleid is gebaseerd op actief aandeelhouderschap, waardoor een dialoog mogelijk is met een bedrijf waarin men belegt via het betreffende compartiment. Het engagementbeleid is erop gericht om een positieve invloed uit te oefenen op bedrijven op het gebied van duurzaamheid. Engagement verwijst naar de voortdurende en constructieve dialoog tussen de beheerder en de bedrijven waarin elk compartiment belegt. Daartoe werkt de manager samen met een externe dienstverlener om prioritaire duurzaamheidsthema's te definiëren en deze in dialoog te implementeren. De beheermaatschappij en de dienstverlener gaan een dialoog aan met de betrokken ondernemingen. Als een emittent zijn verplichtingen niet binnen een redelijke termijn is nagekomen, of als de onderneming andere problemen ondervindt, zullen de beheermaatschappij en/of de externe dienstverlener contact opnemen met het management van de onderneming en hen op de hoogte brengen van hun verwachtingen voor verbetering. Uiteindelijk zal de vooruitgang in de managementinspanningen van invloed zijn op de fundamentele waardering van deze bedrijven en bijgevolg op de bereidheid van de beheermaatschappij om de relevante investeringsposities te behouden, te verminderen of zich terug te trekken. Het stemrecht op algemene vergaderingen kan ook worden gebruikt om bepaalde strategische keuzes in ondernemingen waarin is belegd te bevorderen of tegen te werken. In het geval van overheidsuitgevende instellingen verwijst de toezegging meer naar "reacties op openbare raadplegingen". Samen met de externe dienstverlener pakken we zaken als corporate governance codes, klimaatambities, richtlijnen en regelgeving aan.

Het bindende integratiebeleid zorgt ervoor dat ook niet-financiële parameters in aanmerking worden genomen in het investeringsbeslissingsproces. De financiële gezondheid van een bedrijf is alleen duurzaam op de lange termijn als het ook goede resultaten behaalt op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (ESG). Een bedrijf dat niet voldoet aan ESG-normen zal vroeg of laat schuldig worden bevonden en toont ook een gebrek aan langetermijnvisie.

d)  Beleggingsstrategie 

De algemene beleggingsstrategie wordt beschreven in het prospectus van het Compartiment.

Wat duurzaamheid betreft, geeft de vermogensbeheerder de voorkeur aan beleggingen met een hoger milieu-, sociaal en governanceprofiel in plaats van een lager ESG-profiel.

De vermogensbeheerder selecteert, ook met behulp van bepaalde gegevens van externe aanbieders, beleggingen met gunstige duurzaamheidscriteria. Goede praktijken op het gebied van beleggingsbeheer zullen ook deel uitmaken van de inzet van de vermogensbeheerder door middel van managementintegriteit, bedrijfsstructuur en gendergelijkheid.

e)  Aandeel beleggingen 

Het minimumaandeel van de beleggingen dat wordt gebruikt om de door het Fonds bevorderde milieu- en sociale kenmerken te bereiken, bedraagt 70% van de intrinsieke waarde.

f) Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

De vermogensbeheerder heeft uitsluitingen ingevoerd, zoals hierboven beschreven, die het compartiment beletten beleggingen te doen met bepaalde milieu- of sociale kenmerken die niet aan zijn normen voldoen.

Daarnaast bewaakt de vermogensbeheerder bepaalde externe ESG-scores en -onderzoeken die worden beschouwd als onderdeel van het algehele beleggingsproces.

Het onderzoek dat wordt gebruikt om posities te filteren en te beoordelen, komt uit verschillende bronnen, naast het interne ESG-onderzoek dat door het beleggingsteam is uitgevoerd.

Bindende elementen worden gedocumenteerd en gecontroleerd door het beleggingsbeheerteam voordat een nieuwe investering plaatsvindt. 

g) Methodologieën  

De vermogensbeheerder integreert duurzaamheid in zijn beheersbeslissingen door rekening te houden met duurzaamheidsfactoren die op de beleggingen worden toegepast.
Bij zijn beleggingsselectie bevordert de vermogensbeheerder emittenten met gunstige ESG-metriek.

Het compartiment wordt ook beoordeeld door externe ESG-aanbieders en kan als zodanig worden gebruikt als maatstaf voor de milieu- en sociale kenmerken van het compartiment om na te gaan of het compartiment wordt beheerd zoals aangegeven.

De vermogensbeheerder integreert duurzaamheid in zijn managementbeslissingen door rekening te houden met de duurzaamheidsfactoren die worden toegepast op beleggingen.

Bij de selectie van beleggingen geeft de vermogensbeheerder de voorkeur aan emittenten met gunstige ESG-parameters.

Het compartiment wordt ook beoordeeld door externe ESG-aanbieders en kan als zodanig worden gebruikt als een maatstaf voor de milieu- en sociale kenmerken van het compartiment om te verifiëren dat het compartiment wordt beheerd zoals aangegeven.

h) Databronnen en -verwerking 

De vermogensbeheerder gebruikt verschillende gegevensbronnen om de milieu- en sociale kenmerken te bereiken die door het Compartiment worden gepromoot. Het maakt ook gebruik van gegevens die rechtstreeks worden gerapporteerd door de bedrijven die de investeringen ontvangen, indien beschikbaar. In voorkomend geval kan zij ook gegevens van andere gegevensverstrekkers gebruiken.

Het gebruik van een breed scala aan bronnen zorgt ervoor dat de kwaliteit van de gegevens is en dat er rekening wordt gehouden met een groter aantal gezichtspunten. Leveranciers worden regelmatig beoordeeld en andere leveranciers worden onderzocht voor vergelijking.

i) Methodologische en databeperkingen 

Het verstrekken van gedetailleerde ESG-gegevens is relatief recent, methodologieën zijn nog in ontwikkeling en historische gegevens zijn niet altijd beschikbaar over een lange periode. Deze limieten gelden voor het grootste deel van de beleggingsportefeuille, maar zijn soms meer uitgesproken in nichemarkten vanwege het gebrek aan gegevens, onvolledige gegevens of gegevens die niet kunnen worden vertrouwd.

Deze beperkingen worden beheerd door het gebruik van een verscheidenheid aan gegevensbronnen tijdens het onderzoeksproces en voortdurende monitoring.

j) Due diligence

De vermogensbeheerder vergadert (direct of indirect) regelmatig met de ontvangende bedrijven van lopende en potentiële beleggingen en gaat met hen in gesprek over ESG-kwesties.

k) Engagementbeleid 

De vermogensbeheerder vergadert (direct of indirect) regelmatig met de ontvangende bedrijven van lopende en potentiële beleggingen en gaat met hen in gesprek over ESG-kwesties.

l) Aangewezen referentiebenchmark 

Er is geen index aangewezen als benchmark om te voldoen aan de milieu- of sociale kenmerken die door het financiële product worden bevorderd.

European Growth Fund (Fidelity)

a)  Samenvatting 

Het fonds bevordert milieu- of sociale kenmerken, maar heeft een duurzame belegging niet als doel.

Het fonds bevordert milieu- en sociale kenmerken door te beleggen in effecten van emittenten met gunstige ESG-kenmerken. Gunstige ESG-kenmerken worden bepaald aan de hand van ESG-ratings. ESG-ratings houden rekening met milieukenmerken, waaronder koolstofintensiteit, koolstofemissies, energie-efficiëntie, water- en afvalbeheer en biodiversiteit, terwijl de sociale kenmerken productveiligheid, toeleveringsketen, gezondheid en veiligheid en mensenrechten omvatten.

Het fonds wil deels duurzaam beleggen.

Voor het bereiken van de nagestreefde sociale en milieukenmerken is geen referentiebenchmark aangewezen.

Het Fonds zal beleggen in:
(i) minimaal 50% van zijn vermogen in emittenten met gunstige ESG-kenmerken.
(ii) ten minste 20% in duurzame beleggingen waarvan ten minste 0% een
milieudoelstelling heeft (die is afgestemd op de EU-taxonomie), minimaal 0% een milieudoelstelling heeft (die niet is afgestemd op de EU-taxonomie) en minimaal 1% een sociale doelstelling heeft.

Met betrekking tot zijn directe beleggingen is het fonds onderworpen aan:
(a). een bedrijfsbrede uitsluitingslijst, die clustermunitie en antipersoneelmijnen omvat; en
(b). op normen gebaseerde screening van uitgevende instellingen die volgens de beleggingsbeheerder hun activiteiten niet hebben uitgeoefend in overeenstemming met internationale normen, onder meer zoals uiteengezet in de UNGC.

Deze uitsluitingen en screenings kunnen van tijd tot tijd worden bijgewerkt.

Het bereiken van de milieu- of sociale kenmerken die gedurende de levenscyclus van het fonds worden bevorderd, wordt dagelijks gecontroleerd met behulp van het interne systeem voor toezicht op de naleving van de voorschriften van Fidelity en de duurzaamheidsindicatoren worden op kwartaalbasis gecontroleerd en gemeten.
De gegevens worden verkregen uit een combinatie van interne en externe bronnen.
Beperkingen in de beschikbaarheid van gegevens of methodologische uitdagingen kunnen het vermogen van Fidelity beperken om inzicht te krijgen in de bijdrage van een individuele emittent aan het bevorderen van milieu- of sociale kenmerken. Deze uitdagingen kunnen echter worden beperkt door de betrokkenheid van de emittent en Fidelity verwacht niet dat deze beperkingen een wezenlijke invloed zullen hebben op het vermogen van het fonds om de nagestreefde milieu- of sociale kenmerken te bereiken.
Due diligence op onderliggende activa wordt uitgevoerd aan de hand van ESG-ratings en engagement.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling
 

Het fonds bevordert milieu- of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame belegging als doel.

Wat zijn de doelstellingen van de duurzame beleggingen die het financiële product deels beoogt te doen en hoe draagt de duurzame belegging bij aan dergelijke doelstellingen?

Het fonds bepaalt als volgt een duurzame belegging:

  1. uitgevende instellingen die economische activiteiten ondernemen die bijdragen aan een of meer van de milieudoelstellingen van de EU-taxonomie en die overeenkomstig de EU-taxonomie als ecologisch duurzaam worden aangemerkt; of
  2. uitgevende instellingen waarbij het grootste deel van hun bedrijfsactiviteiten (meer dan 50% van de omzet) bijdraagt aan milieu- of sociale doelstellingen die zijn afgestemd op een of meer van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ("SDG's"); of
  3. emittenten die een decarbonisatiedoelstelling hebben vastgesteld die in overeenstemming is met een opwarmingsscenario van 1,5 graad of lager (geverifieerd door het Science Based Target Initiative of een Fidelity Proprietary Climate Rating) die geacht zou worden bij te dragen aan milieudoelstellingen;

op voorwaarde dat zij geen significante schade berokkenen, voldoen aan minimumwaarborgen en criteria voor goed bestuur.

Hoe kunnen de duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen, geen significante schade toebrengen aan een milieu- of sociaal duurzame beleggingsdoelstelling?

Duurzame beleggingen worden gescreend op betrokkenheid bij activiteiten die aanzienlijke schade en controverses veroorzaken, beoordeeld door middel van een controle of de uitgevende instelling voldoet aan minimale waarborgen en normen die betrekking hebben op de belangrijkste negatieve effecten (PAIs) en de prestaties op PAI-statistieken. Dit omvat:

  • Op normen gebaseerde screening - de screening van effecten die zijn geïdentificeerd onder de bestaande op normen gebaseerde screening van Fidelity (zoals hieronder uiteengezet);
  • Activity-based screening - het screenen van emittenten op basis van hun deelname aan activiteiten met aanzienlijke negatieve gevolgen voor de samenleving of het milieu, met inbegrip van emittenten die worden beschouwd als een 'zeer ernstige' controverse met behulp van controverseschermen, die betrekking hebben op 1) milieukwesties, 2) mensenrechten en gemeenschappen, 3) arbeidsrechten en toeleveringsketen, 4) klanten, 5) bestuur; en
  • PAI indicatoren - kwantitatieve gegevens (indien beschikbaar) over PAI-indicatoren worden gebruikt om te beoordelen of een uitgevende instelling betrokken is bij activiteiten die aanzienlijke schade toebrengen aan een milieu- of sociale doelstelling.

Hoe houdt dit financiële product rekening met de belangrijkste negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren?

Voor duurzame beleggingen, zoals hierboven uiteengezet, voert Fidelity een kwantitatieve evaluatie uit om emittenten te identificeren met uitdagende prestaties op PAI-indicatoren. Emittenten met een lage score komen niet in aanmerking om 'duurzame beleggingen' te zijn, tenzij uit het fundamentele onderzoek van Fidelity blijkt dat de emittent de vereisten van "geen significante schade toebrengen" niet schendt, of op weg is om de negatieve effecten te beperken door effectief beheer of transitie.

Zijn de duurzame beleggingen afgestemd op de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights?

Op normen gebaseerde schermen worden toegepast: emittenten waarvan is vastgesteld dat zij zich niet gedragen op een manier die voldoet aan hun fundamentele verantwoordelijkheden op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding, zoals afgestemd op internationale normen, waaronder die welke zijn uiteengezet in de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights, UN Global Compact (UNGC),  IAO-normen Verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) worden niet beschouwd als duurzame beleggingen.

c) Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

Het fonds bevordert milieu- en sociale kenmerken door te beleggen in effecten van emittenten met gunstige ESG-kenmerken. Gunstige ESG-kenmerken worden bepaald aan de hand van ESG-ratings. ESG-ratings houden rekening met milieukenmerken, waaronder koolstofintensiteit, koolstofemissies, energie-efficiëntie, water- en afvalbeheer en biodiversiteit, evenals sociale kenmerken zoals productveiligheid, toeleveringsketen, gezondheid en veiligheid en mensenrechten.

Het fonds wil deels duurzaam beleggen.

Er is geen referentiebenchmark aangewezen om de bevorderde milieu- en sociale kenmerken te bereiken.

d) Beleggingsstrategie 

Minimaal 50% van het vermogen van het fonds zal worden belegd in effecten met gunstige ESG-kenmerken. Gunstige ESG-kenmerken worden bepaald aan de hand van ESG-ratings van externe bureaus en Fidelity ESG-ratings. Binnen dit beleggingsuniversum selecteert de Investment Manager aandelen door middel van een rigoureuze bottom-up financiële analyse en waardering om aandelen met een sterk beleggingsrendementspotentieel te selecteren.

Met betrekking tot zijn directe beleggingen in emittenten van ondernemingen is het fonds onderworpen aan:

  1. een bedrijfsbrede uitsluitingslijst, die clustermunitie en antipersoneelmijnen omvat, en
  2. een op normen gebaseerde screening van uitgevende instellingen die volgens de vermogensbeheerder hun activiteiten niet hebben uitgeoefend in overeenstemming met de internationale normen, met inbegrip van die welke in de UNGC zijn uiteengezet.

De bovenstaande uitsluitingen en schermen (de "Uitsluitingen") kunnen van tijd tot tijd worden bijgewerkt. Raadpleeg de website voor meer informatie: https://www.fidelity.be/nl-be/fondsen

De Investment Manager heeft ook de vrijheid om van tijd tot tijd strengere, strengere duurzame vereisten en uitsluitingen te implementeren.

Wat zijn de bindende elementen van de beleggingsstrategie die wordt gebruikt om de beleggingen te selecteren om elk van de milieu- of sociale kenmerken te bereiken die door dit financiële product worden bevorderd?

Het fonds belegt:

  1. ten minste 50% van haar activa in uitgevende instellingen met gunstige ESG-kenmerken,
  2. minimaal 20 % aan duurzame beleggingen waarvan ten minste 0 % een milieudoelstelling heeft (die is afgestemd op de EU-taxonomie), minimaal 0 % een milieudoelstelling heeft (die niet is afgestemd op de EU-taxonomie) en minimaal 1 % een sociale doelstelling heeft.

Daarnaast zal het fonds de Uitsluitingen systematisch toepassen zoals hierboven beschreven.

Wat is het beleid om de praktijken van goed bestuur van de ondernemingen waarin is belegd te beoordelen?

De governancepraktijken van emittenten worden beoordeeld met behulp van fundamenteel onderzoek, waaronder Fidelity ESG-ratings, gegevens over controverses en schendingen van het UN Global Compact.

Belangrijke punten die worden geanalyseerd, zijn onder meer de staat van dienst op het gebied van kapitaalallocatie, financiële transparantie, transacties met verbonden partijen, onafhankelijkheid en omvang van de raad van bestuur, beloning van leidinggevenden, auditors en intern toezicht, rechten van minderheidsaandeelhouders, naast andere indicatoren.

De overweging van de belangrijkste negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren van beleggingsbeslissingen (aangeduid als belangrijkste negatieve effecten) wordt opgenomen door middel van een verscheidenheid aan instrumenten, waaronder:

  1. Due Diligence - analyse van de vraag of de effecten op duurzaamheidsfactoren materieel en negatief zijn.
  2. ESG-rating - Fidelity verwijst naar ESG-ratings die rekening houden met materiële belangrijke negatieve effecten zoals koolstofemissies, veiligheid van werknemers en omkoping en corruptie, waterbeheer en, voor door de overheid uitgegeven effecten, ratings die worden gebruikt, rekening houden met materiële belangrijke negatieve effecten zoals koolstofemissies, sociale schendingen en vrijheid van meningsuiting.
  3. Uitsluitingen - Wanneer het fonds rechtstreeks in emittenten van ondernemingen belegt, past het fonds de uitsluitingen (zoals hieronder gedefinieerd) toe om de belangrijkste negatieve effecten te helpen beperken door schadelijke sectoren uit te sluiten en beleggingen in uitgevende instellingen die internationale normen overtreden, zoals de UNGC, te verbieden.
  4. Betrokkenheid - Fidelity gebruikt betrokkenheid als een hulpmiddel om de belangrijkste negatieve effecten beter te begrijpen en, in sommige omstandigheden, te pleiten voor het beperken van de belangrijkste negatieve effecten. Fidelity neemt deel aan relevante individuele en samenwerkingsverbanden die gericht zijn op een aantal belangrijke negatieve effecten (d.w.z. Climate Action 100+, Investors Against Slavery and Trafficking APAC).
  5. Stemmen - Het stembeleid van Fidelity omvat expliciete minimumnormen voor genderdiversiteit in de raad van bestuur en betrokkenheid bij klimaatverandering voor emittenten van bedrijven. Fidelity kan ook stemmen om de belangrijkste nadelige gevolgen te helpen beperken.
  6. Kwartaalevaluaties - monitoring van de belangrijkste negatieve effecten via het driemaandelijkse evaluatieproces van het fonds.

Fidelity houdt rekening met specifieke indicatoren voor elke duurzaamheidsfactor bij de beoordeling of beleggingen een belangrijke negatieve impact hebben. Deze indicatoren zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van gegevens en kunnen evolueren met het verbeteren van de kwaliteit en beschikbaarheid van gegevens. In bepaalde omstandigheden, zoals indirecte investeringen door het fonds, kunnen de belangrijkste negatieve effecten niet in aanmerking worden genomen.
Informatie over de belangrijkste negatieve effecten zal beschikbaar zijn in het jaarverslag van het fonds.

e) Aandeel beleggingen 

(#1 Afgestemd op E/S-kenmerken) Het fonds heeft als doel om te beleggen in:

  1. Ten minste 50% van haar activa in effecten van uitgevende instellingen met gunstige ESG-kenmerken,
  2. Minimaal 20% van zijn activa in duurzame beleggingen (#1A duurzaam)* waarvan minimaal 0% een milieudoelstelling heeft (die is afgestemd op de EU-taxonomie), minimaal 0% een milieudoelstelling heeft (die niet is afgestemd op de EU-taxonomie) en minimaal 1% een sociale doelstelling heeft.

(#1B Andere I/O-kenmerken) Omvat effecten van emittenten met gunstige ESG-kenmerken, maar zijn geen duurzame beleggingen.

*Fidelity bepaalt het minimale totale percentage duurzame beleggingen op basis van het opnemen van emittenten, zoals hierboven beschreven, waarbij meer dan 50% van de omzet bijdraagt aan een duurzame beleggingsdoelstelling.

Hoe bereikt het gebruik van derivaten de milieu- of sociale kenmerken die door het financiële product worden bevorderd?

Wanneer het effect dat ten grondslag ligt aan een derivaat gunstige ESG-kenmerken heeft in overeenstemming met het Sustainable Investing Framework van Fidelity, kan het derivaat worden meegenomen in het bepalen van het aandeel van het fonds dat is gewijd aan de bevordering van milieu- of sociale kenmerken.

Wat is het minimumaandeel van beleggingen met een milieudoelstelling die is afgestemd op de EU-taxonomie? (met inbegrip van welke methodologie wordt gebruikt voor de berekening van de afstemming op de EU-taxonomie en waarom; en wat het minimumaandeel van overgangs- en faciliterende activiteiten is)

Het fonds belegt minimaal 0% in duurzame beleggingen met een milieudoelstelling die is afgestemd op de EU-taxonomie.

De conformiteit van de beleggingen van het fonds met de EU-taxonomie is niet onderworpen aan een verzekering door auditors of een beoordeling door derden.

De afstemming van de EU-taxonomie van de onderliggende beleggingen van het fonds wordt gemeten aan de hand van de omzet.

Wat is het minimumaandeel van duurzame beleggingen met een milieudoelstelling die niet zijn afgestemd op de EU-taxonomie?

Het fonds belegt minimaal 0% in duurzame beleggingen met een milieudoelstelling die niet is afgestemd op de EU-taxonomie.

Beleggingen kunnen worden afgestemd op de EU-taxonomie, maar de beleggingsbeheerder is momenteel niet in staat om het exacte aandeel van de onderliggende beleggingen van het fonds te specificeren dat rekening houdt met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten. De positie zal echter in de gaten worden gehouden naarmate de onderliggende regels zijn afgerond en de beschikbaarheid van betrouwbare gegevens in de loop van de tijd toeneemt.

Wat is het minimale aandeel van sociaal duurzame beleggingen?
Het fonds belegt minimaal 1% in duurzame beleggingen met een maatschappelijke doelstelling.

Welke beleggingen vallen onder "#2 Overig", wat is hun doel en zijn er minimale milieu- of sociale waarborgen?
De resterende beleggingen van het fonds zullen worden belegd in activa die zijn afgestemd op de financiële doelstelling van het fonds, geldmiddelen en kasequivalenten voor liquiditeitsdoeleinden en derivaten die kunnen worden gebruikt voor beleggingen en efficiënt portefeuillebeheer.

Als minimale milieu- en sociale waarborg zal het fonds zich houden aan de uitsluitingen.

f)  Monitoring ecologische of sociale kenmerken

Het fonds gebruikt de volgende duurzaamheidsindicatoren om het bereiken van de milieu- of sociale kenmerken die het bevordert te meten:

  1. het percentage van het fonds dat belegt in effecten van emittenten met gunstige ESG-kenmerken in overeenstemming met het Sustainable Investing Framework van Fidelity;
  2. met betrekking tot haar directe beleggingen in emittenten van ondernemingen, het percentage van het fonds dat is belegd in effecten van uitgevende instellingen met blootstelling aan de uitsluitingen (hieronder gedefinieerd);
  3. het percentage van het fonds dat in duurzame beleggingen is belegd; en
  4. het percentage van het fonds dat belegt in duurzame beleggingen met een maatschappelijke doelstelling.

Hoe worden de milieu- of sociale kenmerken en de duurzaamheidsindicatoren gedurende de gehele levenscyclus van het financiële product en het bijbehorende interne/externe controlemechanisme gemonitord?
Zowel de beleggingsdirecteuren van Fidelity als het portfolio compliance-team houden dagelijks toezicht op het bereiken van de milieu- of sociale kenmerken die gedurende de levenscyclus van het fonds worden gepromoot, met behulp van fidelity's interne compliance monitoringsysteem.

De duurzaamheidsindicatoren worden op kwartaalbasis gemonitord door het duurzame beleggingsteam van Fidelity.
De periodieke informatieverschaffing van het fonds rapporteert over de mate waarin het fonds de bevorderde milieu- of sociale kenmerken en de duurzaamheidsindicatoren gedurende de periode heeft bereikt.

g) Methodologieën

Wat is de methodologie om het bereiken van de milieu- of sociale kenmerken die door het financiële product worden bevorderd te meten aan de hand van de duurzaamheidsindicatoren?

Het behalen van duurzaamheidsindicatoren wordt op kwartaalbasis gemeten door het duurzame beleggingsteam van Fidelity, met behulp van gegevens die zijn verkregen uit de dagelijkse monitoring van de milieu- of sociale kenmerken die door het fonds worden gepromoot.

h) Databronnen en -verwerking 

Wat zijn de databronnen die worden gebruikt om elk van de milieu- of sociale kenmerken te bereiken, inclusief de maatregelen die zijn genomen om de gegevenskwaliteit te waarborgen, hoe gegevens worden verwerkt en het aandeel gegevens dat wordt geschat?

Databronnen
Gegevens worden verkregen uit een combinatie van interne en externe bronnen. Externe bronnen zijn onder meer:MSCI en Factset die gegevens verstrekken over de belangrijkste negatieve effecten, controversegegevens en ESG-ratinggegevens;Institutional Shareholder Services (ISS) die koolstofgegevens, klimaatgegevens en gegevens over overtreders van het UN Global Compact leveren; Moody's die EU Taxonomie-gegevens leveren. Interne bronnen omvatten Fidelity Sustainability Ratings, die een aanvulling vormen op de esg-ratings van derden en controversegegevens voor uitsluitingen en kwalitatieve beoordelingen.

Maatregelen om de kwaliteit van de gegevens te waarborgen
Wanneer een gegevensprovider in eerste instantie door Fidelity wordt ingewerkt, wordt een beoordeling van de gegevenskwaliteit en een evaluatie van gegevensmonsters gemaakt. 
Fidelity beoordeelt de kwaliteit van MSCI ESG-ratings op een continue dagelijkse basis, met behulp van brede statistieken om gegevenspunten te controleren op nauwkeurigheid en volledigheid. Fidelity voert ook van tijd tot tijd bepaalde handmatige controles uit op extern verkregen gegevens.

Hoe gegevens worden verwerkt
Gegevens worden verwerkt in overeenstemming met de toepasselijke lokale wetgeving inzake de verwerking van gegevens en in overeenstemming met het beleid van Fidelity inzake gegevensverwerking.

Aandeel van de gegevens dat wordt geschat
Fidelity schat over het algemeen geen gegevens, hoewel dit in bepaalde omstandigheden wel kan gebeuren. Externe gegevensproviders kunnen gegevens schatten.

i)  Methodologische en databeperkingen

Wat zijn de beperkingen aan de methodologieën en gegevensbronnen? (Met inbegrip van de wijze waarop dergelijke beperkingen geen invloed hebben op het bereiken van de milieu- of sociale kenmerken en de maatregelen die worden genomen om dergelijke beperkingen aan te pakken)

Beperkingen in de beschikbaarheid van gegevens of methodologische uitdagingen kunnen het vermogen van Fidelity beperken om inzicht te genereren in de bijdrage van een individuele emittent aan een duurzaamheidsdoelstelling. De gebruikte gegevens worden gedeeltelijk verstrekt door externe gegevensproviders, die verschillende modellen kunnen toepassen en onnauwkeurige of onvolledige gegevens kunnen bevatten. In geval van onvoldoende gegevens kunnen deze gegevensverstrekkers vertrouwen op schattingen en benaderingen met behulp van interne methodologieën die subjectief kunnen zijn. Deze methodologieën kunnen ook per gegevensprovider verschillen. Aangezien het fonds gedeeltelijk op deze gegevens vertrouwt bij het nemen van beleggingsbeslissingen, kan dit een negatieve invloed hebben op de prestaties van het fonds. Deze uitdagingen kunnen echter worden verzacht door betrokkenheid van emittenten en Fidelity verwacht niet dat deze beperkingen een materiële impact zullen hebben op het vermogen van het fonds om de milieu- of sociale kenmerken te bereiken. Daarnaast blijft Fidelity zoeken naar alternatieve dataproviders en streeft het ernaar aanvullende eigen tools te introduceren om gegevenslacunes te helpen overbruggen en alternatief inzicht te bieden in de prestaties van emittenten op het gebied van duurzaamheidskwesties en zal Fidelity ESG-ratings blijven ontwikkelen om de evoluerende beste praktijken te weerspiegelen.
 

j) Due diligence

Due diligence op onderliggende activa wordt uitgevoerd aan de hand van:

  1. ESG-ratings die een analyse van de milieu- en sociale kenmerken van een emittent en de overweging van materiële belangrijkste negatieve effecten omvatten, zoals koolstofemissies, veiligheid van werknemers en omkoping en corruptie, waterbeheer en, voor door de overheid uitgegeven effecten, ratings die worden gebruikt, omvatten overweging van materiële belangrijkste negatieve effecten zoals koolstofemissies, sociale schendingen en vrijheid van meningsuiting. Fidelity ESG-ratings voor elke emittent worden jaarlijks herzien.
  2. Betrokkenheid - Fidelity gebruikt betrokkenheid als een hulpmiddel om emittenten beter te begrijpen en, in sommige omstandigheden, te pleiten voor verandering. Fidelity neemt deel aan relevante individuele en samenwerkingsverbanden die gericht zijn op een aantal belangrijke negatieve effecten (d.w.z. Climate Action 100+, Investors Against Slavery and Trafficking APAC).

De kaders en activiteiten voor duurzaam beleggen staan onder toezicht van het Fidelity Sustainable Investing Operating Committee (het 'SIOC'). De SIOC is verantwoordelijk voor het bepalen van het beleid en de doelstellingen van Fidelity met betrekking tot duurzaam beleggen en houdt toezicht op de implementatie en uitvoering van dit beleid en deze doelstellingen. Dit comité bestaat uit senior executives van Fidelity uit alle bedrijfsonderdelen van Fidelity, waaronder het Global Head of Stewardship and Sustainable Investing. Daarnaast is de SIOC verantwoordelijk voor het gedrag, het toezicht en de uitvoering van de eigendomsrechten van Fidelity in emittenten waarin is belegd, met inbegrip van betrokkenheids- en volmachtstemactiviteiten.

De Fidelity Sustainable Investing-kaders en Fidelity ESG-ratings zijn beoordeeld en gevalideerd door Fidelity’s interne risico- en interne auditteams.

k)  Engagementbeleid 

Betrokkenheid en stemmen maken deel uit van de overweging van het fonds van de belangrijkste negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren, maar maken geen deel uit van de beleggingsstrategie.

De duurzame beleggingsprincipes en het stembeleid van de beleggingsbeheerder beschrijven hoe het de betrokkenheid van aandeelhouders in beleggingsstrategieën kan integreren. Engagementen kunnen worden aangegaan om een dieper inzicht te krijgen in de duurzaamheid van een emittent en de impact op milieu- en sociale factoren om beleggingsbeslissingen beter te informeren en invloed te gebruiken om de duurzaamheidspraktijken van emittenten te verbeteren.

De vermogensbeheerder streeft naar een voortdurende dialoog met het management van emittenten. Formele vergaderingen worden doorgaans ten minste tweemaal per jaar met de meeste emittenten gehouden. Naast deze regelmatige dialogen zijn er een verscheidenheid aan andere mogelijkheden voor ESG-gerichte engagementen, waaronder die in reactie op een controverse of ongunstige gebeurtenis, of indien gemarkeerd voor betrokkenheid tijdens het Fidelity Sustainability Rating-beoordelingsproces, een thematische betrokkenheid bij een bepaald duurzaam beleggingsvraagstuk, in reactie op het verzoek van een emittent om betrokkenheid bij een specifieke governance- of bedrijfsgebeurtenis,  of door betrokkenheid bij een forum voor betrokkenheid van derden. Zodra de vermogensbeheerder een betrokkenheidsmogelijkheid heeft geïdentificeerd, begint een constructieve dialoog met emittenten om de overtuigingen en verwachtingen van de beleggingsbeheerder uit te leggen en verschuivingen in het gedrag op lange termijn aan te moedigen.

De Investment Manager documenteert engagementen met emittenten in een gecentraliseerd applicatieplatform, dat beschikbaar is voor het hele beleggingsteam. Engagementen kunnen verschillende tijdsbestekken hebben, afhankelijk van de materialiteit en urgentie van het onderwerp in de discussie. Een gebrek aan impact van de betrokkenheid kan leiden tot een verslechterde Fidelity Sustainability Rating of leiden tot overwegingen rond stemmen en desinvesteren.

l)  Aangewezen referentiebenchmark 

Er is geen index aangewezen als referentiebenchmark om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de milieu- of sociale kenmerken die het bevordert.

Agressor Fund (La Financière de l'Echiqeur)

a) Samenvatting 

1) Integratie van E/S kenmerken in de beleggingsstrategie

Het financiële product implementeert een financiële strategie gericht op het beleggen in aandelen van alle kapitalisaties, met name Europese. Het integreert ook systematisch een extrafinanciële benadering zonder dat deze laatste echter doorslaggevend is bij investeringsbeslissingen.

De strategie voor verantwoord beleggen is gebaseerd op ESG-criteria die de milieu- en/of sociale kenmerken benadrukken die door dit financiële product worden bevorderd, zoals:

  • Vermindering van de milieu-impact van bedrijven op het gebied van luchtvervuiling, bescherming van de biodiversiteit, rekening houden met milieurisico's door bedrijven…,
  • Verbetering van de arbeidsomstandigheden, bescherming van werknemers, bestrijding van discriminatie…

Er is geen specifieke index aangewezen als benchmark om te bepalen of het financiële product is afgestemd op de milieu- en/of sociale kenmerken die het bevordert.

2) Geplande assetallocatie voor het product

Een minimumaandeel van 90% van de nettoactiva wordt toegewezen aan beleggingen in de categorie "#1 afgestemd op I/O-kenmerken", als volgt verdeeld:

  • 10% duurzame beleggingen in de zin van de SFDR-verordening
  • 80% van de beleggingen afgestemd op milieu- en sociale kenmerken: emittenten onderworpen aan ESG-analyse van de beleggingsstrategie van het fonds

3) Overweging van de belangrijkste negatieve effecten van investeringen, verificatie van internationale normen en beginselen van goed bestuur

Dit financiële product houdt rekening met de belangrijkste negatieve effecten van zijn investeringen op duurzaamheidsfactoren, via de 14 verplichte indicatoren van tabel 1 van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1288 van de Europese Commissie, en omvat ook de volgende 2 aanvullende indicatoren: investeringen in bedrijven zonder initiatieven voor koolstofreductie en investeringen in uitstoters zonder een beleid ter voorkoming van arbeidsongevallen.  Ze worden in aanmerking genomen binnen de verschillende onderdelen van de verantwoorde beleggingsaanpak van de beheermaatschappij.

Door de overweging van PAI's, en in het bijzonder het gebruik van de volgende sociale PAI's, voldoen de beleggingen van dit financiële product aan de aangehaalde beginselen:

  • schending van de beginselen van het Global Compact van de Verenigde Naties en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen,
  • gebrek aan processen en mechanismen om toe te zien op de naleving van de VN-beginselen en de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen.

Het beleid voor het evalueren van de good governance-praktijken van de bedrijven die van de beleggingen profiteren, is als volgt: de Governance-rating vertegenwoordigt ongeveer 60% van de totale ESG-rating. Dit is een historische vooringenomenheid van La Financière de l'Echiquier, die sinds zijn oprichting bijzonder belang heeft gehecht aan dit aspect. Deze overtuiging wordt versterkt door het feit dat alle ESG-analyses van La Financière de l'Echiquier een governancerating genieten die volledig intern wordt uitgevoerd.

4)  ESG-analysemethodologie

De bijzonderheden van onze evaluatiemethodologie zijn als volgt:

  • het bestrijkt alle pijlers Milieu, Sociaal en Bestuur,
  • binnen de ESG-rating wordt een aanzienlijk gewicht toegekend aan governance (ongeveer 60%) en in het bijzonder aan de beoordeling van de competentie van het managementteam.
  • Het gewicht van de milieu- en sociale ratings binnen de ESG-rating varieert afhankelijk van het type activiteit - "Industrie" of "Diensten" - van het bedrijf.
  • We standaardiseren onze ESG-ratings niet (per kapitalisatiegrootte, per sector...).
  • Het gewicht dat aan elk van de subthema's van de pijlers wordt toegekend, werd bepaald door het IR Research-team van La Financière de l'Echiquier.
  • De beoordelingsschaal varieert van 0 tot 10, waarbij 10 de beste score is.
  • Het bestaan van een omstreden malus bij de berekening van de ESG-score. Dit heeft een directe invloed op de ESG-rating en sanctioneert bedrijven die controversieel zijn over ESG-aspecten.

Ongeacht het betrokken financiële product dat door La Financière de l'Echiquier wordt beheerd, omvat de ESG-analyse- en evaluatiemethodologie van de emittenten de volgende stappen: voorbereidend werk, ESG-interview (niet verplicht), samenvatting en evaluatie. Deze methodologie is gebaseerd op meerdere interne en externe middelen (openbare documentatie van bedrijven, MSCI ESG Research-database) om onze ESG-beoordeling van emittenten te voeden.

Als onderdeel van onze ESG-beoordeling worden alle gebruikte interne en externe gegevens systematisch opnieuw verwerkt via het wegingssysteem van de pijlers E, S en G. De milieu- en sociale ratings die MSCI ESG Research heeft verkregen, zijn aangepast in termen van gewicht in onze ESG-rating. De details van de gewichten zijn hierboven beschreven in de vraag over methodologieën.

5)    Inrichting voor de controle van de integratie van I/O-kenmerken in de investeringsstrategie

De ESG-rating dekkingsgraad van de effecten in de portefeuille moet te allen tijde ten minste 90% bedragen en de minimale ESG-score van elk bedrijf in de portefeuille moet groter zijn dan of gelijk zijn aan 4,0/10. De dekkingsgraad op ESG-analyse en de minimale ESG-scoredrempel zijn onderworpen aan pre-trade en/of post-trade controles. Een instrument voor het monitoren van duurzaamheidsindicatoren en -controles is in productie en zal begin 2023 worden geleverd om de frequentie van controles te verhogen. Pre-/post-trade controles zullen daarom dagelijks worden uitgevoerd op deze twee indicatoren.

6)    Betrokkenheidsbeleid

De beheerders en analisten voeren het hele jaar door een dialoog met de bedrijven waarin zij belegd zijn. Het toezenden van voortgangsverslagen gebeurt niet systematisch, maar wordt sterk aanbevolen. De verbeterpunten worden daarom zoveel mogelijk naar de bedrijven gestuurd. ESG-kwesties worden steeds vaker met ondernemingen besproken via de verbeterpunten die de managers en analisten tijdens hun ESG-analyses vaststellen.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling 

Dit financiële product bevordert milieu- of sociale kenmerken, maar is niet gericht op duurzaam beleggen.
Niettemin streeft dit financiële product ernaar om ten minste 10% van zijn investeringen (in nettoactiva) te doen in duurzame beleggingen in de zin van de SFR-verordening.

Om ervoor te zorgen dat de duurzame beleggingen van het financiële product geen significante schade toebrengen aan een van de duurzame beleggingsdoelstellingen (DNSH), heeft La Financière de l'Echiquier een "DNSH"-procedure gedefinieerd voor producten met een duurzame beleggingsdoelstelling, waaronder:

  • Sectorale en normatieve uitsluitingen die een aanvulling vormen op de extrafinanciële benadering van het product (hieronder herhaald) en die het mogelijk maken de blootstelling aan sociale en milieuschade te verminderen: tabak, alle soorten bewapening, onconventionele en niet-controversiële fossiele brandstoffen, gokken, pornografie, alcohol, GGO's, palmolie en biociden.
  • Rekening houden met de belangrijkste negatieve effecten (PAI's) van deze beleggingen op duurzaamheidsfactoren.

Wat de negatieve effecten betreft, houdt dit financiële product rekening met 14 verplichte indicatoren uit tabel 1 van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1288 van de Europese Commissie, en omvat het ook de volgende 2 aanvullende indicatoren: investeringen in bedrijven zonder initiatieven ter vermindering van koolstof en investeringen in uitstoters zonder beleid ter voorkoming van arbeidsongevallen. Ze worden in aanmerking genomen binnen de verschillende onderdelen van de verantwoorde beleggingsbenadering van de beheermaatschappij: via het uitsluitingsbeleid (sectoraal en normatief), de ESG-analysemethodologie, de verschillende impactscores, de meting en het beheer van ESG-prestatie-indicatoren (koolstofintensiteit, ESG-controversescore) zoals hieronder:

Pijler klimaat en milieu

  • scope 1, 2 en 3 broeikasgasemissies door het meten en beheren van CO2-emissies en alle scope-equivalenten (1, 2, 3);
  • de koolstofvoetafdruk, gemeten en beheerd volgens de Carbon Impact Ratio-methodologie (verhouding tussen bespaarde emissies en geïnduceerde emissies);
  • de koolstofintensiteit van de geïnvesteerde bedrijven (in teqCO2) berekend op basis van de intensiteit van de geïnduceerde emissies (WACI),
  • de blootstelling van belegde ondernemingen aan fossiele brandstoffen waarmee in de ESG-analyse rekening wordt gehouden;
  • het aandeel van het verbruik en de productie van niet-hernieuwbare energie waarmee in de ESG-analyse rekening wordt gehouden;
  • de intensiteit van het energieverbruik waarmee in de ESG-analyse rekening wordt gehouden;
  • de impact op de biodiversiteit door esg-analyse en meting van de biodiversiteitsvoetafdruk,
  • de hoeveelheid prioritaire stoffen die in het water worden geloosd en waarmee in de ESG-analyse rekening wordt gehouden;
  • de hoeveelheid gevaarlijk afval waarmee in de ESG-analyse rekening wordt gehouden;
  • beleggingen in bedrijven zonder initiatieven voor koolstofreductie in ESG-analyse (aanvullende indicator).

Sociale pijler, human ressources, eerbiediging van rechten met inbegrip van mensenrechten

  • Het aandeel emittenten dat betrokken is bij de schending van het Global Compact van de Verenigde Naties of de OESO-richtlijnen, door middel van het normatieve uitsluitingsbeleid en het monitoren van controverses van MSCI ESG Research,
  • Het aandeel van beleggingen in emittenten zonder een nalevingsproces en mechanisme om toe te zien op de naleving van de beginselen van het Global Compact van de Verenigde Naties of de OESO-richtlijnen, door middel van het normatieve uitsluitingsbeleid en de monitoring van controverses van MSCI ESG Research,
  • De loonkloof tussen mannen en vrouwen waarmee in de ESG-analyse rekening is gehouden,
  • Diversiteit in raden van bestuur van bedrijven in % van vrouwen volgens de verschillende wetgevingen tussen landen en de mate van vrijwilligheid en proactiviteit van bedrijven op dit gebied, waarmee in de ESG-analyse rekening wordt gehouden;
  • Blootstelling aan controversiële wapens (antipersoonsmijnen, clustermunitie, enz.) waarmee in het sectorale uitsluitingsbeleid rekening wordt gehouden;
  • Beleggingen in emittenten zonder een beleid ter voorkoming van arbeidsongevallen waarmee in de ESG-analyse rekening is gehouden (aanvullende indicator).

Door de overweging van IAP's, en in het bijzonder het gebruik van de volgende sociale PAI's, voldoen de beleggingen van dit financiële product aan de aangehaalde beginselen:

  • schending van de beginselen van het Global Compact van de Verenigde Naties en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen,
  • gebrek aan processen en mechanismen om toe te zien op de naleving van de VN-beginselen en de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen.

De naleving van deze IAP's wordt gemonitord via het beleid van normatieve uitsluiting en monitoring van controverses van MSCI ESG Research.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

De strategie voor verantwoord beleggen is gebaseerd op ESG-criteria die de milieu- en/of sociale kenmerken benadrukken die door dit financiële product worden bevorderd, zoals:

  • de vermindering van de milieu-impact van bedrijven op het vlak van luchtvervuiling, bescherming van de biodiversiteit, de afweging door bedrijven van milieurisico's...,
  • de verbetering van de arbeidsomstandigheden, de bescherming van werknemers, de strijd tegen discriminatie...

Er is geen specifieke index aangewezen als benchmark om te bepalen of het financiële product is afgestemd op de milieu- en/of sociale kenmerken die het bevordert.

d) Beleggingsstrategie 

Het financiële product implementeert een financiële strategie gericht op het beleggen in aandelen van alle kapitalisaties, met name Europese. Het integreert ook systematisch een extrafinanciële benadering zonder dat deze laatste echter doorslaggevend is bij investeringsbeslissingen.

De extra-financiële aanpak geïntegreerd in de beleggingsstrategie van dit financiële product is als volgt: :

  • Filter van sectorale en normatieve uitsluitingen: recreatieve cannabis, tabaksproductie, controversiële bewapening in de zin van de Verdragen van Ottawa en Oslo, thermische steenkool, een bedrijf dat onderwerp is van controverse dat door MSCI ESG Research als zeer ernstig wordt beschouwd (lijst met onder andere bedrijven die zich schuldig hebben gemaakt aan de bewezen schending van een of meer van de tien principes van het Global Compact van de Verenigde Naties) en bedrijven die betrokken zijn bij de Amerikaanse sancties "Executive Order 13959".
  • De ESG-ratingdekkingsgraad van de effecten in de portefeuille moet te allen tijde ten minste 90% bedragen..
  • De minimale ESG-score van elk portefeuillebedrijf moet groter zijn dan of gelijk zijn aan 4,0/10. Om de minimale ESG-rating te beoordelen, worden veel ESG-indicatoren gebruikt zoals beschreven in de sectie "Monitoring van milieu- of sociale kenmerken". Als de ESG-rating van een emittent onder deze drempel ligt, wordt deze automatisch uitgesloten van het belegbare universum.
  • Op basis van het onderzoek van MSCI ESG Research wordt een follow-up van controverses uitgevoerd die aanleiding zal geven tot een boete die de ESG-score met maximaal 1 punt kan verlagen en indien nodig de beveiliging kan uitsluiten als de ESG-score onder de minimumscore (4,0/10) komt. Wanneer de waarde niet wordt gedekt door MSCI ESG Research, wordt de analyse volledig geïnternaliseerd en kan de straf van controverses oplopen tot maximaal 2 punten. Deze straf sanctioneert alleen bestuurscontroverses. Dit verschil wordt verklaard door het feit dat MSCI ESG Research de controverses die een emittent op deze twee dimensies zou kunnen hebben, direct integreert en bestraft in zijn milieu- en sociale ratings. Ook in geval van verzoek van de teams van de LFDE heeft de Ethische Commissie de bevoegdheid om te beslissen over de uitsluiting van een effect uit portefeuilles in het geval van het ontstaan van een ernstige controverse binnen een bedrijf dat in een of meer portefeuilles wordt gehouden.
  • De gewogen gemiddelde ESG-score van de portefeuille moet gelijk zijn aan of groter zijn dan die van hun beleggingsuniversum.
  • Realisatie van minimaal 10% van de beleggingen (in nettoactiva) in duurzame beleggingen in de zin van de SFDR-verordening. Om deze positieve bijdrage aan de maatschappij en het ondernemingsklimaat te beoordelen, maakt het financiële product gebruik van:
    • De drie impactscores intern ontwikkeld door La Financière de l'Échiquier (SDG Score (focus op 9 SDG's), Climate &Biodiversity Maturity Score (MCB), AAAA Score (on access to health)) en
    • Een interne score, maar gebaseerd op gegevens genaamd MSCI ESG Research genaamd "MSCI SDG Score".

Als de emittent een voldoende score heeft op een van deze vier scores, wordt ervan uitgegaan dat zij door haar economische activiteit bijdraagt aan een ecologische of sociale doelstelling. Ten slotte, in het geval dat voor een bedrijf geen van de vier hierboven genoemde impactscores beschikbaar is (vooral in het geval van een bedrijf dat niet onder MSCI valt), zal een analyse van de bijdrage aan de SDG's intern worden uitgevoerd via de interne score "SDG ID Score" (breder dan de SDG-score omdat de focus op 17 SDG's in plaats van 9).

Hieronder vindt u meer informatie over de methodologie van onze hierboven genoemde impactscores:

  • SDG-score: Deze score definieert de netto bijdrage van bedrijven aan de SDG's. In onze methodiek meten we deze bijdrage aan de hand van 2 scores. Ten eerste de Solutions Score die is gebaseerd op de analyse van producten en diensten. Uit de 17 SDG's werden 9 bedrijfsgerichte SDG's geselecteerd (3, 4, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 16). Voor elk van hen hebben we de activiteiten in kaart gebracht die er positief aan bijdragen en die een negatieve bijdrage leveren. De uitsplitsing van de omzet van het bedrijf in deze activiteiten resulteert in een nettoscore van 100. Ten tweede de Initiatives Score die gebaseerd is op de analyse van de sociale en milieupraktijken van het bedrijf. Het doel van deze score is om de geavanceerde sociale en milieupraktijken van bedrijven die bijdragen aan de SDG's te waarderen en om praktijken te bestraffen die negatief bijdragen aan een of meer SDG's. LFDE bracht deze praktijken in kaart voor elk van de 17 SDG's. Op deze twee scores wordt de bijdrage van bedrijven aan de SDG's toegewezen aan de doelstellingen van elke SDG. Het gemiddelde van de Solutions score en de Initiatives score geeft een SDG score van 100. Bedrijven moeten een SDG-score van 25/100 en een Solutions-score van 20/100 behalen om hun positieve milieu- en/of sociale bijdrage te waarborgen.
  • Climate &Biodiversity Maturity Score (MCB): Deze score bepaalt het volwassenheidsniveau van bedrijven om rekening te houden met de klimaat- en biodiversiteitsproblemen waarmee ze te maken hebben en zullen krijgen. De MCB-score bestaat uit 3 of 4 pijlers (Governance, Climate, Biodiversity, Just Transition) afhankelijk van de impact op de biodiversiteit van het bedrijf, waaraan een boete wordt toegevoegd in verband met milieucontroverses. Bedrijven moeten een minimale MCB-score van 40% behalen, om ervoor te zorgen dat ze klimaatverandering en biodiversiteitsafname serieus nemen in hun strategie en dus hun positieve bijdrage aan het milieu.
  • AAAA-score: Deze score definieert de bijdrage van een bedrijf via zijn producten en diensten aan ten minste één van de 4 dimensies van toegang tot gezondheid (beschikbaarheid, geografische toegankelijkheid, financiële toegankelijkheid, aanvaardbaarheid) geïnspireerd door het werk van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over het onderwerp. Bedrijven moeten ten minste 20% van hun omzet bijdragen aan ten minste één van de 4 dimensies zonder deze zelfde problemen aanzienlijk te schaden (Do No Significant Harm). Bedrijven moeten een AAAA-score van 20% behalen en slagen voor het DNSH-filter om hun positieve sociale bijdrage te garanderen.
  • MSCI SDG Score: Deze score, intern opgebouwd op basis van msci ESG Research data, identificeert bedrijven die met hun producten en diensten en/of activiteiten een positieve bijdrage leveren aan het behalen van ten minste één van de 17 SDG's. Deze bijdrage wordt gemeten aan de hand van drie scores ("PRODUCT", "OPERATIONAL", "NET") van MSCI ESG Research. Elk van hen is opgenomen in -10 en +10. Om de positieve bijdrage aan ten minste één van de 17 SDG's te bepalen, moet het bedrijf twee stappen valideren. Aan de ene kant moet het tussen de 10% en 25% van zijn omzet hebben die bijdraagt aan een SDG ("PRODUCT"-score groter dan of gelijk aan +5, beschouwd als uitgelijnd of zeer uitgelijnd volgens MSCI) en /of zijn activiteiten als afgestemd of zeer afgestemd op het bereiken van dezelfde SDG ("OPERATIONELE" score groter dan of gelijk aan +5 volgens MSCI). Aan de andere kant moet het gemiddelde van deze twee scores (NET Score volgens MSCI) groter zijn dan of gelijk zijn aan +2,5 om hun positieve milieu- en/of sociale bijdrage te garanderen.
  • SDG ID score: Deze score wordt gebruikt om de netto bijdrage van bedrijven aan de SDG's te definiëren. De constructie is hetzelfde als de SDG-score die hierboven is gepresenteerd, met het verschil dat de Solutions Score alle 17 SDG's dekt (in plaats van 9). Bedrijven moeten een SDG-score van 25/100 en een Solutions-score van 20/100 behalen om hun positieve milieu- en/of sociale bijdrage te waarborgen.

Het beleid voor de beoordeling van de goede governancepraktijken van ondernemingen waarin is belegd, met name met betrekking tot gezonde beheersstructuren en de naleving van belastingverplichtingen, is als volgt: de Governance-rating vertegenwoordigt ongeveer 60% van de totale ESG-rating:

Governance:

  • Competenties van het managementteam:
    • Voor de CEO: legitimiteit in de business, track record, managementcapaciteit, leiderschap en structuur van de beloningsregeling.
    • Voor het Directiecomité: samenstelling, diversiteit, relevantie van de vertegenwoordigde functies en betrokkenheid bij MVO-onderwerpen.
  • Checks and balances: bronnen van checks and balances binnen de Raad van Bestuur, anticipatie op de opvolging van de Gedelegeerd Bestuurder, geschiktheid van de profielen van bestuurders met de behoeften van de vennootschap, genderdiversiteit van de Raad, geografische diversiteit, beschikbaarheid en betrokkenheid van bestuurders.
  • Respect voor minderheidsaandeelhouders: belang bij een beursnotering van de vennootschap, anti-overnamemechanismen en transparantie van financiële informatie.

Beoordeling van extrafinanciële risico's: identificatie en beheer van extrafinanciële risico's, bestrijding van corruptie en verantwoorde belastingheffing, kwaliteit van de rapportage en mvo-discours van de onderneming en positieve dynamiek van vooruitgang op ESG-aspecten.

Dit is een historische vooringenomenheid van La Financière de l'Echiquier, die sinds zijn oprichting bijzonder belang heeft gehecht aan dit aspect. Deze overtuiging wordt versterkt door het feit dat alle ESG-analyses van La Financière de l'Echiquier een governancerating genieten die volledig intern wordt uitgevoerd.

Zoals hierboven beschreven, wordt een analyse van governance-controverses uitgevoerd tijdens de ESG-analyse van bedrijven en kan dit resulteren in een boete op de ESG-rating van 1 tot 2 punten.

Met betrekking tot werknemersrelaties en personeelsbeloning worden deze thema's geëvalueerd via de Responsibility rating (40% van de ESG-score) en in het bijzonder binnen de Social Score, waarvan de weging evolueert volgens het type bedrijf dat wordt geanalyseerd:

  • Voor industriële bedrijven: sociale en milieucriteria worden gelijk gewogen binnen de Responsibility score.
  • Voor dienstverlenende bedrijven: de sociale score draagt 2/3 bij aan de Responsibility score, terwijl de Environment score 1/3 van de Responsibility rating vertegenwoordigt.

e)  Aandeel beleggingen 

De geplande assetallocatie voor dit financiële product is als volgt:

  • Het investeringsaandeel "#1 afgestemd op E&S-kenmerken" is ten minste 90%.
  • Beleggingen in de categorie "Overige" van het compartiment vertegenwoordigen tot 10% van de investeringen.

Investeringen in de categorie "#1 Aligned with I/O" omvatten ten minste:

  • 10% duurzame beleggingen in de zin van de SFDR-verordening.
  • 80% andere I/O-kenmerken: emittenten onderworpen aan ESG-analyse met betrekking tot de beleggingsstrategie van het fonds.

Wat betreft het aandeel duurzame beleggingen :

  • Het minimumaandeel van duurzame beleggingen met een milieudoelstelling die niet zijn afgestemd op de EU-taxonomie is 100%.
  • Tot op heden bedraagt het minimumaandeel van investeringen in overgangs- en faciliterende activiteiten 0% van de nettoactiva.
  • Tot op heden kan het financiële product beleggen in ecologisch duurzame economische activiteiten, maar beleggingen in dit financiële product houden geen rekening met eu-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten. Het financiële product verbindt zich tot een afstemming van 0% op de Europese taxonomie.
  • Tot op heden laat de methodologie voor de berekening van duurzame beleggingen het niet toe om duurzame beleggingen nauwkeurig te identificeren die alleen aan sociale doelstellingen voldoen.

De beleggingen in de categorie "Overige" van het compartiment vertegenwoordigen tot 10% van de beleggingen en zijn:

  • Futures financiële instrumenten (derivaten) die op gereglementeerde of georganiseerde markten worden verhandeld, om de portefeuille bloot te leggen en af te dekken;
  • Liquiditeit
  • Emittenten zonder rating.

Derivaten, contanten en emittenten zonder rating bieden geen milieu- of sociale garanties.

f)   Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

Als onderdeel van dit financiële product wordt onderzoek naar milieu- en sociale criteria uitgevoerd met de steun van MSCI ESG Research, dat een eigen analyseraster heeft. Hun criteria zijn aangepast aan de sector en de uitdagingen van elk van de geanalyseerde bedrijven. Bij gebrek aan MSCI ESG-onderzoek dat beschikbaar is over bepaalde bedrijven, wordt de analyse van milieu- en sociale kenmerken vervolgens in zijn geheel geïnternaliseerd.
De belangrijkste duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om het bereiken van elk van de milieu- of sociale kenmerken te meten die door het financiële product worden bevorderd, zijn:

  • Milieu:
    • Beleid en acties: bestaan van een milieuroutekaart (precieze en gedateerde doelstellingen om evolutietrends te identificeren), keuze van indicatoren van deze routekaart, ambitieniveau van het bedrijf met betrekking tot zijn milieudoelstellingen, milieuacties die worden uitgevoerd om de gestelde doelen te bereiken, bestaan van een milieubeheersysteem en een beleid ter bescherming van de biodiversiteit. o Resultaten: communicatie van het bedrijf over de resultaten van zijn actieplan (resultaten gepresenteerd over een lange periode en evolutietrends), evolutie van de belangrijkste milieuratio's (waterverbruik, CO2-uitstoot, energieverbruik, productie en behandeling van afval inclusief plastic afval, gebruik van chemicaliën ...) en investeringen om de impact op het milieu te verminderen.
    • Leveranciers: blootstelling van leveranciers aan milieurisico's, mate van complexiteit van de toeleveringsketen, afhankelijkheid van leveranciers, leverancierscontrole en ondersteuning van leveranciers bij het ontwikkelen van beste praktijken.
    • Milieu-impact van producten: positieve of negatieve impact van producten op het milieu, eco-designbenadering, bestaan van productlevenscyclusanalyses, circulaire economie, groen aandeel in de omzet van het bedrijf en end-of-life management van producten.
  • Sociaal :
    • Loyaliteit en progressie: aantrekkelijkheid van het werkgeversmerk, vermogen om te werven, werknemerstevredenheid, werknemersretentiebeleid, loopbaanbeheer, trainingsbeleid en potentieel voor het behoud van werknemers.
    • Bescherming: bestrijding van discriminatie, diversiteit, bescherming van werknemers op het gebied van gezondheid en veiligheid, eerbiediging van de vakbondsrechten, bevordering en kwaliteit van de sociale dialoog en ondersteuning van werknemers in geval van herstructurering.
    • Leveranciers: blootstelling van leveranciers aan sociale risico's, mate van complexiteit van de supply chain, afhankelijkheid van leveranciers, ondersteuning van leveranciers bij best practices en leverancierscontrole.
    • Sociale impact van producten: sociale impact van producten voor de klant en de maatschappij (bijv. vermeden kosten) en toegankelijkheid van producten.
    • Relaties met het maatschappelijk middenveld: filantropische benadering van het bedrijf (inclusief sponsoring van vaardigheden), relaties met lokale gemeenschappen, klanttevredenheid en deelname aan lokale initiatieven op het gebied van MVO.

Als onderdeel van dit financiële product volgen we ook een milieuprestatie-indicator: intensiteit van geïnduceerde emissies op alle niveaus van het financiële product (in vergelijking met de referentie-index) volgens de WACI-methodologie (Weighted Average Carbon Intensity) van Carbon4 Finance. De gebruikte berekeningsmethode is beschreven in de LFDE Transparantiecode.

Zoals beschreven in de vraag "Beleggingsstrategie voor producten met milieu- of sociale kenmerken", moet de ESG-ratingdekkingsgraad van de effecten in de portefeuille te allen tijde ten minste 90% bedragen en moet de minimale ESG-score van elk bedrijf in de portefeuille groter zijn dan of gelijk zijn aan 4,0/10.

Deze indicatoren zijn onderworpen aan pre-trade en/of post-trade controles:

  • Hedging op ESG-analyse: Een pre-trade controle wordt uitgevoerd en neemt de vorm aan van een alert (en geen block) voor dit financiële product dat een bepaalde drempel van niet-geclassificeerde waarden niet overschrijdt. Voor dit financiële product is een zak van maximaal 10% van de emittenten zonder rating toegestaan. Dit beheer waarschuwt de beheerder in het geval dat hij een order wil plaatsen op een effect dat geen ESG-rating heeft. Een dagelijkse post-trade controle wordt ook uitgevoerd en voert de mogelijke overschrijding van verplichtingen uit.
  • ESG-ratings: Een post-trade controle wordt maandelijks uitgevoerd op de gewogen gemiddelde ESG-rating van het financiële product en wordt vergeleken met die van het beleggingsuniversum, waarvan de score halfjaarlijks wordt berekend.

Een instrument voor het monitoren van duurzaamheidsindicatoren en -controles is in productie en zal begin 2023 worden geleverd om de frequentie van controles te verhogen. Pre-/post-trade controles zullen daarom dagelijks worden uitgevoerd op deze twee indicatoren.

g)  Methodologieën  

Onze methodologie stelt ons in staat om een ESG-score te behalen, van de 10, die aan elk bedrijf wordt toegewezen. Het is als volgt samengesteld:

  • Governance: De Governance rating vertegenwoordigt ongeveer 60% van de totale ESG rating.
  • Milieu en sociaal: De criteria met betrekking tot het milieu en sociaal zijn gegroepeerd in een notitie van verantwoordelijkheid. Bij de berekening hiervan wordt rekening gehouden met het betrokken type onderneming:
    • Voor industriële bedrijven: sociale en milieucriteria worden gelijk gewogen binnen de verantwoordelijkheidsnota.
    • Voor dienstverlenende bedrijven: de sociale score draagt 2/3 bij aan de Responsibility score, terwijl de Environment score 1/3 van de Responsibility rating vertegenwoordigt.
  • Daarnaast wordt rekening gehouden met een sanctie van ESG-controverse die rechtstreeks van invloed is op de ESG-rating.

De bijzonderheden van onze evaluatiemethodologie zijn als volgt:

  • het bestrijkt alle pijlers Milieu, Sociaal en Bestuur,
  • binnen de ESG-rating wordt een aanzienlijk gewicht toegekend aan governance (ongeveer 60%) en in het bijzonder aan de beoordeling van de competentie van het managementteam.
  • Het gewicht van de milieu- en sociale ratings binnen de ESG-rating varieert afhankelijk van het type activiteit - "Industrie" of "Diensten" - van het bedrijf.
  • We standaardiseren onze ESG-ratings niet (per kapitalisatiegrootte, per sector...).
  • Het gewicht dat aan elk van de subthema's van de pijlers wordt toegekend, werd bepaald door het IR Research-team van La Financière de l'Echiquier.
  • De beoordelingsschaal varieert van 0 tot 10, waarbij 10 de beste score is.
  • Het bestaan van een omstreden boete bij de berekening van de ESG-score. Dit heeft een directe invloed op de ESG-rating en sanctioneert bedrijven die controversieel zijn over ESG-aspecten.

Ongeacht het betrokken financiële product dat door La Financière de l'Echiquier wordt beheerd, omvat de ESG-analyse- en evaluatiemethodologie van de emittenten de volgende stappen:

  • Voorbereidend werk: De ESG-analyse van emittenten begint met een documentaire analysefase dankzij alle interne en externe middelen die in dit document worden beschreven. Deze pre-interviewanalyse wordt geleid door ons eigen evaluatieraster dat alle ESG-aspecten omvat die hierboven zijn beschreven. Voor dit financiële product richten de managers en analisten zich voornamelijk op de analyse van corporate governance, waarbij de analyse van de milieu- en sociale dimensies wordt uitgevoerd met de steun van MSCI ESG Research. - ESG-interview: ESG-interview is niet verplicht in het proces van dit financiële product. Het gebeurt volgens de wensen van de managers en analisten die verantwoordelijk zijn voor de waarde. Tijdens hun vele vergaderingen met bedrijven gedurende het hele jaar worden ze echter aangemoedigd om de meest "materiële" ESG-onderwerpen te bespreken om hun kennis van bedrijven te verrijken. De voortgangsgebieden van bedrijven, die managers en analisten systematisch schrijven na elke ESG-analyse, maken het mogelijk om deze beurzen te voeden. In het geval dat bepaalde aandelen in het beleggingsuniversum niet onder MSCI ESG Research vallen (voornamelijk kleine bedrijven), is het gebruikelijk dat dit interview plaatsvindt, binnen het hierboven beschreven kader.
  • Synthese en evaluatie: Aan het einde van de voorbereidende werkzaamheden en/of het ESG-interview wordt een synthese van alle verkregen informatie uitgevoerd. Het stelt ons in staat om zowel het kwalitatieve rapport van onze analyse op te stellen, om het bedrijf in de loop van de tijd te volgen, maar ook om de kwantitatieve evaluatie uit te voeren om de ESG-rating van de emittent in kwestie te definiëren. Dit laatste wordt sinds 2007 uitgevoerd volgens een eigen evaluatieraster op basis van de drie traditionele pijlers: Milieu, Sociaal en Bestuur.

h) Databronnen en -verwerking 

Als onderdeel van onze aanpak van verantwoord beleggen en om elk van de milieu- of sociale kenmerken te bereiken die door het financiële product worden bevorderd, maakt onze benadering van de ESG-beoordeling van emittenten gebruik van zowel interne als externe middelen. Onze analyses worden gevoed door onze regelmatige vergaderingen met het management van het bedrijf en hun ondersteuning op lange termijn door onze benadering van aandeelhoudersbetrokkenheid. Het gebruik van niet-financiële ratingbureaus is een aanvulling op ons interne analysewerk.

Meerdere externe middelen worden gebruikt om onze ESG-beoordeling van emittenten te voeden, zoals:

  • Het lezen van de openbare documentatie van het bedrijf (jaarverslagen, rapporten over duurzame ontwikkeling, enz.),
  • Raadpleging van makelaar- of NGO-rapporten,
  • De beoordeling van artikelen gepubliceerd in de pers,
  • Locatiebezoeken en vergaderingen van verschillende managers (algemeen directeur, financieel directeur, directeur personeelszaken, kwaliteitsdirecteur, milieudirecteur, juridisch manager, enz.),
  • MSCI ESG Research-abonnement dat ons toegang geeft tot de ESG-profielen van veel bedrijven in het bijzonder als onderdeel van onze ESG-rating op de E- en S-pijlers, en de monitoring van E-, S- en G-controverses,
  • ISS Governance Research Subscription, dat ons een gedetailleerd rapport biedt over elk bedrijf in zijn portefeuille, op het moment van zijn Algemene Vergadering,
  • Abonneren op netwerken van experts (Gerson Lehrman Group en Third Bridge) om onze kennis over bepaalde thema's te verdiepen,
  • Abonnement op OFG-onderzoek rond het thema governance, dat ons extra inzicht geeft in de kwaliteit van de raden van bestuur van Franse bedrijven, • Inschrijving op Capital IQ om toegang te krijgen tot onder andere informatie over corporate governance,
  • Het milieudataplatform van het Carbon Disclosure Project (CDP),
  • De lijsten van uitsluitingen van emittenten op thermische steenkool van de Duitse NGO Urgewald (zie Global Coal Exit List),
  • Abonnement op carbon4 Finance's "C4F Analytics" platform,
  • Het online biodiversiteit data platform ENCORE,
  • De UN Global Compact database.

Om de kwaliteit van de gegevens te waarborgen, zorgen we voor de methodologische consistentie van elk van de externe middelen die worden gebruikt om onze ESG-beoordeling te onderbouwen. Er worden regelmatig bijeenkomsten met niet-financiële dataleveranciers georganiseerd bij specifieke vragen over datakwaliteit of methodologie. Ook vergelijken we, waar mogelijk, de gegevens die worden gebruikt om elk van de milieu- of sociale kenmerken te bereiken die door het financiële product worden bevorderd tussen de verschillende externe gegevensbronnen waarover we beschikken.

Als onderdeel van onze ESG-beoordeling worden alle gebruikte interne en externe gegevens systematisch opnieuw verwerkt via het wegingssysteem van de pijlers E, S en G. De milieu- en sociale ratings die MSCI ESG Research heeft verkregen, zijn aangepast in termen van gewicht in onze ESG-rating. De details van de gewichten zijn hierboven beschreven in de vraag over methodologieën.

Ook is een herformulering mogelijk via de toepassing van een sanctie van ESG-controverses die kunnen variëren van 1 tot 2 punten, afhankelijk van het gebruik of niet van MSCI ESG Research op milieu- en sociale criteria.

Wat betreft het geschatte aandeel van de gegevens, is ons ESG-ratingmodel voornamelijk gebaseerd op kwalitatieve gegevens wanneer het onderzoek 100% geïnternaliseerd is. Met betrekking tot het onderzoek van MSCI ESG Research naar milieu- en sociale criteria hebben we niet genoeg informatie om het geschatte aandeel van gegevens te beoordelen.

i) Methodologische en databeperkingen

De methodologische beperkingen van de ESG-benadering hebben voornamelijk betrekking op de betrouwbaarheid van de niet-financiële gegevens die door emittenten worden gepubliceerd en het subjectieve karakter van de rating die binnen de beheermaatschappij wordt geïmplementeerd.

La Financière de l'Echiquier's benadering van SRI-analyse van bedrijven is gebaseerd op een kwalitatieve analyse van de milieu-, sociale en governancepraktijken van deze actoren. Er zijn verschillende beperkingen aan te wijzen, in verband met de methodologie van de beheermaatschappij, maar ook meer in het algemeen met de kwaliteit van de beschikbare informatie over deze onderwerpen.

De analyse is immers grotendeels gebaseerd op kwalitatieve en kwantitatieve gegevens die door de bedrijven zelf worden verstrekt en is daarom afhankelijk van de kwaliteit en beschikbaarheid van deze informatie. Hoewel de ESG-rapportage van bedrijven voortdurend verbetert, is deze nog steeds gefragmenteerd en heterogeen.

Om zijn analyse zo relevant mogelijk te maken, richt La Financière de l'Echiquier zich op de punten die het meest waarschijnlijk een concrete impact zullen hebben op de bestudeerde bedrijven en op de samenleving als geheel. Deze kernpunten worden per geval gedefinieerd en zijn per definitie niet uitputtend.

Ten slotte, hoewel de analysemethodologie van de beheermaatschappij erop gericht is toekomstgerichte elementen op te nemen om de milieu- en sociale kwaliteit van de bedrijven waarin zij belegt te waarborgen, blijft het anticiperen op het optreden van controverses een moeilijke oefening om te voorspellen en kan zij ertoe leiden dat zij haar mening over de ESG-kwaliteit van een emittent in haar portefeuille herziet.

j)  Due diligence 

La Financière de l'Echiquier heeft een due diligence-controleplan opgesteld om ervoor te zorgen dat financiële producten voldoen aan de ESG-regels die voor het beheer zijn vastgesteld.

Interne controles:

  • Responsible Investment Research Team: Het IR Research-team loopt voorop bij het monitoren van de naleving door managers van de ESG-analysemethodologie en ESG-beheersregels. Haar rol is om de leden van het managementteam bewust te maken van de naleving van deze beperkingen. Bovendien is haar waakzaamheid en striktheid bij het toekennen van ESG-ratings aan emittenten erop gericht niet-naleving te voorkomen. Het IR Research-team stelt het MANAGEMENTteam verschillende tools ter beschikking om hen te helpen de ESG-prestaties van hun ex-ante portefeuilles te beheren.
  • Pre-trade controle: Pre-trade controles worden uitgevoerd door ons order management systeem (OMS) waaraan managers orders doorgeven om effecten te kopen en verkopen binnen de portefeuilles van de ICB's:
    • Uitsluitingen: Voor alle ICB's die door La Financière de l'Echiquier worden beheerd, wordt een pre-trade controle uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de portefeuilles voldoen aan de sectorale en normatieve uitsluitingsregels die voor elke ICB zijn vastgesteld. Lijsten van uit te sluiten emittenten worden verstrekt door MSCI ESG Research en voor thermische steenkool door de Duitse NGO Urgewald (zie Global Coal Exit List). Ze zijn geïntegreerd in ons orderbeheersysteem (OMS) dat automatisch elke aankoop van waarde in deze lijsten blokkeert. De inhoud van deze lijsten wordt elk kwartaal (voor MSCI ESG Research) en jaarlijks (voor Urgewald) rigoureus bijgewerkt door het Internal Control team. Als een effect in de portefeuille niet-belegbaar wordt, met betrekking tot de vastgestelde sectorale en normatieve uitsluitingsregels, zal binnen maximaal één maand een stappenplan voor het verlaten van de waarde worden opgesteld met de beheerder en het interne controleteam, in het belang van de houder. Deze waarde kan in geen geval worden versterkt binnen de betreffende portefeuille.
    • ESG-ratings: In de context van dit financiële product heeft deze pre-trade controle de vorm van een waarschuwing (geen blok). Dit waarschuwt de beheerder in het geval dat hij een order wil plaatsen op een effect dat geen voldoende ESG-rating heeft of dat geen ESG-rating heeft. Dit verschil met betrekking tot de controle vóór het handelsverkeer houdt in dit stadium verband met technische uitvoeringsproblemen. Daarnaast wordt voor diezelfde financiële producten een pre-trade alert ingesteld die een bepaalde drempel van niet-nominale waarden niet mag overschrijden. Voor dit financiële product is een zak van maximaal 10% van de emittenten zonder rating toegestaan.
  • Post-trade controle: Post-trade controles worden uitgevoerd dankzij onze portfolio management software (PMS - Portfolio Management System) die een reeks dagelijkse controles uitvoert op de verschillende portefeuilles van beleggingsfondsen. Dit controleniveau kan worden gebruikt om eventuele storingen van eerdere besturingselementen te identificeren. In geval van niet-naleving worden de teams "Middle Office" en "Risks" onmiddellijk gewaarschuwd door de interne tool. Na analyse van de situatie en als de niet-naleving is bewezen, wordt een waarschuwing rechtstreeks naar de managers van het financiële product gestuurd (kopie naar de afdeling interne controle). Bij gebrek aan corrigerende maatregelen door de managers zal een escalatieproces worden opgezet. De directeur van het management wordt op de hoogte gebracht van de situatie en, indien nodig, het volledige managementcomité.
    • ESG-ratings: Een dagelijkse controle richt zich op de mogelijke aanwezigheid van ESG-scores onder de gedefinieerde drempel in de portefeuilles van beleggingsfondsen. Het benadrukt onder meer de aanwezigheid in de portefeuille van emittenten waarvan de ESG-rating is gedaald tot onder de minimumdrempel die vereist is na de actualisering ervan. In dit specifieke geval en vanaf de datum van actualisering van de ESG-rating van de emittent is er geen versterking van het effect in kwestie mogelijk en hebben de beheerders - in het belang van de houder - een maximale periode van 6 tot 12 maanden om te desinvesteren.

Externe controle : 
In juni 2018 werden alle verantwoorde beleggingsactiviteiten van La Financière de l'Echiquier (interne processen, rapportering en externe communicatie) gecontroleerd door KPMG, in het kader van de uitbesteding van de periodieke audittaken van de beheermaatschappij. Aan het einde van deze controles werd geen significante anomalie gedetecteerd en de geïdentificeerde verbeterpunten werden in aanmerking genomen door het IR Research-team.

In juli 2019 werd, in het kader van haar verplichting om toezicht te houden op de beheermaatschappij, een thematische beoordelingsmissie over SRI-beheer uitgevoerd door BNP Paribas Securities Services (bewaarder van onze ICB's). Zijn doel was om de adequaatheid te waarborgen tussen onze verplichtingen op het gebied van verantwoord beleggen en onze interne organisatie. Aan het einde van het project bleken alle geanalyseerde punten bevredigend en werden er geen aanbevelingen gedaan.

De hierboven genoemde controles hebben geen herhaling en worden op ad-hocbasis uitgevoerd. 

k)  Engagementbeleid 

In 2013 hebben wij onze engagementbenadering geformaliseerd op basis van het monitoren van de ESG-voortgang van de ondernemingen waarin wij beleggen. Hierdoor kunnen wij voorrang geven aan bedrijven die zich inzetten voor verbetering (de "Best Effort"-aanpak).

Voor dit financiële product communiceren managers en analisten het hele jaar door met de bedrijven waarin ze zijn belegd. Het sturen van voortgangsverslagen is niet systematisch, maar wordt sterk aanbevolen. De verbeterpunten worden daarom zoveel mogelijk doorgegeven aan bedrijven. ESG-kwesties worden steeds vaker opgenomen in de besprekingen met ondernemingen via de vooruitgangsgebieden die managers en analisten tijdens hun ESG-analyses vaststellen. 

Naast de individuele engagementbenadering met bedrijven, startte La Financière de l'Echiquier in 2019 een collaboratieve engagementbenadering, samen met andere actoren zoals vermogensbeheerders. Er zijn verschillende initiatieven bijgekomen waardoor we met bedrijven thema's kunnen bespreken die moeilijker individueel aan te pakken zijn. U vindt details over de initiatieven waaraan wij hebben deelgenomen in de Transparantiecode en in ons verslag over de uitoefening van stem- en verbintenisrechten.

Bij La Financière de l'Echiquier maakt het beheer van ESG-controverses over emittenten deel uit van ons engagementbeleid. Het wordt uitgevoerd door onze teams, met de steun van MSCI ESG Research-onderzoek, als volgt:

  • Tijdens de ESG-analyse van bedrijven: Sinds 2017 heeft onze ESG-analysemethodologie een controverse malus opgenomen in de berekening van de ESG-score. Dit heeft een directe impact op de ESG-rating. Dit stelt ons in staat om bedrijven die volgens ons verdienen hun ESG-rating te verlagen als gevolg van een of meer belangrijke controverses, directer te sanctioneren. Bovendien zal de geschiedenis van ESG-controverses van het bedrijf van invloed zijn op onze visie op het bedrijf op de drie ESG-pijlers. Voor dit financiële product sanctioneert deze malus alleen governance-controverses en is een maximum van 1 punt. Dit verschil wordt verklaard door het feit dat MSCI ESG Research de controverses die een emittent op deze twee dimensies zou kunnen hebben, direct integreert en bestraft in zijn milieu- en sociale ratings.
  • Bij het monitoren van portfoliobedrijven: Dagelijkse monitoring van ESG-controverses van onze portfoliobedrijven wordt uitgevoerd door onze teams met de steun van MSCI ESG Research-onderzoek. In dit verband is op het MSCI ESG Research-platform een waarschuwingssysteem voor het monitoren van controverses opgezet om managers en managementteams rechtstreeks op de hoogte te stellen van nieuwe ESG-controverses over hun waarden en/of in het geval van een evolutie (verbetering of verslechtering) van de ernst van controverses. Na het aangaan van een dialoog met het bedrijf om de ernst ervan te beoordelen, zal een aanzienlijke controverse over een emittent een directe impact hebben op zijn ESG-rating. Als de controverse zich voordoet terwijl de emittent al in onze portefeuille aanwezig is, wordt de ESG-rating verlaagd. Als het vervolgens onder de subsidiabiliteitsdrempel (4,0/10 voor het financiële product) valt, zal het uitstappen uit de portefeuille binnen een maand worden uitgevoerd, in het belang van de houders.
  • Door de ethische commissie: De ethische commissie is een intern mechanisme dat de kern vormt van onze aanpak van verantwoordelijke beleggers. Het is opgericht in 2018 en heeft als doel controversiële kwesties aan te pakken (op het niveau van bedrijven en sectoren) die op ons pad komen, zowel intern als extern. Het Comité kan beslissen, maar moet vooral aan de verschillende belanghebbenden van La Financière de l'Echiquier (klanten, werknemers, enz.) aantonen dat we gewetensvol handelen over al deze onderwerpen. Dit Comité is een plaats van uitwisseling. De debatten en conclusies worden gedeeld via rapporten, binnen onze community, op een speciaal platform. Het stelt ons in staat om collectief te evolueren naar beter risicobeheer en onze reputatie te behouden. De ethische commissie komt minstens één keer per jaar bijeen om de lijst van uitgesloten waarden en sectoren binnen La Financière de l'Echiquier te inventariseren, evenals per geval, afhankelijk van de gestelde behoeften. Het kan worden gehouden op verzoek van elke belanghebbende van het bedrijf wiens verzoek legitiem is geacht door het IR Research-team. De traditionele gevallen van het houden van de ethische commissie zijn de volgende: definitie van uitsluitingslijsten, vragen van klanten, het ontstaan van een ernstige controverse binnen een bedrijf dat in een portefeuille wordt gehouden, evenals nieuwe gevallen van investeringen in zeer controversiële bedrijven. Als de beslissing van de ethische commissie ongunstig is voor het handhaven van een positie in een portefeuille, heeft de beheerder een maximale periode van één maand om de positie te verlaten, in het belang van onze houders.

l) Aangewezen referentiebenchmark 

Het financiële product heeft geen benchmark die is afgestemd op de milieu- en/of sociale kenmerken die het bevordert.

Van Lanschot Defensive Portfolio Fund

a) Samenvatting 

Defensive Portfolio valt onder artikel 8 van de SFDR. Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. Defensive Portfolio zal minimaal 10% van het vermogen aanhouden in duurzame beleggingen volgens de definitie van de SFDR Artikel 2(17).

De duurzame beleggingen die Defensive Portfolio gedeeltelijk beoogt te doen, dragen enerzijds bij aan de mitigatie van en de adaptatie aan de klimaatverandering (in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs). Anderzijds beoogt Defensive Portfolio tevens sociaal duurzame beleggingen. Deze dragen vooral bij aan een goede gezondheid en welzijn voor alle leeftijden.
Er is momenteel geen minimumaandeel van duurzame beleggingen die afgestemd zijn op de EU-taxonomie. De meeste gegevens van de EU-taxonomie zijn immers nog niet beschikbaar. Wanneer het merendeel van de gegevens beschikbaar is, zal er een beter gefundeerde beslissing kunnen genomen worden en zal dit eventueel minimumaandeel opnieuw worden bekeken.

Defensive Portfolio promoot de ecologische kenmerken die vervat zitten in de MSCI ESG Rating:

  • de mitigatie van en adaptatie aan de klimaatverandering in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs (koolstofemissies, koolstofvoetafdruk van producten, financiering van milieueffecten, kwetsbaarheid voor klimaatverandering, en ecologische/transitieopportuniteiten zoals schone technologie, groene gebouwen en hernieuwbare energie);
  • het duurzame gebruik en de bescherming van water- en mariene hulpbronnen (waterstress);
  • de overgang naar een circulaire economie (bevoorrading met grondstoffen);
  • de preventie en bestrijding van verontreiniging (verontreiniging en afval, toxische emissies en afval, verpakkingsmateriaal en afval, en elektronisch afval);
  • de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen (biodiversiteit en landgebruik)

Er is geen specifieke duurzaamheidsindex aangemerkt als referentiepunt voor het bereiken van de bovengenoemde ecologische kenmerken.

Defensive Portfolio via profielfondsen promoot de sociale kenmerken die vervat zitten in de MSCI ESG Rating:

  • fatsoenlijk werk, met inbegrip van menselijk kapitaal (arbeidsbeheer, gezondheid en veiligheid, ontwikkeling van menselijk kapitaal, arbeidsnormen in de toeleveringsketen);
  • adequate levensstandaarden en welzijn voor de eindgebruikers, met inbegrip van productaansprakelijkheid (productveiligheid en -kwaliteit, chemische veiligheid, financiële bescherming van de consument, privacy en gegevensbeveiliging, verantwoord beleggen, gezondheids- en demografische risico's)
  • andere sociale thema's, waaronder verzet van stakeholders (controversiële bevoorrading en gemeenschapsrelaties) en sociale kansen (toegang tot communicatie, financiële en gezondheidszorg, en kansen op het gebied van voeding en gezondheid).

Er is geen specifieke duurzaamheidsindex aangemerkt als referentiepunt voor het bereiken van de bovengenoemde sociale kenmerken.

Het beoordelingsbeleid voor praktijken op het gebied van goed bestuur (governance) is gestoeld op de toepassing MSCI ESG Leaders Methodology, waarbij een 50% best-in-class op basis van MSCI ESG Ratings van toepassing is. Ondernemingen die volgens de MSCI ESG-score relatief laag scoren op bestuurscriteria in vergelijking met hun sectorgenoten, worden daarom uitgesloten, terwijl de 'Leiders' worden behouden.

De weging per indicator is specifiek voor sub-industrieën en sectoren. MSCI beoordeelt de governance aan de hand van twee thema's en zes kernpunten:

  • Corporate governance: met betrekking tot eigendom en controle, bestuur, beloning en boekhouding.
  • Gedrag van de onderneming: met betrekking tot bedrijfsethiek en belastingtransparantie

De andere ICBE's en AICB's waarin het Fonds belegt, hebben hun eigen beleid voor de beoordeling van de goede bestuurspraktijken van de ondernemingen waarin zij beleggen.

De beleggingsstrategie van Defensive Portfolio bestaat uit een actief beheerde portefeuille van beursgenoteerde effecten (hoofdzakelijk aandelen en obligaties of andere fondsen die beleggen in aandelen of obligaties) met een activaspreiding conform het risicoprofiel aan. Het promoot ecologische en/of sociale kenmerken door zijn ESG-beleid in het beleggingsproces te integreren aan de hand van vier pijlers: 1) negatieve en op normen gebaseerde screening, 2) ESG-integratie, 3) best-in-class en 4) actief aandeelhouderschap.

De volgende duurzaamheidsindicatoren worden gebruikt om te meten in hoeverre de gepromote kenmerken worden bereikt:

Belangrijkste ongunstige ecologische indicatoren:

  • De koolstofintensiteit wordt gebruikt als een belangrijke maatstaf voor de klimaatdoelstellingen op middellange en lange termijn
  • De broeikasgasemissies worden gebruikt bij de samenstelling van de portefeuille en de verbintenis om de klimaatdoelstellingen te bereiken
  • De koolstofvoetafdruk wordt gebruikt bij de samenstelling van de portefeuille en de verbintenis om de klimaatdoelstellingen te bereiken

Belangrijkste ongunstige sociale en bestuurlijke indicatoren en indicatoren voor het beginsel 'geen ernstige afbreuk doen':

  • Uitsluiten van ondernemingen die de UNGC-beginselen en de OESO-richtlijnen schenden

Belangrijkste ongunstige indicatoren voor uitsluitingen en vermijding:

  • Inkomsten uit controversiële wapens (elke betrokkenheid >0 %)
  • Inkomsten uit kernwapens (elke betrokkenheid >0 %)
  • Inkomsten uit conventionele wapens (productie & onderdelen >5 %)
  • Inkomsten uit civiele vuurwapens en munitie (productie en distributie >5 %)
  • Inkomsten uit tabak (productie, distributie, detailhandel, levering en licenties >5 %)
  • Inkomsten uit thermische steenkool (ontginning & elektriciteitsproductie > 5 %)
  • Inkomsten uit onconventionele olie- en gaswinning (productie >5 %)
  • Conventionele olie- en gaswinning → Uitgesloten, tenzij de onderneming aan ten minste een van de volgende criteria voldoet:
    • Een Science Based Targets initiative hebben dat ver onder 2°C of 1,5°C ligt, of een verbintenis tot een Science Based Targets initiative 'Business Ambition for 1.5°C'
    • Minder dan 15% van de kapitaaluitgaven besteden aan olie- en gasgerelateerde activiteiten en niet met het oogmerk de inkomsten te verhogen
    • Meer dan 15% van de kapitaaluitgaven besteden aan bijdragende activiteiten
  • Inkomsten uit elektriciteitsproductie (kernenergie > 10 % inkomsten) en nutsbedrijven die meer dan 374 gCO2/kWh aan productie uitstoten. In 2023, 2024 en 2025 daalt deze drempel tot: 354, 335 en 315.
  • Inkomsten uit alcohol (productie >10 %)
  • Inkomsten uit gokken (eigendom van de activiteit >10 %)

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling 

Defensive Portfolio (‘het financiële product’) promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. Het financiële product wordt als dienstverlening aangemerkt als een Artikel 8 van de Verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiële dienstensector (Sustainable Finance Disclosure Regulation – SFDR).

Decarbonisatie tot netto nul
De ecologische kenmerken die door het financiële product worden gepromoot, zijn in de eerste plaats bedoeld om bij te dragen aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van het Akkoord van Parijs. Dit decarboniseringstraject omvat doelstellingen op korte termijn (2025), een ambitie op middellange termijn (2030) en een verbintenis op lange termijn om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Hoewel geen index als referentiebenchmark is aangemerkt, streeft het financiële product tegen 2025 naar een koolstofintensiteit van de portefeuille als geheel in overeenstemming met het traject van de op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark. Dit traject gaat uit van een koolstofintensiteit die 50 % lager ligt dan de officiële benchmark van het financiële product in 2021, met een daaropvolgende jaarlijkse vermindering met 7 %. Posities van het financiële product die het realiseren van deze doelstelling in de weg staan zullen verkocht worden.

Afstemming op EU-taxonomie
Er is momenteel geen minimumaandeel van duurzame beleggingen die afgestemd zijn op de EU-taxonomie. De meeste gegevens van de EU-taxonomie zijn immers nog niet beschikbaar. Wanneer het merendeel van de gegevens beschikbaar is, zal er een beter gefundeerde beslissing kunnen genomen worden en zal dit eventueel minimumaandeel opnieuw worden bekeken.

Afstemming op OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten
Het financiële product sluit ondernemingen uit door strikte uitsluitingscriteria toe te passen, waaronder bepaalde belangrijke ongunstige indicatoren. Deze criteria houden rekening met internationale normen (op basis van ESG-gegevens van MSCI) zoals: het UN Global Compact Framework, de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de OESO, de richtlijnen voor het bedrijfsleven en de mensenrechten van de VN en de beginselen voor verantwoord beleggen van de VN.

Ongunstige effecten op duurzaamheidsthema’s
De duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen, moeten voldoen aan onze "do no significant harm" (DNSH) normen en duurzame beleggingscriteria, naast de naleving van goede bestuurspraktijken. In het beleggingsproces van het financiële product wordt een filter toegepast dat ondernemingen uitsluit die betrokken zijn bij o.a.: alle soorten wapens, tabak, alcohol (zie supra voor de volledige uitsluitingenlijst). Verder worden ondernemingen met zeer ernstige ESG-controverses uitgesloten.

De due diligence en monitoring van het financiële product omvat uit bijlage 1 tabel 1, de PAIs (Principal Adverse Impact Indicators) 1-6 inzake broeikasgasemissies, PAI 7 inzake biodiversiteit, PAK 8 inzake water, PAI 9 inzake afval, en de PAIs 10-14 inzake sociale en personeelsaangelegenheden.

Het financiële product maakt in het beleggingsproces gebruik van een combinatie van de belangrijkste indicatoren voor ongunstige effecten, zoals hierboven vermeld, en van algemene ESG-metingen om de huidige en potentiële ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren te bepalen, met een monitoring van het aantal ernstige en zeer ernstige controverses voor elke beleggingsdoelstelling. Met deze bredere reeks indicatoren wordt rekening gehouden bij: de samenstelling van de portefeuille, de uitsluiting van beleggingen, de ESG-integratie, de best-in-class strategie en het actief aandeelhouderschap (engagement en voting).

Het financiële product sluit ondernemingen uit door strikte uitsluitingscriteria toe te passen, waaronder bepaalde belangrijke ongunstige indicatoren. Deze criteria houden rekening met internationale normen (op basis van ESG-gegevens van MSCI) zoals: het UN Global Compact Framework, de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de OESO, de richtijnen voor het bedrijfsleven en de mensenrechten van de VN en de beginselen voor verantwoord beleggen van de VN.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

Het financiële product promoot de ecologische kenmerken die vervat zitten in de MSCI ESG Rating:

  • de mitigatie van en adaptatie aan de klimaatverandering in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs (koolstofemissies, koolstofvoetafdruk van producten, financiering van milieueffecten, kwetsbaarheid voor klimaatverandering, en ecologische/transitieopportuniteiten zoals schone technologie, groene gebouwen en hernieuwbare energie);
  • het duurzame gebruik en de bescherming van water- en mariene hulpbronnen (waterstress);
  • de overgang naar een circulaire economie (bevoorrading met grondstoffen);
  • de preventie en bestrijding van verontreiniging (verontreiniging en afval, toxische emissies en afval, verpakkingsmateriaal en afval, en elektronisch afval);
  • de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen (biodiversiteit en landgebruik)

Er is geen specifieke duurzaamheidsindex aangemerkt als referentiepunt voor het bereiken van de bovengenoemde ecologische kenmerken.

Het financiële product promoot de sociale kenmerken die vervat zitten in de MSCI ESG Rating:

  • fatsoenlijk werk, met inbegrip van menselijk kapitaal (arbeidsbeheer, gezondheid en veiligheid, ontwikkeling van menselijk kapitaal, arbeidsnormen in de toeleveringsketen);
  • adequate levensstandaarden en welzijn voor de eindgebruikers, met inbegrip van productaansprakelijkheid (productveiligheid en -kwaliteit, chemische veiligheid, financiële bescherming van de consument, privacy en gegevensbeveiliging, verantwoord beleggen, gezondheids- en demografische risico's)
  • andere sociale thema's, waaronder verzet van stakeholders (controversiële bevoorrading en gemeenschapsrelaties) en sociale kansen (toegang tot communicatie, financiële en gezondheidszorg, en kansen op het gebied van voeding en gezondheid).

Er is geen specifieke duurzaamheidsindex aangemerkt als referentiepunt voor het bereiken van de bovengenoemde sociale kenmerken.

d) Beleggingsstrategie 

Promoten van ecologische of sociale kenmerken
Het financiële product biedt een actief beheerde portefeuille van beursgenoteerde effecten (hoofdzakelijk aandelen en obligaties of andere fondsen die beleggen in aandelen of obligaties) met een gebalanceerde activaspreiding aan. Het financiële product promoot ecologische en/of sociale kenmerken door zijn ESG-beleid in het beleggingsproces te integreren aan de hand van vier pijlers: 1) negatieve en op normen gebaseerde screening, 2) ESG-integratie, 3) best-in-class en 4) actief aandeelhouderschap.

Negatieve en op normen gebaseerde screening
Negatieve- en op normen gebaseerde screening weert beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn bij controversiële activiteiten of gedragingen, waaronder bepaalde belangrijke ongunstige indicatoren, en ondernemingen die de internationale beginselen en verdragen structureel schenden. Zie verderop in deze sectie voor de details van de gehanteerde uitsluitingscrteria onder de titel ‘Uitsluiting’.

Het financiële product sluit ondernemingen uit die betrokken zijn bij zeer ernstige ESG-controverses met betrekking tot de ongunstige ecologische, sociale en/of bestuurlijke impact van bedrijfsactiviteiten, producten en diensten. Het gebruikte evaluatiekader is dat van de MSCI ESG Controversies, dat ontworpen is om overeen te stemmen met de internationale normen van de Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN, de verklaring van de IAO inzake de Fundamentele Principes en Rechten op het Werk, en het UN Global Compact. De MSCI ESG Controversies Score bestrijkt een schaal van 0-10, waarbij '0' staat voor de meest ernstige controverse. Ondernemingen moeten een MSCI ESG Controversies Score van 3 of hoger hebben om in aanmerking te komen voor belegging. Eens belegd, moet de score boven 1 blijven.

Voor beleggingen in individuele staatsobligaties hanteert het financiële product ook een specifieke reeks van niet-financiële criteria voor de selectie van zijn beleggingen. Voor de selectie van individuele staatsobligaties komen alleen emittenten in aanmerking met een minimale MSCI ESG-rating BBB (meer info via https://www.msci.com/esg-ratings). Staatsobligaties van landen die minder dan 40/100 scoren op de ranglijst van de Corruptie Perceptie Index zijn eveneens uitgesloten. Van Lanschot meent dat corruptie een ongunstige impact heeft op de maatschappij en beschouwt overheden als een belangrijke speler in de bestrijding ervan. De Corruptie Perceptie Index wordt opgesteld door Transparency International, een wereldwijd actieve non-profitorganisatie. Deze index is het resultaat van een jaarlijks onderzoek dat landen rangschikt volgens waargenomen niveaus van corruptie. Hij kan hier geraadpleegd worden: https://www.transparency.org. Bovendien belegt het Fonds niet in staatsobligaties van:

  • Landen die de volgende verdragen niet hebben geratificeerd of in hun nationale wetgeving hebben omgezet:
  • Landen die geen partij zijn bij:
    • Het Akkoord van Parijs
    • Het Biodiversiteitsverdrag van de VN
    • Het Non-proliferatieverdrag van kernwapens
    • Het verdrag inzake het verbod op kernwapens van de Verenigde Naties
  • Landen met een bijzonder hoog militair budget (>4 % van het bbp)
  • Landen die door de FATF worden beschouwd als rechtsgebieden met strategische tekortkomingen met betrekking tot de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering
  • Landen die door het Freedom House-onderzoek 'Freedom in the World' als 'niet vrij' zijn geclassificeerd (https://freedomhouse.org/report/freedom-world).

ESG-integratie
ESG-integratie betekent dat het financiële product ervoor zorgt dat de beleggingsanalyse en het beleggingsproces voldoende rekening houden met duurzaamheidsrisico's en -kansen. In het beleggingsproces wordt het ESG-profiel van elke onderneming beoordeeld om zeker te zijn van ecologische en sociale waarborgen en van de naleving van goede praktijken op het gebied van corporate governance. Elke onderneming wordt individueel beoordeeld (en vergeleken met sectorgenoten in het kader van de 'best in class' benadering), waarbij rekening wordt gehouden met de materiële risico's in een bepaalde sector in combinatie met de risicoblootstelling van de onderneming, de bestuurspraktijken en de informatieverschaffing.

Zelfs na het toepassen van negatieve screening (uitsluitingen), norms-based screening (UNGC) en de ESG Leaders Methodologie (Best-in-class), blijft ESG een rol spelen. Wanneer de beheerder bijvoorbeeld de keuze heeft tussen twee of meerdere beleggingen en o.b.v. van de tranditionele financiële analyse geen voorkeur heeft, zal hij ESG maatstaven hanteren om zijn finale keuze te bepalen. Dit kunnen allerhande maatstaven zijn; de ESG-rating, een onderdeel van de ESG-rating, een bepaalde indicator zoals bijvoorbeeld koolstofintensiteit of CO2 voetafdruk enz.

Daarnaast is het decarboniseringstraject van de portefeuille als geheel onderdeel van de ESG-integratie. De ecologische kenmerken die door het Fonds worden gepromoot, zijn in de eerste plaats bedoeld om bij te dragen aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van het Akkoord van Parijs. Dit decarboniseringstraject omvat doelstellingen op korte termijn (2025), een ambitie op middellange termijn (2030) en een verbintenis op lange termijn om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Hoewel geen index als referentiebenchmark is aangemerkt, streeft het Fonds tegen 2025 naar een koolstofintensiteit in overeenstemming met het traject van de op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark. Dit traject gaat uit van een koolstofintensiteit die 50 % lager ligt dan de officiële benchmark van het Fonds in 2021, met een daaropvolgende jaarlijkse vermindering met 7 %. Posities van het Fonds die het realiseren van deze doelstelling in de weg staan zullen verkocht worden.

Best-in-class
Het financiële product hanteert een 'best-in-class'-benadering met een streefdoel van 50 %. Dit is de duurzame beleggingsstrategie die de grootste impact heeft op de beperking van het beleggingsuniversum van het financiële product. De MSCI ESG Leaders Methodology wordt gebruikt om de 50 % ondernemingen met de beste ESG-score te selecteren. Via deze link kan deze methodologie in detail worden geraadpleegd (onder FURTHER READING – Methodology): https://www.msci.com/msci-esg-leaders-indexes .

Actief aandeelhouderschap
Actief aandeelhouderschap gaat over een verantwoordelijk beheer van het kapitaal dat beleggers in het financiële product hebben geïnvesteerd en over de aanwending van de invloed als beheerder via engagement en voting om het gedrag van ondernemingen inzake specifieke ESG-kwesties te verbeteren en positieve verandering te bewerkstelligen. Het financiële product is van mening dat het kan samenwerken met de ondernemingen waarin het belegt om een positieve verandering teweeg te brengen inzake specifieke ESG-onderwerpen (actief aandeelhouderschap). In het geval van aandelenbeleggingen gebruikt het Fonds zijn stemrechten op jaarlijkse algemene vergaderingen als een instrument om ondernemingen aan te moedigen hun ESG-beleid en -praktijken te verbeteren. Ondernemingen waarin wordt belegd die onvoldoende resultaten en te weinig verbetering van hun prestaties inzake ESG-criteria tonen, kunnen worden uitgesloten.

Uitsluiting
Het uitsluitingsbeleid zorgt er mede voor dat het financiële product dat er geen ernstige afbreuk wordt gedaan aan de duurzame beleggingen. Dit zijn de uitsluitingscriteria:

  • Inkomsten uit controversiële wapens (elke betrokkenheid >0 %)
  • Inkomsten uit kernwapens (elke betrokkenheid >0 %)
  • Inkomsten uit conventionele wapens (productie & onderdelen >5 %)
  • Inkomsten uit civiele vuurwapens en munitie (productie en distributie >5 %)
  • Inkomsten uit tabak (productie, distributie, detailhandel, levering en licenties >5 %)
  • Inkomsten uit thermische steenkool (ontginning & elektriciteitsproductie > 5 %)
  • Inkomsten uit onconventionele olie- en gaswinning (productie >5 %)
  • Conventionele olie- en gaswinning → Uitgesloten, tenzij de onderneming aan ten minste een van de volgende criteria voldoet:
    • Een Science Based Targets initiative hebben dat ver onder 2°C of 1,5°C ligt, of een verbintenis tot een Science Based Targets initiative 'Business Ambition for 1.5°C'
    • Minder dan 15% van de kapitaaluitgaven besteden aan olie- en gasgerelateerde activiteiten en niet met het oogmerk de inkomsten te verhogen
    • Meer dan 15% van de kapitaaluitgaven besteden aan bijdragende activiteiten
  • Inkomsten uit elektriciteitsproductie (kernenergie > 10 % inkomsten) en nutsbedrijven die meer dan 374 gCO2/kWh aan productie uitstoten. In 2023, 2024 en 2025 daalt deze drempel tot: 354, 335 en 315.
  • Inkomsten uit alcohol (productie >10 %)
  • Inkomsten uit gokken (eigendom van de activiteit >10 %)

Beleggingen in andere ICBE’s en AICB’s
De andere ICBE’s en AICB’s waarin het financiële product kan beleggen moeten ten minsten de volgende duurzaamheidsstrategieën toepassen:

  • UN Global Compact: Uitsluiten van ondernemingen met een ‘fail’ op het UNGC.
  • Uitsluitingen: Uitsluiting van ongewenste sectoren, praktijken of bedrijven.
  • ESG-integratie: Bij de evaluatie van organisaties systematisch rekening houden met ecologische-, sociale en governance-overwegingen (ESG), naast de traditionele financiële analyse.
  • Best-in-class: Selecteren van de beste spelers van de klas binnen elke sector, gebaseerd op hun positieve ESG-prestaties.

e) Aandeel beleggingen 

Het financiële product valt onder artikel 8 van de SFDR. Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. Het financiële product zal in elk beleggingsprofiel (Inkomen, Defensief, Neutraal, Groen en Offensief) minimaal 10% van het vermogen aanhouden in duurzame beleggingen volgens de definitie van de SFDR Artikel 2(17).

De duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen, dragen enerzijds bij aan de mitigatie van en de adaptatie aan de klimaatverandering (in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs). Anderzijds beoogt het financiële product tevens sociaal duurzame beleggingen. Deze dragen vooral bij aan een goede gezondheid en welzijn voor alle leeftijden.

De blootstelling aan de duurzame beleggingen is zowel direct als indirect binnen het financiële product:

  • De directe blootstelling betreft een gedeelte van de posities aangehouden in individuele aandelen en bedrijfsobligaties binnen het financiële product
  • De indirecte blootstelling wordt bekomen via de posities in andere beleggingsfondsen

Er is momenteel geen minimumaandeel van duurzame beleggingen die afgestemd zijn op de EU-taxonomie. De meeste gegevens van de EU-taxonomie zijn immers nog niet beschikbaar. Wanneer het merendeel van de gegevens beschikbaar is, zal er een beter gefundeerde beslissing kunnen genomen worden en zal dit eventueel minimumaandeel opnieuw worden bekeken.
    
f)  Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

De ESG-prestaties van het financiële product worden continu gemonitord gedurende de gehele levensduur van het financiële product.

Het interne controlemechanisme zit hem met name in de consistente toepassing en opvolging van de MSCI ESG Leaders Methodology. Deze methodologie wordt jaarlijks gereviewd in mei en vervolgens tussentijds aangepast in augustus, november en februari. De beheerder van het financiële product heeft telkens drie maanden de tijd om de nodige aanpassingen te verrichten.

Het externe controlemechanisme zit hem in de onafhankelijke audit en certificering uitgevoerd door Forum Ethibel en het onafhankelijke toezicht en controle door het CLA (Central Labelling Agency) van het Towards Sustainability label. Het CLA wijst een onafhankelijke controleur (d.i. het verificatieconsortium bestaande uit Forum Ethibel, ICHEC Brussels Management School en de Universiteit Antwerpen) aan. Deze voert de technische en diepgaande controle uit van de conformiteit van het financiële product met de vereisten van de kwaliteitsstandaard. Bovendien houdt de controleur toezicht op de blijvende naleving en inspecteert hij de productbeheerder. Meer info kan u vinden op https://towardssustainability.be/.

g)  Methodologieën  

De methodologie die wordt gebruikt om te meten hoe de door het financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken worden behaald, is de MSCI ESG Leaders Methodology die op haar beurt steunt op de MSCI ESG Ratings Methodology. Meer info over zowel de MSCI ESG Leaders als de ESG Ratings Methodology kan u hier vinden (onder FURTHER READING): https://www.msci.com/msci-esg-leaders-indexes.

Het toepassen van de MSCI ESG Leaders Methodology op een bepaald beleggingsuniversum beoogt, o.a. via een best-in-class strategie, om alleen de best presterende bedrijven (i.v.m. hun peers) te selecteren op vlak van ESG-kenmerken. In dit geval betreft het een best-in-class 50%. Dit betekent dat alleen de 50% best scorende bedrijven nog in aanmerking komen voor belegging. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de MSCI ESG Ratings (en dus de methodologie die daaraan ten grondslag ligt). MSCI ESG Ratings zijn bedoeld om te meten hoe een bedrijf omgaat met financieel relevante ESG-risico's en kansen. MSCI gebruikt een op regels gebaseerde methodologie om leiders (leaders) en achterblijvers (laggards) in de sector te identificeren op basis van hun blootstelling aan ESG-risico's en hoe goed ze die risico's beheren in vergelijking met sectorgenoten. MSCI ESG-ratings variëren van leider (AAA, AA), gemiddeld (A, BBB, BB) tot achterblijver (B, CCC).
Indicatoren van belangrijkste ongunstige effecten worden op zowel ondernemings- als portefeuilleniveau gemonitord.

De koolstofintensiteit van het financiële product als geheel is de belangrijkste parameter voor de uitstoot van koolstof en wordt berekend op basis van de omzet (gewogen gemiddelde CO2-intensiteit). Deze parameter wordt gebruikt i.h.k.v. de netto-nuluitstoot ambitie van het financiële product (tegen 2050).

Afstemming op EU-taxonomie wordt momenteel niet gemeten.
Engagementmijlpalen worden gebruikt om het succes van engagement te meten. Alle contacten in het kader van engagement worden vastgelegd en geclassificeerd: Mijlpaal 1 (onderneming wordt geïnformeerd), Mijlpaal 2 (onderneming erkent kwestie), Mijlpaal 3 (onderneming committeert zich aan verbetering) en Mijlpaal 4 (bewijs van verbetering).

h) Databronnen en -verwerking

De belangrijkste databronnen die worden gebruikt om elk van de door het financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken te behalen, zijn MSCI ESG Research en ISS DataDesk. Daarnaast worden nog andere bronnen gebruikt zoals bv.: Corruption Perceptions Index (https://www.transparency.org/), urgewald Global Coal Exit List (https://coalexit.org/), investor relations van de bedrijven waarin geïnvesteerd wordt en Bloomberg.
MSCI ESG Research en ISS DataDesk behoren tot ’s werelds leidende ESG research en -dataproviders. Om de kwaliteit van de data te waarborgen, vertrouwt de beheerder echter niet louter op hun leidende status. Daarvoor doet hij van tijd tot tijd marktbevragingen om op basis daarvan analyses te maken.

De data wordt op een consistente manier verwerkt. In de loop van 2023 zal de verwerking tevens geautomatiseerd worden.
Een ongekend gedeelte van de gebruikte data berust op schattingen.

i) Methodologische en databeperkingen 

Door externe partijen verstrekte ESG-data zijn niet perfect. Daarom wordt een due diligence-onderzoek uitgevoerd naar de data die in het ESG-proces van het financiële product wordt gebruikt. Om de kwaliteit van de data te waarborgen, kan er van tijd tot tijd overleg gepleegd worden met de bedrijven waarin geïnvesteerd wordt en met de externe dataleveranciers. Door op deze manier over de kwaliteit van de data te bewaken en het consistente gebruik van deze data, zijn de databeperkingen zoals hieronder weergegeven niet van invloed op de wijze waarop de door het financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken kunnen worden behaald.

Algemene beperkingen omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

  • Inconsistenties tussen dataleveranciers. ESG-scores kunnen momenteel sterk uiteen lopen per dataleverancier.
  • Onjuiste data. De door externe partijen verzamelde data kan afwijken van de door de onderneming gepubliceerde data. Dit kan leiden tot een dialoog met deze ondernemingen om hen te helpen hun informatieverschaffing te verbeteren, alsook tot overleg met dataleveranciers om hun data te corrigeren en de kwaliteit ervan te verbeteren.
  • Onvoldoende reikwijdte van dekking. Niet alle ondernemingen worden door de belangrijkste ESG-dataleveranciers gevolgd.
  • Vooringenomenheid op basis van marktkapitalisatie. Als gevolg van het streven naar transparantie, verschaffen grotere ondernemingen (gemeten naar marktkapitalisatie) doorgaans uitvoeriger informatie dan kleine- en middelgrote ondernemingen die hiervoor over minder middelen beschikken.
  • Modelleringsaannames. Modellen en modelleringsaannames kunnen bij de beoordeling van ESG-data tot heel verschillende uitkomsten leiden.
  • Omissie. Niet alle ondernemingen verstrekken informatie aan dataleveranciers.
  • Retrospectief karakter. De meeste ESG-data zijn retrospectief. Het financiële product moedigt ondernemingen dan ook aan om hun ambities en doelstellingen kenbaar te maken en deze ook aan de beloning van bestuurders te koppelen. Dit geeft namelijk inzicht in de richting waarin de onderneming zich beweegt.

j) Due diligence 

Elke belegging die door het financiële product wordt gedaan heeft de ESG-toetsing ondergaan en doorstaan. ESG due dilligence is in de verschillende fasen van het beleggingsproces geïntegreerd.

Het interne controlemechanisme zit hem met name in de consistente toepassing en opvolging van de MSCI ESG Leaders Methodology. Deze methodologie wordt jaarlijks gereviewd in mei en vervolgens tussentijds aangepast in augustus, november en februari. De beheerder van het financiële product heeft telkens drie maanden de tijd om de nodige aanpassingen te verrichten. Het externe controlemechanisme zit hem in de onafhankelijke audit en certificering uitgevoerd door Forum Ethibel en het onafhankelijke toezicht en controle door het CLA (Central Labelling Agency) van het Towards Sustainability label. Het CLA wijst een onafhankelijke controleur (d.i. het verificatieconsortium bestaande uit Forum Ethibel, ICHEC Brussels Management School en de Universiteit Antwerpen) aan. Deze voert de technische en diepgaande controle uit van de conformiteit van het financiële product met de vereisten van de kwaliteitsstandaard.

Bovendien houdt de controleur toezicht op de blijvende naleving en inspecteert hij de productbeheerder. Meer info kan u vinden op https://towardssustainability.be/

k) Engagementbeleid 

Engagement gebeurt zowel direct als indirect via internationale samenwerkingsgroepen (bv. Climate Action 100+). Het engagement beleid is toegespitst op (maar niet gelimiteerd tot) de energiesector en de nutssector. De beheerder van het financiële product vindt de klimaatverandering immers de belangrijkste maatschappelijke uitdaging van vandaag. En het zijn bedrijven uit die twee sectoren die de meest directe impact hebben op de klimaatverandering. Bijgevolg zijn het ook die bedrijven die het meest direct kunnen bijdragen tot positieve verandering in de klimaatproblematiek.

Door middel van engagement, zowel voor bewustmaking (engagement for awareness) als verandering (engagement for change), tracht de beheerder van het financiële product positieve veranderingen bij bedrijven aan te moedigen. Dat gaat over een breed scala van strategische, financiële, ecologische, sociale en corporate governance aspecten en heeft tot doel:

  • informatie in te winnen over de strategie, het beleid en de programma's van bedrijven en een beter inzicht te krijgen in bedrijven;
  • ervoor te zorgen dat de raden van bestuur en de managementteams van bedrijven de ESG risico's goed overzien en beheren, en dat bedrijven kansen op ecologisch en sociaal gebied voldoende benutten;
  • bedrijven aan te moedigen om beste praktijken op het gebied van corporate governance toe te passen.

Er wordt jaarlijks gerapporteerd over de engagement activiteiten van het financiële product.

l) Aangewezen referentiebenchmark

Niet van toepassing.
 

Van Lanschot Balanced Portfolio Fund

a) Samenvatting 

Balanced Portfolio valt onder artikel 8 van de SFDR. Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. Balanced Portfolio zal minimaal 10% van het vermogen aanhouden in duurzame beleggingen volgens de definitie van de SFDR Artikel 2(17).

De duurzame beleggingen die Balanced Portfolio gedeeltelijk beoogt te doen, dragen enerzijds bij aan de mitigatie van en de adaptatie aan de klimaatverandering (in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs). Anderzijds beoogt Balanced Portfolio tevens sociaal duurzame beleggingen. Deze dragen vooral bij aan een goede gezondheid en welzijn voor alle leeftijden.
Er is momenteel geen minimumaandeel van duurzame beleggingen die afgestemd zijn op de EU-taxonomie. De meeste gegevens van de EU-taxonomie zijn immers nog niet beschikbaar. Wanneer het merendeel van de gegevens beschikbaar is, zal er een beter gefundeerde beslissing kunnen genomen worden en zal dit eventueel minimumaandeel opnieuw worden bekeken.

Balanced Portfolio promoot de ecologische kenmerken die vervat zitten in de MSCI ESG Rating:

  • de mitigatie van en adaptatie aan de klimaatverandering in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs (koolstofemissies, koolstofvoetafdruk van producten, financiering van milieueffecten, kwetsbaarheid voor klimaatverandering, en ecologische/transitieopportuniteiten zoals schone technologie, groene gebouwen en hernieuwbare energie);
  • het duurzame gebruik en de bescherming van water- en mariene hulpbronnen (waterstress);
  • de overgang naar een circulaire economie (bevoorrading met grondstoffen);
  • de preventie en bestrijding van verontreiniging (verontreiniging en afval, toxische emissies en afval, verpakkingsmateriaal en afval, en elektronisch afval);
  • de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen (biodiversiteit en landgebruik)

Er is geen specifieke duurzaamheidsindex aangemerkt als referentiepunt voor het bereiken van de bovengenoemde ecologische kenmerken.

Balanced Portfolio via profielfondsen promoot de sociale kenmerken die vervat zitten in de MSCI ESG Rating:

  • fatsoenlijk werk, met inbegrip van menselijk kapitaal (arbeidsbeheer, gezondheid en veiligheid, ontwikkeling van menselijk kapitaal, arbeidsnormen in de toeleveringsketen);
  • adequate levensstandaarden en welzijn voor de eindgebruikers, met inbegrip van productaansprakelijkheid (productveiligheid en -kwaliteit, chemische veiligheid, financiële bescherming van de consument, privacy en gegevensbeveiliging, verantwoord beleggen, gezondheids- en demografische risico's)
  • andere sociale thema's, waaronder verzet van stakeholders (controversiële bevoorrading en gemeenschapsrelaties) en sociale kansen (toegang tot communicatie, financiële en gezondheidszorg, en kansen op het gebied van voeding en gezondheid).

Er is geen specifieke duurzaamheidsindex aangemerkt als referentiepunt voor het bereiken van de bovengenoemde sociale kenmerken.

Het beoordelingsbeleid voor praktijken op het gebied van goed bestuur (governance) is gestoeld op de toepassing MSCI ESG Leaders Methodology, waarbij een 50% best-in-class op basis van MSCI ESG Ratings van toepassing is. Ondernemingen die volgens de MSCI ESG-score relatief laag scoren op bestuurscriteria in vergelijking met hun sectorgenoten, worden daarom uitgesloten, terwijl de 'Leiders' worden behouden.

De weging per indicator is specifiek voor sub-industrieën en sectoren. MSCI beoordeelt de governance aan de hand van twee thema's en zes kernpunten:

  • Corporate governance: met betrekking tot eigendom en controle, bestuur, beloning en boekhouding.
  • Gedrag van de onderneming: met betrekking tot bedrijfsethiek en belastingtransparantie

De andere ICBE's en AICB's waarin het Fonds belegt, hebben hun eigen beleid voor de beoordeling van de goede bestuurspraktijken van de ondernemingen waarin zij beleggen.

De beleggingsstrategie van Balanced Portfolio bestaat uit een actief beheerde portefeuille van beursgenoteerde effecten (hoofdzakelijk aandelen en obligaties of andere fondsen die beleggen in aandelen of obligaties) met een activaspreiding conform het risicoprofiel aan. Het promoot ecologische en/of sociale kenmerken door zijn ESG-beleid in het beleggingsproces te integreren aan de hand van vier pijlers: 1) negatieve en op normen gebaseerde screening, 2) ESG-integratie, 3) best-in-class en 4) actief aandeelhouderschap.

De volgende duurzaamheidsindicatoren worden gebruikt om te meten in hoeverre de gepromote kenmerken worden bereikt:

Belangrijkste ongunstige ecologische indicatoren:

  • De koolstofintensiteit wordt gebruikt als een belangrijke maatstaf voor de klimaatdoelstellingen op middellange en lange termijn
  • De broeikasgasemissies worden gebruikt bij de samenstelling van de portefeuille en de verbintenis om de klimaatdoelstellingen te bereiken
  • De koolstofvoetafdruk wordt gebruikt bij de samenstelling van de portefeuille en de verbintenis om de klimaatdoelstellingen te bereiken

Belangrijkste ongunstige sociale en bestuurlijke indicatoren en indicatoren voor het beginsel 'geen ernstige afbreuk doen':

  • Uitsluiten van ondernemingen die de UNGC-beginselen en de OESO-richtlijnen schenden

Belangrijkste ongunstige indicatoren voor uitsluitingen en vermijding:

  • Inkomsten uit controversiële wapens (elke betrokkenheid >0 %)
  • Inkomsten uit kernwapens (elke betrokkenheid >0 %)
  • Inkomsten uit conventionele wapens (productie & onderdelen >5 %)
  • Inkomsten uit civiele vuurwapens en munitie (productie en distributie >5 %)
  • Inkomsten uit tabak (productie, distributie, detailhandel, levering en licenties >5 %)
  • Inkomsten uit thermische steenkool (ontginning & elektriciteitsproductie > 5 %)
  • Inkomsten uit onconventionele olie- en gaswinning (productie >5 %)
  • Conventionele olie- en gaswinning → Uitgesloten, tenzij de onderneming aan ten minste een van de volgende criteria voldoet:
    • Een Science Based Targets initiative hebben dat ver onder 2°C of 1,5°C ligt, of een verbintenis tot een Science Based Targets initiative 'Business Ambition for 1.5°C'
    • Minder dan 15% van de kapitaaluitgaven besteden aan olie- en gasgerelateerde activiteiten en niet met het oogmerk de inkomsten te verhogen
    • Meer dan 15% van de kapitaaluitgaven besteden aan bijdragende activiteiten
  • Inkomsten uit elektriciteitsproductie (kernenergie > 10 % inkomsten) en nutsbedrijven die meer dan 374 gCO2/kWh aan productie uitstoten. In 2023, 2024 en 2025 daalt deze drempel tot: 354, 335 en 315.
  • Inkomsten uit alcohol (productie >10 %)
  • Inkomsten uit gokken (eigendom van de activiteit >10 %)

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling 

Balanced Portfolio (‘het financiële product’) promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. Het financiële product wordt als dienstverlening aangemerkt als een Artikel 8 van de Verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiële dienstensector (Sustainable Finance Disclosure Regulation – SFDR).

Decarbonisatie tot netto nul
De ecologische kenmerken die door het financiële product worden gepromoot, zijn in de eerste plaats bedoeld om bij te dragen aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van het Akkoord van Parijs. Dit decarboniseringstraject omvat doelstellingen op korte termijn (2025), een ambitie op middellange termijn (2030) en een verbintenis op lange termijn om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Hoewel geen index als referentiebenchmark is aangemerkt, streeft het financiële product tegen 2025 naar een koolstofintensiteit van de portefeuille als geheel in overeenstemming met het traject van de op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark. Dit traject gaat uit van een koolstofintensiteit die 50 % lager ligt dan de officiële benchmark van het financiële product in 2021, met een daaropvolgende jaarlijkse vermindering met 7 %. Posities van het financiële product die het realiseren van deze doelstelling in de weg staan zullen verkocht worden.

Afstemming op EU-taxonomie
Er is momenteel geen minimumaandeel van duurzame beleggingen die afgestemd zijn op de EU-taxonomie. De meeste gegevens van de EU-taxonomie zijn immers nog niet beschikbaar. Wanneer het merendeel van de gegevens beschikbaar is, zal er een beter gefundeerde beslissing kunnen genomen worden en zal dit eventueel minimumaandeel opnieuw worden bekeken.

Afstemming op OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten
Het financiële product sluit ondernemingen uit door strikte uitsluitingscriteria toe te passen, waaronder bepaalde belangrijke ongunstige indicatoren. Deze criteria houden rekening met internationale normen (op basis van ESG-gegevens van MSCI) zoals: het UN Global Compact Framework, de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de OESO, de richtlijnen voor het bedrijfsleven en de mensenrechten van de VN en de beginselen voor verantwoord beleggen van de VN.

Ongunstige effecten op duurzaamheidsthema’s
De duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen, moeten voldoen aan onze "do no significant harm" (DNSH) normen en duurzame beleggingscriteria, naast de naleving van goede bestuurspraktijken. In het beleggingsproces van het financiële product wordt een filter toegepast dat ondernemingen uitsluit die betrokken zijn bij o.a.: alle soorten wapens, tabak, alcohol (zie supra voor de volledige uitsluitingenlijst). Verder worden ondernemingen met zeer ernstige ESG-controverses uitgesloten.

De due diligence en monitoring van het financiële product omvat uit bijlage 1 tabel 1, de PAIs (Principal Adverse Impact Indicators) 1-6 inzake broeikasgasemissies, PAI 7 inzake biodiversiteit, PAK 8 inzake water, PAI 9 inzake afval, en de PAIs 10-14 inzake sociale en personeelsaangelegenheden.

Het financiële product maakt in het beleggingsproces gebruik van een combinatie van de belangrijkste indicatoren voor ongunstige effecten, zoals hierboven vermeld, en van algemene ESG-metingen om de huidige en potentiële ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren te bepalen, met een monitoring van het aantal ernstige en zeer ernstige controverses voor elke beleggingsdoelstelling. Met deze bredere reeks indicatoren wordt rekening gehouden bij: de samenstelling van de portefeuille, de uitsluiting van beleggingen, de ESG-integratie, de best-in-class strategie en het actief aandeelhouderschap (engagement en voting).

Het financiële product sluit ondernemingen uit door strikte uitsluitingscriteria toe te passen, waaronder bepaalde belangrijke ongunstige indicatoren. Deze criteria houden rekening met internationale normen (op basis van ESG-gegevens van MSCI) zoals: het UN Global Compact Framework, de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de OESO, de richtijnen voor het bedrijfsleven en de mensenrechten van de VN en de beginselen voor verantwoord beleggen van de VN.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

Het financiële product promoot de ecologische kenmerken die vervat zitten in de MSCI ESG Rating:

  • de mitigatie van en adaptatie aan de klimaatverandering in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs (koolstofemissies, koolstofvoetafdruk van producten, financiering van milieueffecten, kwetsbaarheid voor klimaatverandering, en ecologische/transitieopportuniteiten zoals schone technologie, groene gebouwen en hernieuwbare energie);
  • het duurzame gebruik en de bescherming van water- en mariene hulpbronnen (waterstress);
  • de overgang naar een circulaire economie (bevoorrading met grondstoffen);
  • de preventie en bestrijding van verontreiniging (verontreiniging en afval, toxische emissies en afval, verpakkingsmateriaal en afval, en elektronisch afval);
  • de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen (biodiversiteit en landgebruik)

Er is geen specifieke duurzaamheidsindex aangemerkt als referentiepunt voor het bereiken van de bovengenoemde ecologische kenmerken.

Het financiële product promoot de sociale kenmerken die vervat zitten in de MSCI ESG Rating:

  • fatsoenlijk werk, met inbegrip van menselijk kapitaal (arbeidsbeheer, gezondheid en veiligheid, ontwikkeling van menselijk kapitaal, arbeidsnormen in de toeleveringsketen);
  • adequate levensstandaarden en welzijn voor de eindgebruikers, met inbegrip van productaansprakelijkheid (productveiligheid en -kwaliteit, chemische veiligheid, financiële bescherming van de consument, privacy en gegevensbeveiliging, verantwoord beleggen, gezondheids- en demografische risico's)
  • andere sociale thema's, waaronder verzet van stakeholders (controversiële bevoorrading en gemeenschapsrelaties) en sociale kansen (toegang tot communicatie, financiële en gezondheidszorg, en kansen op het gebied van voeding en gezondheid).

Er is geen specifieke duurzaamheidsindex aangemerkt als referentiepunt voor het bereiken van de bovengenoemde sociale kenmerken.

d) Beleggingsstrategie 

Promoten van ecologische of sociale kenmerken
Het financiële product biedt een actief beheerde portefeuille van beursgenoteerde effecten (hoofdzakelijk aandelen en obligaties of andere fondsen die beleggen in aandelen of obligaties) met een gebalanceerde activaspreiding aan. Het financiële product promoot ecologische en/of sociale kenmerken door zijn ESG-beleid in het beleggingsproces te integreren aan de hand van vier pijlers: 1) negatieve en op normen gebaseerde screening, 2) ESG-integratie, 3) best-in-class en 4) actief aandeelhouderschap.

Negatieve en op normen gebaseerde screening
Negatieve- en op normen gebaseerde screening weert beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn bij controversiële activiteiten of gedragingen, waaronder bepaalde belangrijke ongunstige indicatoren, en ondernemingen die de internationale beginselen en verdragen structureel schenden. Zie verderop in deze sectie voor de details van de gehanteerde uitsluitingscrteria onder de titel ‘Uitsluiting’.

Het financiële product sluit ondernemingen uit die betrokken zijn bij zeer ernstige ESG-controverses met betrekking tot de ongunstige ecologische, sociale en/of bestuurlijke impact van bedrijfsactiviteiten, producten en diensten. Het gebruikte evaluatiekader is dat van de MSCI ESG Controversies, dat ontworpen is om overeen te stemmen met de internationale normen van de Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN, de verklaring van de IAO inzake de Fundamentele Principes en Rechten op het Werk, en het UN Global Compact. De MSCI ESG Controversies Score bestrijkt een schaal van 0-10, waarbij '0' staat voor de meest ernstige controverse. Ondernemingen moeten een MSCI ESG Controversies Score van 3 of hoger hebben om in aanmerking te komen voor belegging. Eens belegd, moet de score boven 1 blijven.

Voor beleggingen in individuele staatsobligaties hanteert het financiële product ook een specifieke reeks van niet-financiële criteria voor de selectie van zijn beleggingen. Voor de selectie van individuele staatsobligaties komen alleen emittenten in aanmerking met een minimale MSCI ESG-rating BBB (meer info via https://www.msci.com/esg-ratings). Staatsobligaties van landen die minder dan 40/100 scoren op de ranglijst van de Corruptie Perceptie Index zijn eveneens uitgesloten. Van Lanschot meent dat corruptie een ongunstige impact heeft op de maatschappij en beschouwt overheden als een belangrijke speler in de bestrijding ervan. De Corruptie Perceptie Index wordt opgesteld door Transparency International, een wereldwijd actieve non-profitorganisatie. Deze index is het resultaat van een jaarlijks onderzoek dat landen rangschikt volgens waargenomen niveaus van corruptie. Hij kan hier geraadpleegd worden: https://www.transparency.org. Bovendien belegt het Fonds niet in staatsobligaties van:

  • Landen die de volgende verdragen niet hebben geratificeerd of in hun nationale wetgeving hebben omgezet:
  • Landen die geen partij zijn bij:
    • Het Akkoord van Parijs
    • Het Biodiversiteitsverdrag van de VN
    • Het Non-proliferatieverdrag van kernwapens
    • Het verdrag inzake het verbod op kernwapens van de Verenigde Naties
  • Landen met een bijzonder hoog militair budget (>4 % van het bbp)
  • Landen die door de FATF worden beschouwd als rechtsgebieden met strategische tekortkomingen met betrekking tot de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering
  • Landen die door het Freedom House-onderzoek 'Freedom in the World' als 'niet vrij' zijn geclassificeerd (https://freedomhouse.org/report/freedom-world).

ESG-integratie
ESG-integratie betekent dat het financiële product ervoor zorgt dat de beleggingsanalyse en het beleggingsproces voldoende rekening houden met duurzaamheidsrisico's en -kansen. In het beleggingsproces wordt het ESG-profiel van elke onderneming beoordeeld om zeker te zijn van ecologische en sociale waarborgen en van de naleving van goede praktijken op het gebied van corporate governance. Elke onderneming wordt individueel beoordeeld (en vergeleken met sectorgenoten in het kader van de 'best in class' benadering), waarbij rekening wordt gehouden met de materiële risico's in een bepaalde sector in combinatie met de risicoblootstelling van de onderneming, de bestuurspraktijken en de informatieverschaffing.

Zelfs na het toepassen van negatieve screening (uitsluitingen), norms-based screening (UNGC) en de ESG Leaders Methodologie (Best-in-class), blijft ESG een rol spelen. Wanneer de beheerder bijvoorbeeld de keuze heeft tussen twee of meerdere beleggingen en o.b.v. van de tranditionele financiële analyse geen voorkeur heeft, zal hij ESG maatstaven hanteren om zijn finale keuze te bepalen. Dit kunnen allerhande maatstaven zijn; de ESG-rating, een onderdeel van de ESG-rating, een bepaalde indicator zoals bijvoorbeeld koolstofintensiteit of CO2 voetafdruk enz.

Daarnaast is het decarboniseringstraject van de portefeuille als geheel onderdeel van de ESG-integratie. De ecologische kenmerken die door het Fonds worden gepromoot, zijn in de eerste plaats bedoeld om bij te dragen aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van het Akkoord van Parijs. Dit decarboniseringstraject omvat doelstellingen op korte termijn (2025), een ambitie op middellange termijn (2030) en een verbintenis op lange termijn om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Hoewel geen index als referentiebenchmark is aangemerkt, streeft het Fonds tegen 2025 naar een koolstofintensiteit in overeenstemming met het traject van de op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark. Dit traject gaat uit van een koolstofintensiteit die 50 % lager ligt dan de officiële benchmark van het Fonds in 2021, met een daaropvolgende jaarlijkse vermindering met 7 %. Posities van het Fonds die het realiseren van deze doelstelling in de weg staan zullen verkocht worden.

Best-in-class
Het financiële product hanteert een 'best-in-class'-benadering met een streefdoel van 50 %. Dit is de duurzame beleggingsstrategie die de grootste impact heeft op de beperking van het beleggingsuniversum van het financiële product. De MSCI ESG Leaders Methodology wordt gebruikt om de 50 % ondernemingen met de beste ESG-score te selecteren. Via deze link kan deze methodologie in detail worden geraadpleegd (onder FURTHER READING – Methodology): https://www.msci.com/msci-esg-leaders-indexes .

Actief aandeelhouderschap
Actief aandeelhouderschap gaat over een verantwoordelijk beheer van het kapitaal dat beleggers in het financiële product hebben geïnvesteerd en over de aanwending van de invloed als beheerder via engagement en voting om het gedrag van ondernemingen inzake specifieke ESG-kwesties te verbeteren en positieve verandering te bewerkstelligen. Het financiële product is van mening dat het kan samenwerken met de ondernemingen waarin het belegt om een positieve verandering teweeg te brengen inzake specifieke ESG-onderwerpen (actief aandeelhouderschap). In het geval van aandelenbeleggingen gebruikt het Fonds zijn stemrechten op jaarlijkse algemene vergaderingen als een instrument om ondernemingen aan te moedigen hun ESG-beleid en -praktijken te verbeteren. Ondernemingen waarin wordt belegd die onvoldoende resultaten en te weinig verbetering van hun prestaties inzake ESG-criteria tonen, kunnen worden uitgesloten.

Uitsluiting
Het uitsluitingsbeleid zorgt er mede voor dat het financiële product dat er geen ernstige afbreuk wordt gedaan aan de duurzame beleggingen. Dit zijn de uitsluitingscriteria:

  • Inkomsten uit controversiële wapens (elke betrokkenheid >0 %)
  • Inkomsten uit kernwapens (elke betrokkenheid >0 %)
  • Inkomsten uit conventionele wapens (productie & onderdelen >5 %)
  • Inkomsten uit civiele vuurwapens en munitie (productie en distributie >5 %)
  • Inkomsten uit tabak (productie, distributie, detailhandel, levering en licenties >5 %)
  • Inkomsten uit thermische steenkool (ontginning & elektriciteitsproductie > 5 %)
  • Inkomsten uit onconventionele olie- en gaswinning (productie >5 %)
  • Conventionele olie- en gaswinning → Uitgesloten, tenzij de onderneming aan ten minste een van de volgende criteria voldoet:
    • Een Science Based Targets initiative hebben dat ver onder 2°C of 1,5°C ligt, of een verbintenis tot een Science Based Targets initiative 'Business Ambition for 1.5°C'
    • Minder dan 15% van de kapitaaluitgaven besteden aan olie- en gasgerelateerde activiteiten en niet met het oogmerk de inkomsten te verhogen
    • Meer dan 15% van de kapitaaluitgaven besteden aan bijdragende activiteiten
  • Inkomsten uit elektriciteitsproductie (kernenergie > 10 % inkomsten) en nutsbedrijven die meer dan 374 gCO2/kWh aan productie uitstoten. In 2023, 2024 en 2025 daalt deze drempel tot: 354, 335 en 315.
  • Inkomsten uit alcohol (productie >10 %)
  • Inkomsten uit gokken (eigendom van de activiteit >10 %)

Beleggingen in andere ICBE’s en AICB’s
De andere ICBE’s en AICB’s waarin het financiële product kan beleggen moeten ten minsten de volgende duurzaamheidsstrategieën toepassen:

  • UN Global Compact: Uitsluiten van ondernemingen met een ‘fail’ op het UNGC.
  • Uitsluitingen: Uitsluiting van ongewenste sectoren, praktijken of bedrijven.
  • ESG-integratie: Bij de evaluatie van organisaties systematisch rekening houden met ecologische-, sociale en governance-overwegingen (ESG), naast de traditionele financiële analyse.
  • Best-in-class: Selecteren van de beste spelers van de klas binnen elke sector, gebaseerd op hun positieve ESG-prestaties.

e) Aandeel beleggingen 

Het financiële product valt onder artikel 8 van de SFDR. Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. Het financiële product zal in elk beleggingsprofiel (Inkomen, Defensief, Neutraal, Groen en Offensief) minimaal 10% van het vermogen aanhouden in duurzame beleggingen volgens de definitie van de SFDR Artikel 2(17).

De duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen, dragen enerzijds bij aan de mitigatie van en de adaptatie aan de klimaatverandering (in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs). Anderzijds beoogt het financiële product tevens sociaal duurzame beleggingen. Deze dragen vooral bij aan een goede gezondheid en welzijn voor alle leeftijden.

De blootstelling aan de duurzame beleggingen is zowel direct als indirect binnen het financiële product:

  • De directe blootstelling betreft een gedeelte van de posities aangehouden in individuele aandelen en bedrijfsobligaties binnen het financiële product
  • De indirecte blootstelling wordt bekomen via de posities in andere beleggingsfondsen

Er is momenteel geen minimumaandeel van duurzame beleggingen die afgestemd zijn op de EU-taxonomie. De meeste gegevens van de EU-taxonomie zijn immers nog niet beschikbaar. Wanneer het merendeel van de gegevens beschikbaar is, zal er een beter gefundeerde beslissing kunnen genomen worden en zal dit eventueel minimumaandeel opnieuw worden bekeken.
    
f)  Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

De ESG-prestaties van het financiële product worden continu gemonitord gedurende de gehele levensduur van het financiële product.

Het interne controlemechanisme zit hem met name in de consistente toepassing en opvolging van de MSCI ESG Leaders Methodology. Deze methodologie wordt jaarlijks gereviewd in mei en vervolgens tussentijds aangepast in augustus, november en februari. De beheerder van het financiële product heeft telkens drie maanden de tijd om de nodige aanpassingen te verrichten.

Het externe controlemechanisme zit hem in de onafhankelijke audit en certificering uitgevoerd door Forum Ethibel en het onafhankelijke toezicht en controle door het CLA (Central Labelling Agency) van het Towards Sustainability label. Het CLA wijst een onafhankelijke controleur (d.i. het verificatieconsortium bestaande uit Forum Ethibel, ICHEC Brussels Management School en de Universiteit Antwerpen) aan. Deze voert de technische en diepgaande controle uit van de conformiteit van het financiële product met de vereisten van de kwaliteitsstandaard. Bovendien houdt de controleur toezicht op de blijvende naleving en inspecteert hij de productbeheerder. Meer info kan u vinden op https://towardssustainability.be/.

g)  Methodologieën  

De methodologie die wordt gebruikt om te meten hoe de door het financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken worden behaald, is de MSCI ESG Leaders Methodology die op haar beurt steunt op de MSCI ESG Ratings Methodology. Meer info over zowel de MSCI ESG Leaders als de ESG Ratings Methodology kan u hier vinden (onder FURTHER READING): https://www.msci.com/msci-esg-leaders-indexes.

Het toepassen van de MSCI ESG Leaders Methodology op een bepaald beleggingsuniversum beoogt, o.a. via een best-in-class strategie, om alleen de best presterende bedrijven (i.v.m. hun peers) te selecteren op vlak van ESG-kenmerken. In dit geval betreft het een best-in-class 50%. Dit betekent dat alleen de 50% best scorende bedrijven nog in aanmerking komen voor belegging. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de MSCI ESG Ratings (en dus de methodologie die daaraan ten grondslag ligt). MSCI ESG Ratings zijn bedoeld om te meten hoe een bedrijf omgaat met financieel relevante ESG-risico's en kansen. MSCI gebruikt een op regels gebaseerde methodologie om leiders (leaders) en achterblijvers (laggards) in de sector te identificeren op basis van hun blootstelling aan ESG-risico's en hoe goed ze die risico's beheren in vergelijking met sectorgenoten. MSCI ESG-ratings variëren van leider (AAA, AA), gemiddeld (A, BBB, BB) tot achterblijver (B, CCC).
Indicatoren van belangrijkste ongunstige effecten worden op zowel ondernemings- als portefeuilleniveau gemonitord.

De koolstofintensiteit van het financiële product als geheel is de belangrijkste parameter voor de uitstoot van koolstof en wordt berekend op basis van de omzet (gewogen gemiddelde CO2-intensiteit). Deze parameter wordt gebruikt i.h.k.v. de netto-nuluitstoot ambitie van het financiële product (tegen 2050).

Afstemming op EU-taxonomie wordt momenteel niet gemeten.
Engagementmijlpalen worden gebruikt om het succes van engagement te meten. Alle contacten in het kader van engagement worden vastgelegd en geclassificeerd: Mijlpaal 1 (onderneming wordt geïnformeerd), Mijlpaal 2 (onderneming erkent kwestie), Mijlpaal 3 (onderneming committeert zich aan verbetering) en Mijlpaal 4 (bewijs van verbetering).

h) Databronnen en -verwerking

De belangrijkste databronnen die worden gebruikt om elk van de door het financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken te behalen, zijn MSCI ESG Research en ISS DataDesk. Daarnaast worden nog andere bronnen gebruikt zoals bv.: Corruption Perceptions Index (https://www.transparency.org/), urgewald Global Coal Exit List (https://coalexit.org/), investor relations van de bedrijven waarin geïnvesteerd wordt en Bloomberg.
MSCI ESG Research en ISS DataDesk behoren tot ’s werelds leidende ESG research en -dataproviders. Om de kwaliteit van de data te waarborgen, vertrouwt de beheerder echter niet louter op hun leidende status. Daarvoor doet hij van tijd tot tijd marktbevragingen om op basis daarvan analyses te maken.

De data wordt op een consistente manier verwerkt. In de loop van 2023 zal de verwerking tevens geautomatiseerd worden.
Een ongekend gedeelte van de gebruikte data berust op schattingen.

i) Methodologische en databeperkingen 

Door externe partijen verstrekte ESG-data zijn niet perfect. Daarom wordt een due diligence-onderzoek uitgevoerd naar de data die in het ESG-proces van het financiële product wordt gebruikt. Om de kwaliteit van de data te waarborgen, kan er van tijd tot tijd overleg gepleegd worden met de bedrijven waarin geïnvesteerd wordt en met de externe dataleveranciers. Door op deze manier over de kwaliteit van de data te bewaken en het consistente gebruik van deze data, zijn de databeperkingen zoals hieronder weergegeven niet van invloed op de wijze waarop de door het financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken kunnen worden behaald.

Algemene beperkingen omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

  • Inconsistenties tussen dataleveranciers. ESG-scores kunnen momenteel sterk uiteen lopen per dataleverancier.
  • Onjuiste data. De door externe partijen verzamelde data kan afwijken van de door de onderneming gepubliceerde data. Dit kan leiden tot een dialoog met deze ondernemingen om hen te helpen hun informatieverschaffing te verbeteren, alsook tot overleg met dataleveranciers om hun data te corrigeren en de kwaliteit ervan te verbeteren.
  • Onvoldoende reikwijdte van dekking. Niet alle ondernemingen worden door de belangrijkste ESG-dataleveranciers gevolgd.
  • Vooringenomenheid op basis van marktkapitalisatie. Als gevolg van het streven naar transparantie, verschaffen grotere ondernemingen (gemeten naar marktkapitalisatie) doorgaans uitvoeriger informatie dan kleine- en middelgrote ondernemingen die hiervoor over minder middelen beschikken.
  • Modelleringsaannames. Modellen en modelleringsaannames kunnen bij de beoordeling van ESG-data tot heel verschillende uitkomsten leiden.
  • Omissie. Niet alle ondernemingen verstrekken informatie aan dataleveranciers.
  • Retrospectief karakter. De meeste ESG-data zijn retrospectief. Het financiële product moedigt ondernemingen dan ook aan om hun ambities en doelstellingen kenbaar te maken en deze ook aan de beloning van bestuurders te koppelen. Dit geeft namelijk inzicht in de richting waarin de onderneming zich beweegt.

j) Due diligence 

Elke belegging die door het financiële product wordt gedaan heeft de ESG-toetsing ondergaan en doorstaan. ESG due dilligence is in de verschillende fasen van het beleggingsproces geïntegreerd.

Het interne controlemechanisme zit hem met name in de consistente toepassing en opvolging van de MSCI ESG Leaders Methodology. Deze methodologie wordt jaarlijks gereviewd in mei en vervolgens tussentijds aangepast in augustus, november en februari. De beheerder van het financiële product heeft telkens drie maanden de tijd om de nodige aanpassingen te verrichten. Het externe controlemechanisme zit hem in de onafhankelijke audit en certificering uitgevoerd door Forum Ethibel en het onafhankelijke toezicht en controle door het CLA (Central Labelling Agency) van het Towards Sustainability label. Het CLA wijst een onafhankelijke controleur (d.i. het verificatieconsortium bestaande uit Forum Ethibel, ICHEC Brussels Management School en de Universiteit Antwerpen) aan. Deze voert de technische en diepgaande controle uit van de conformiteit van het financiële product met de vereisten van de kwaliteitsstandaard.

Bovendien houdt de controleur toezicht op de blijvende naleving en inspecteert hij de productbeheerder. Meer info kan u vinden op https://towardssustainability.be/

k) Engagementbeleid 

Engagement gebeurt zowel direct als indirect via internationale samenwerkingsgroepen (bv. Climate Action 100+). Het engagement beleid is toegespitst op (maar niet gelimiteerd tot) de energiesector en de nutssector. De beheerder van het financiële product vindt de klimaatverandering immers de belangrijkste maatschappelijke uitdaging van vandaag. En het zijn bedrijven uit die twee sectoren die de meest directe impact hebben op de klimaatverandering. Bijgevolg zijn het ook die bedrijven die het meest direct kunnen bijdragen tot positieve verandering in de klimaatproblematiek.

Door middel van engagement, zowel voor bewustmaking (engagement for awareness) als verandering (engagement for change), tracht de beheerder van het financiële product positieve veranderingen bij bedrijven aan te moedigen. Dat gaat over een breed scala van strategische, financiële, ecologische, sociale en corporate governance aspecten en heeft tot doel:

  • informatie in te winnen over de strategie, het beleid en de programma's van bedrijven en een beter inzicht te krijgen in bedrijven;
  • ervoor te zorgen dat de raden van bestuur en de managementteams van bedrijven de ESG risico's goed overzien en beheren, en dat bedrijven kansen op ecologisch en sociaal gebied voldoende benutten;
  • bedrijven aan te moedigen om beste praktijken op het gebied van corporate governance toe te passen.

Er wordt jaarlijks gerapporteerd over de engagement activiteiten van het financiële product.

l) Aangewezen referentiebenchmark

Niet van toepassing.

Van Lanschot Growth Portfolio Fund

a) Samenvatting 

Growth Portfolio valt onder artikel 8 van de SFDR. Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. Growth Portfolio zal minimaal 10% van het vermogen aanhouden in duurzame beleggingen volgens de definitie van de SFDR Artikel 2(17).

De duurzame beleggingen die Growth Portfolio gedeeltelijk beoogt te doen, dragen enerzijds bij aan de mitigatie van en de adaptatie aan de klimaatverandering (in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs). Anderzijds beoogt Growth Portfolio tevens sociaal duurzame beleggingen. Deze dragen vooral bij aan een goede gezondheid en welzijn voor alle leeftijden.
Er is momenteel geen minimumaandeel van duurzame beleggingen die afgestemd zijn op de EU-taxonomie. De meeste gegevens van de EU-taxonomie zijn immers nog niet beschikbaar. Wanneer het merendeel van de gegevens beschikbaar is, zal er een beter gefundeerde beslissing kunnen genomen worden en zal dit eventueel minimumaandeel opnieuw worden bekeken.

Growth Portfolio promoot de ecologische kenmerken die vervat zitten in de MSCI ESG Rating:

  • de mitigatie van en adaptatie aan de klimaatverandering in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs (koolstofemissies, koolstofvoetafdruk van producten, financiering van milieueffecten, kwetsbaarheid voor klimaatverandering, en ecologische/transitieopportuniteiten zoals schone technologie, groene gebouwen en hernieuwbare energie);
  • het duurzame gebruik en de bescherming van water- en mariene hulpbronnen (waterstress);
  • de overgang naar een circulaire economie (bevoorrading met grondstoffen);
  • de preventie en bestrijding van verontreiniging (verontreiniging en afval, toxische emissies en afval, verpakkingsmateriaal en afval, en elektronisch afval);
  • de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen (biodiversiteit en landgebruik)

Er is geen specifieke duurzaamheidsindex aangemerkt als referentiepunt voor het bereiken van de bovengenoemde ecologische kenmerken.

Growth Portfolio via profielfondsen promoot de sociale kenmerken die vervat zitten in de MSCI ESG Rating:

  • fatsoenlijk werk, met inbegrip van menselijk kapitaal (arbeidsbeheer, gezondheid en veiligheid, ontwikkeling van menselijk kapitaal, arbeidsnormen in de toeleveringsketen);
  • adequate levensstandaarden en welzijn voor de eindgebruikers, met inbegrip van productaansprakelijkheid (productveiligheid en -kwaliteit, chemische veiligheid, financiële bescherming van de consument, privacy en gegevensbeveiliging, verantwoord beleggen, gezondheids- en demografische risico's)
  • andere sociale thema's, waaronder verzet van stakeholders (controversiële bevoorrading en gemeenschapsrelaties) en sociale kansen (toegang tot communicatie, financiële en gezondheidszorg, en kansen op het gebied van voeding en gezondheid).

Er is geen specifieke duurzaamheidsindex aangemerkt als referentiepunt voor het bereiken van de bovengenoemde sociale kenmerken.

Het beoordelingsbeleid voor praktijken op het gebied van goed bestuur (governance) is gestoeld op de toepassing MSCI ESG Leaders Methodology, waarbij een 50% best-in-class op basis van MSCI ESG Ratings van toepassing is. Ondernemingen die volgens de MSCI ESG-score relatief laag scoren op bestuurscriteria in vergelijking met hun sectorgenoten, worden daarom uitgesloten, terwijl de 'Leiders' worden behouden.

De weging per indicator is specifiek voor sub-industrieën en sectoren. MSCI beoordeelt de governance aan de hand van twee thema's en zes kernpunten:

  • Corporate governance: met betrekking tot eigendom en controle, bestuur, beloning en boekhouding.
  • Gedrag van de onderneming: met betrekking tot bedrijfsethiek en belastingtransparantie

De andere ICBE's en AICB's waarin het Fonds belegt, hebben hun eigen beleid voor de beoordeling van de goede bestuurspraktijken van de ondernemingen waarin zij beleggen.

De beleggingsstrategie van Growth Portfolio bestaat uit een actief beheerde portefeuille van beursgenoteerde effecten (hoofdzakelijk aandelen en obligaties of andere fondsen die beleggen in aandelen of obligaties) met een activaspreiding conform het risicoprofiel aan. Het promoot ecologische en/of sociale kenmerken door zijn ESG-beleid in het beleggingsproces te integreren aan de hand van vier pijlers: 1) negatieve en op normen gebaseerde screening, 2) ESG-integratie, 3) best-in-class en 4) actief aandeelhouderschap.

De volgende duurzaamheidsindicatoren worden gebruikt om te meten in hoeverre de gepromote kenmerken worden bereikt:

Belangrijkste ongunstige ecologische indicatoren:

  • De koolstofintensiteit wordt gebruikt als een belangrijke maatstaf voor de klimaatdoelstellingen op middellange en lange termijn
  • De broeikasgasemissies worden gebruikt bij de samenstelling van de portefeuille en de verbintenis om de klimaatdoelstellingen te bereiken
  • De koolstofvoetafdruk wordt gebruikt bij de samenstelling van de portefeuille en de verbintenis om de klimaatdoelstellingen te bereiken

Belangrijkste ongunstige sociale en bestuurlijke indicatoren en indicatoren voor het beginsel 'geen ernstige afbreuk doen':

  • Uitsluiten van ondernemingen die de UNGC-beginselen en de OESO-richtlijnen schenden

Belangrijkste ongunstige indicatoren voor uitsluitingen en vermijding:

  • Inkomsten uit controversiële wapens (elke betrokkenheid >0 %)
  • Inkomsten uit kernwapens (elke betrokkenheid >0 %)
  • Inkomsten uit conventionele wapens (productie & onderdelen >5 %)
  • Inkomsten uit civiele vuurwapens en munitie (productie en distributie >5 %)
  • Inkomsten uit tabak (productie, distributie, detailhandel, levering en licenties >5 %)
  • Inkomsten uit thermische steenkool (ontginning & elektriciteitsproductie > 5 %)
  • Inkomsten uit onconventionele olie- en gaswinning (productie >5 %)
  • Conventionele olie- en gaswinning → Uitgesloten, tenzij de onderneming aan ten minste een van de volgende criteria voldoet:
    • Een Science Based Targets initiative hebben dat ver onder 2°C of 1,5°C ligt, of een verbintenis tot een Science Based Targets initiative 'Business Ambition for 1.5°C'
    • Minder dan 15% van de kapitaaluitgaven besteden aan olie- en gasgerelateerde activiteiten en niet met het oogmerk de inkomsten te verhogen
    • Meer dan 15% van de kapitaaluitgaven besteden aan bijdragende activiteiten
  • Inkomsten uit elektriciteitsproductie (kernenergie > 10 % inkomsten) en nutsbedrijven die meer dan 374 gCO2/kWh aan productie uitstoten. In 2023, 2024 en 2025 daalt deze drempel tot: 354, 335 en 315.
  • Inkomsten uit alcohol (productie >10 %)
  • Inkomsten uit gokken (eigendom van de activiteit >10 %)

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling 

Growth Portfolio (‘het financiële product’) promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. Het financiële product wordt als dienstverlening aangemerkt als een Artikel 8 van de Verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiële dienstensector (Sustainable Finance Disclosure Regulation – SFDR).

Decarbonisatie tot netto nul
De ecologische kenmerken die door het financiële product worden gepromoot, zijn in de eerste plaats bedoeld om bij te dragen aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van het Akkoord van Parijs. Dit decarboniseringstraject omvat doelstellingen op korte termijn (2025), een ambitie op middellange termijn (2030) en een verbintenis op lange termijn om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Hoewel geen index als referentiebenchmark is aangemerkt, streeft het financiële product tegen 2025 naar een koolstofintensiteit van de portefeuille als geheel in overeenstemming met het traject van de op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark. Dit traject gaat uit van een koolstofintensiteit die 50 % lager ligt dan de officiële benchmark van het financiële product in 2021, met een daaropvolgende jaarlijkse vermindering met 7 %. Posities van het financiële product die het realiseren van deze doelstelling in de weg staan zullen verkocht worden.

Afstemming op EU-taxonomie
Er is momenteel geen minimumaandeel van duurzame beleggingen die afgestemd zijn op de EU-taxonomie. De meeste gegevens van de EU-taxonomie zijn immers nog niet beschikbaar. Wanneer het merendeel van de gegevens beschikbaar is, zal er een beter gefundeerde beslissing kunnen genomen worden en zal dit eventueel minimumaandeel opnieuw worden bekeken.

Afstemming op OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten
Het financiële product sluit ondernemingen uit door strikte uitsluitingscriteria toe te passen, waaronder bepaalde belangrijke ongunstige indicatoren. Deze criteria houden rekening met internationale normen (op basis van ESG-gegevens van MSCI) zoals: het UN Global Compact Framework, de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de OESO, de richtlijnen voor het bedrijfsleven en de mensenrechten van de VN en de beginselen voor verantwoord beleggen van de VN.

Ongunstige effecten op duurzaamheidsthema’s
De duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen, moeten voldoen aan onze "do no significant harm" (DNSH) normen en duurzame beleggingscriteria, naast de naleving van goede bestuurspraktijken. In het beleggingsproces van het financiële product wordt een filter toegepast dat ondernemingen uitsluit die betrokken zijn bij o.a.: alle soorten wapens, tabak, alcohol (zie supra voor de volledige uitsluitingenlijst). Verder worden ondernemingen met zeer ernstige ESG-controverses uitgesloten.

De due diligence en monitoring van het financiële product omvat uit bijlage 1 tabel 1, de PAIs (Principal Adverse Impact Indicators) 1-6 inzake broeikasgasemissies, PAI 7 inzake biodiversiteit, PAK 8 inzake water, PAI 9 inzake afval, en de PAIs 10-14 inzake sociale en personeelsaangelegenheden.

Het financiële product maakt in het beleggingsproces gebruik van een combinatie van de belangrijkste indicatoren voor ongunstige effecten, zoals hierboven vermeld, en van algemene ESG-metingen om de huidige en potentiële ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren te bepalen, met een monitoring van het aantal ernstige en zeer ernstige controverses voor elke beleggingsdoelstelling. Met deze bredere reeks indicatoren wordt rekening gehouden bij: de samenstelling van de portefeuille, de uitsluiting van beleggingen, de ESG-integratie, de best-in-class strategie en het actief aandeelhouderschap (engagement en voting).

Het financiële product sluit ondernemingen uit door strikte uitsluitingscriteria toe te passen, waaronder bepaalde belangrijke ongunstige indicatoren. Deze criteria houden rekening met internationale normen (op basis van ESG-gegevens van MSCI) zoals: het UN Global Compact Framework, de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de OESO, de richtijnen voor het bedrijfsleven en de mensenrechten van de VN en de beginselen voor verantwoord beleggen van de VN.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

Het financiële product promoot de ecologische kenmerken die vervat zitten in de MSCI ESG Rating:

  • de mitigatie van en adaptatie aan de klimaatverandering in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs (koolstofemissies, koolstofvoetafdruk van producten, financiering van milieueffecten, kwetsbaarheid voor klimaatverandering, en ecologische/transitieopportuniteiten zoals schone technologie, groene gebouwen en hernieuwbare energie);
  • het duurzame gebruik en de bescherming van water- en mariene hulpbronnen (waterstress);
  • de overgang naar een circulaire economie (bevoorrading met grondstoffen);
  • de preventie en bestrijding van verontreiniging (verontreiniging en afval, toxische emissies en afval, verpakkingsmateriaal en afval, en elektronisch afval);
  • de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen (biodiversiteit en landgebruik)

Er is geen specifieke duurzaamheidsindex aangemerkt als referentiepunt voor het bereiken van de bovengenoemde ecologische kenmerken.

Het financiële product promoot de sociale kenmerken die vervat zitten in de MSCI ESG Rating:

  • fatsoenlijk werk, met inbegrip van menselijk kapitaal (arbeidsbeheer, gezondheid en veiligheid, ontwikkeling van menselijk kapitaal, arbeidsnormen in de toeleveringsketen);
  • adequate levensstandaarden en welzijn voor de eindgebruikers, met inbegrip van productaansprakelijkheid (productveiligheid en -kwaliteit, chemische veiligheid, financiële bescherming van de consument, privacy en gegevensbeveiliging, verantwoord beleggen, gezondheids- en demografische risico's)
  • andere sociale thema's, waaronder verzet van stakeholders (controversiële bevoorrading en gemeenschapsrelaties) en sociale kansen (toegang tot communicatie, financiële en gezondheidszorg, en kansen op het gebied van voeding en gezondheid).

Er is geen specifieke duurzaamheidsindex aangemerkt als referentiepunt voor het bereiken van de bovengenoemde sociale kenmerken.

d) Beleggingsstrategie 

Promoten van ecologische of sociale kenmerken
Het financiële product biedt een actief beheerde portefeuille van beursgenoteerde effecten (hoofdzakelijk aandelen en obligaties of andere fondsen die beleggen in aandelen of obligaties) met een gebalanceerde activaspreiding aan. Het financiële product promoot ecologische en/of sociale kenmerken door zijn ESG-beleid in het beleggingsproces te integreren aan de hand van vier pijlers: 1) negatieve en op normen gebaseerde screening, 2) ESG-integratie, 3) best-in-class en 4) actief aandeelhouderschap.

Negatieve en op normen gebaseerde screening
Negatieve- en op normen gebaseerde screening weert beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn bij controversiële activiteiten of gedragingen, waaronder bepaalde belangrijke ongunstige indicatoren, en ondernemingen die de internationale beginselen en verdragen structureel schenden. Zie verderop in deze sectie voor de details van de gehanteerde uitsluitingscrteria onder de titel ‘Uitsluiting’.

Het financiële product sluit ondernemingen uit die betrokken zijn bij zeer ernstige ESG-controverses met betrekking tot de ongunstige ecologische, sociale en/of bestuurlijke impact van bedrijfsactiviteiten, producten en diensten. Het gebruikte evaluatiekader is dat van de MSCI ESG Controversies, dat ontworpen is om overeen te stemmen met de internationale normen van de Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN, de verklaring van de IAO inzake de Fundamentele Principes en Rechten op het Werk, en het UN Global Compact. De MSCI ESG Controversies Score bestrijkt een schaal van 0-10, waarbij '0' staat voor de meest ernstige controverse. Ondernemingen moeten een MSCI ESG Controversies Score van 3 of hoger hebben om in aanmerking te komen voor belegging. Eens belegd, moet de score boven 1 blijven.

Voor beleggingen in individuele staatsobligaties hanteert het financiële product ook een specifieke reeks van niet-financiële criteria voor de selectie van zijn beleggingen. Voor de selectie van individuele staatsobligaties komen alleen emittenten in aanmerking met een minimale MSCI ESG-rating BBB (meer info via https://www.msci.com/esg-ratings). Staatsobligaties van landen die minder dan 40/100 scoren op de ranglijst van de Corruptie Perceptie Index zijn eveneens uitgesloten. Van Lanschot meent dat corruptie een ongunstige impact heeft op de maatschappij en beschouwt overheden als een belangrijke speler in de bestrijding ervan. De Corruptie Perceptie Index wordt opgesteld door Transparency International, een wereldwijd actieve non-profitorganisatie. Deze index is het resultaat van een jaarlijks onderzoek dat landen rangschikt volgens waargenomen niveaus van corruptie. Hij kan hier geraadpleegd worden: https://www.transparency.org. Bovendien belegt het Fonds niet in staatsobligaties van:

  • Landen die de volgende verdragen niet hebben geratificeerd of in hun nationale wetgeving hebben omgezet:
  • Landen die geen partij zijn bij:
    • Het Akkoord van Parijs
    • Het Biodiversiteitsverdrag van de VN
    • Het Non-proliferatieverdrag van kernwapens
    • Het verdrag inzake het verbod op kernwapens van de Verenigde Naties
  • Landen met een bijzonder hoog militair budget (>4 % van het bbp)
  • Landen die door de FATF worden beschouwd als rechtsgebieden met strategische tekortkomingen met betrekking tot de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering
  • Landen die door het Freedom House-onderzoek 'Freedom in the World' als 'niet vrij' zijn geclassificeerd (https://freedomhouse.org/report/freedom-world).

ESG-integratie
ESG-integratie betekent dat het financiële product ervoor zorgt dat de beleggingsanalyse en het beleggingsproces voldoende rekening houden met duurzaamheidsrisico's en -kansen. In het beleggingsproces wordt het ESG-profiel van elke onderneming beoordeeld om zeker te zijn van ecologische en sociale waarborgen en van de naleving van goede praktijken op het gebied van corporate governance. Elke onderneming wordt individueel beoordeeld (en vergeleken met sectorgenoten in het kader van de 'best in class' benadering), waarbij rekening wordt gehouden met de materiële risico's in een bepaalde sector in combinatie met de risicoblootstelling van de onderneming, de bestuurspraktijken en de informatieverschaffing.

Zelfs na het toepassen van negatieve screening (uitsluitingen), norms-based screening (UNGC) en de ESG Leaders Methodologie (Best-in-class), blijft ESG een rol spelen. Wanneer de beheerder bijvoorbeeld de keuze heeft tussen twee of meerdere beleggingen en o.b.v. van de tranditionele financiële analyse geen voorkeur heeft, zal hij ESG maatstaven hanteren om zijn finale keuze te bepalen. Dit kunnen allerhande maatstaven zijn; de ESG-rating, een onderdeel van de ESG-rating, een bepaalde indicator zoals bijvoorbeeld koolstofintensiteit of CO2 voetafdruk enz.

Daarnaast is het decarboniseringstraject van de portefeuille als geheel onderdeel van de ESG-integratie. De ecologische kenmerken die door het Fonds worden gepromoot, zijn in de eerste plaats bedoeld om bij te dragen aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van het Akkoord van Parijs. Dit decarboniseringstraject omvat doelstellingen op korte termijn (2025), een ambitie op middellange termijn (2030) en een verbintenis op lange termijn om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Hoewel geen index als referentiebenchmark is aangemerkt, streeft het Fonds tegen 2025 naar een koolstofintensiteit in overeenstemming met het traject van de op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark. Dit traject gaat uit van een koolstofintensiteit die 50 % lager ligt dan de officiële benchmark van het Fonds in 2021, met een daaropvolgende jaarlijkse vermindering met 7 %. Posities van het Fonds die het realiseren van deze doelstelling in de weg staan zullen verkocht worden.

Best-in-class
Het financiële product hanteert een 'best-in-class'-benadering met een streefdoel van 50 %. Dit is de duurzame beleggingsstrategie die de grootste impact heeft op de beperking van het beleggingsuniversum van het financiële product. De MSCI ESG Leaders Methodology wordt gebruikt om de 50 % ondernemingen met de beste ESG-score te selecteren. Via deze link kan deze methodologie in detail worden geraadpleegd (onder FURTHER READING – Methodology): https://www.msci.com/msci-esg-leaders-indexes .

Actief aandeelhouderschap
Actief aandeelhouderschap gaat over een verantwoordelijk beheer van het kapitaal dat beleggers in het financiële product hebben geïnvesteerd en over de aanwending van de invloed als beheerder via engagement en voting om het gedrag van ondernemingen inzake specifieke ESG-kwesties te verbeteren en positieve verandering te bewerkstelligen. Het financiële product is van mening dat het kan samenwerken met de ondernemingen waarin het belegt om een positieve verandering teweeg te brengen inzake specifieke ESG-onderwerpen (actief aandeelhouderschap). In het geval van aandelenbeleggingen gebruikt het Fonds zijn stemrechten op jaarlijkse algemene vergaderingen als een instrument om ondernemingen aan te moedigen hun ESG-beleid en -praktijken te verbeteren. Ondernemingen waarin wordt belegd die onvoldoende resultaten en te weinig verbetering van hun prestaties inzake ESG-criteria tonen, kunnen worden uitgesloten.

Uitsluiting
Het uitsluitingsbeleid zorgt er mede voor dat het financiële product dat er geen ernstige afbreuk wordt gedaan aan de duurzame beleggingen. Dit zijn de uitsluitingscriteria:

  • Inkomsten uit controversiële wapens (elke betrokkenheid >0 %)
  • Inkomsten uit kernwapens (elke betrokkenheid >0 %)
  • Inkomsten uit conventionele wapens (productie & onderdelen >5 %)
  • Inkomsten uit civiele vuurwapens en munitie (productie en distributie >5 %)
  • Inkomsten uit tabak (productie, distributie, detailhandel, levering en licenties >5 %)
  • Inkomsten uit thermische steenkool (ontginning & elektriciteitsproductie > 5 %)
  • Inkomsten uit onconventionele olie- en gaswinning (productie >5 %)
  • Conventionele olie- en gaswinning → Uitgesloten, tenzij de onderneming aan ten minste een van de volgende criteria voldoet:
    • Een Science Based Targets initiative hebben dat ver onder 2°C of 1,5°C ligt, of een verbintenis tot een Science Based Targets initiative 'Business Ambition for 1.5°C'
    • Minder dan 15% van de kapitaaluitgaven besteden aan olie- en gasgerelateerde activiteiten en niet met het oogmerk de inkomsten te verhogen
    • Meer dan 15% van de kapitaaluitgaven besteden aan bijdragende activiteiten
  • Inkomsten uit elektriciteitsproductie (kernenergie > 10 % inkomsten) en nutsbedrijven die meer dan 374 gCO2/kWh aan productie uitstoten. In 2023, 2024 en 2025 daalt deze drempel tot: 354, 335 en 315.
  • Inkomsten uit alcohol (productie >10 %)
  • Inkomsten uit gokken (eigendom van de activiteit >10 %)

Beleggingen in andere ICBE’s en AICB’s
De andere ICBE’s en AICB’s waarin het financiële product kan beleggen moeten ten minsten de volgende duurzaamheidsstrategieën toepassen:

  • UN Global Compact: Uitsluiten van ondernemingen met een ‘fail’ op het UNGC.
  • Uitsluitingen: Uitsluiting van ongewenste sectoren, praktijken of bedrijven.
  • ESG-integratie: Bij de evaluatie van organisaties systematisch rekening houden met ecologische-, sociale en governance-overwegingen (ESG), naast de traditionele financiële analyse.
  • Best-in-class: Selecteren van de beste spelers van de klas binnen elke sector, gebaseerd op hun positieve ESG-prestaties.

e) Aandeel beleggingen 

Het financiële product valt onder artikel 8 van de SFDR. Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. Het financiële product zal in elk beleggingsprofiel (Inkomen, Defensief, Neutraal, Groen en Offensief) minimaal 10% van het vermogen aanhouden in duurzame beleggingen volgens de definitie van de SFDR Artikel 2(17).

De duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen, dragen enerzijds bij aan de mitigatie van en de adaptatie aan de klimaatverandering (in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs). Anderzijds beoogt het financiële product tevens sociaal duurzame beleggingen. Deze dragen vooral bij aan een goede gezondheid en welzijn voor alle leeftijden.

De blootstelling aan de duurzame beleggingen is zowel direct als indirect binnen het financiële product:

  • De directe blootstelling betreft een gedeelte van de posities aangehouden in individuele aandelen en bedrijfsobligaties binnen het financiële product
  • De indirecte blootstelling wordt bekomen via de posities in andere beleggingsfondsen

Er is momenteel geen minimumaandeel van duurzame beleggingen die afgestemd zijn op de EU-taxonomie. De meeste gegevens van de EU-taxonomie zijn immers nog niet beschikbaar. Wanneer het merendeel van de gegevens beschikbaar is, zal er een beter gefundeerde beslissing kunnen genomen worden en zal dit eventueel minimumaandeel opnieuw worden bekeken.
    
f)  Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

De ESG-prestaties van het financiële product worden continu gemonitord gedurende de gehele levensduur van het financiële product.

Het interne controlemechanisme zit hem met name in de consistente toepassing en opvolging van de MSCI ESG Leaders Methodology. Deze methodologie wordt jaarlijks gereviewd in mei en vervolgens tussentijds aangepast in augustus, november en februari. De beheerder van het financiële product heeft telkens drie maanden de tijd om de nodige aanpassingen te verrichten.

Het externe controlemechanisme zit hem in de onafhankelijke audit en certificering uitgevoerd door Forum Ethibel en het onafhankelijke toezicht en controle door het CLA (Central Labelling Agency) van het Towards Sustainability label. Het CLA wijst een onafhankelijke controleur (d.i. het verificatieconsortium bestaande uit Forum Ethibel, ICHEC Brussels Management School en de Universiteit Antwerpen) aan. Deze voert de technische en diepgaande controle uit van de conformiteit van het financiële product met de vereisten van de kwaliteitsstandaard. Bovendien houdt de controleur toezicht op de blijvende naleving en inspecteert hij de productbeheerder. Meer info kan u vinden op https://towardssustainability.be/.

g)  Methodologieën  

De methodologie die wordt gebruikt om te meten hoe de door het financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken worden behaald, is de MSCI ESG Leaders Methodology die op haar beurt steunt op de MSCI ESG Ratings Methodology. Meer info over zowel de MSCI ESG Leaders als de ESG Ratings Methodology kan u hier vinden (onder FURTHER READING): https://www.msci.com/msci-esg-leaders-indexes.

Het toepassen van de MSCI ESG Leaders Methodology op een bepaald beleggingsuniversum beoogt, o.a. via een best-in-class strategie, om alleen de best presterende bedrijven (i.v.m. hun peers) te selecteren op vlak van ESG-kenmerken. In dit geval betreft het een best-in-class 50%. Dit betekent dat alleen de 50% best scorende bedrijven nog in aanmerking komen voor belegging. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de MSCI ESG Ratings (en dus de methodologie die daaraan ten grondslag ligt). MSCI ESG Ratings zijn bedoeld om te meten hoe een bedrijf omgaat met financieel relevante ESG-risico's en kansen. MSCI gebruikt een op regels gebaseerde methodologie om leiders (leaders) en achterblijvers (laggards) in de sector te identificeren op basis van hun blootstelling aan ESG-risico's en hoe goed ze die risico's beheren in vergelijking met sectorgenoten. MSCI ESG-ratings variëren van leider (AAA, AA), gemiddeld (A, BBB, BB) tot achterblijver (B, CCC).
Indicatoren van belangrijkste ongunstige effecten worden op zowel ondernemings- als portefeuilleniveau gemonitord.

De koolstofintensiteit van het financiële product als geheel is de belangrijkste parameter voor de uitstoot van koolstof en wordt berekend op basis van de omzet (gewogen gemiddelde CO2-intensiteit). Deze parameter wordt gebruikt i.h.k.v. de netto-nuluitstoot ambitie van het financiële product (tegen 2050).

Afstemming op EU-taxonomie wordt momenteel niet gemeten.
Engagementmijlpalen worden gebruikt om het succes van engagement te meten. Alle contacten in het kader van engagement worden vastgelegd en geclassificeerd: Mijlpaal 1 (onderneming wordt geïnformeerd), Mijlpaal 2 (onderneming erkent kwestie), Mijlpaal 3 (onderneming committeert zich aan verbetering) en Mijlpaal 4 (bewijs van verbetering).

h) Databronnen en -verwerking

De belangrijkste databronnen die worden gebruikt om elk van de door het financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken te behalen, zijn MSCI ESG Research en ISS DataDesk. Daarnaast worden nog andere bronnen gebruikt zoals bv.: Corruption Perceptions Index (https://www.transparency.org/), urgewald Global Coal Exit List (https://coalexit.org/), investor relations van de bedrijven waarin geïnvesteerd wordt en Bloomberg.
MSCI ESG Research en ISS DataDesk behoren tot ’s werelds leidende ESG research en -dataproviders. Om de kwaliteit van de data te waarborgen, vertrouwt de beheerder echter niet louter op hun leidende status. Daarvoor doet hij van tijd tot tijd marktbevragingen om op basis daarvan analyses te maken.

De data wordt op een consistente manier verwerkt. In de loop van 2023 zal de verwerking tevens geautomatiseerd worden.
Een ongekend gedeelte van de gebruikte data berust op schattingen.

i) Methodologische en databeperkingen 

Door externe partijen verstrekte ESG-data zijn niet perfect. Daarom wordt een due diligence-onderzoek uitgevoerd naar de data die in het ESG-proces van het financiële product wordt gebruikt. Om de kwaliteit van de data te waarborgen, kan er van tijd tot tijd overleg gepleegd worden met de bedrijven waarin geïnvesteerd wordt en met de externe dataleveranciers. Door op deze manier over de kwaliteit van de data te bewaken en het consistente gebruik van deze data, zijn de databeperkingen zoals hieronder weergegeven niet van invloed op de wijze waarop de door het financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken kunnen worden behaald.

Algemene beperkingen omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

  • Inconsistenties tussen dataleveranciers. ESG-scores kunnen momenteel sterk uiteen lopen per dataleverancier.
  • Onjuiste data. De door externe partijen verzamelde data kan afwijken van de door de onderneming gepubliceerde data. Dit kan leiden tot een dialoog met deze ondernemingen om hen te helpen hun informatieverschaffing te verbeteren, alsook tot overleg met dataleveranciers om hun data te corrigeren en de kwaliteit ervan te verbeteren.
  • Onvoldoende reikwijdte van dekking. Niet alle ondernemingen worden door de belangrijkste ESG-dataleveranciers gevolgd.
  • Vooringenomenheid op basis van marktkapitalisatie. Als gevolg van het streven naar transparantie, verschaffen grotere ondernemingen (gemeten naar marktkapitalisatie) doorgaans uitvoeriger informatie dan kleine- en middelgrote ondernemingen die hiervoor over minder middelen beschikken.
  • Modelleringsaannames. Modellen en modelleringsaannames kunnen bij de beoordeling van ESG-data tot heel verschillende uitkomsten leiden.
  • Omissie. Niet alle ondernemingen verstrekken informatie aan dataleveranciers.
  • Retrospectief karakter. De meeste ESG-data zijn retrospectief. Het financiële product moedigt ondernemingen dan ook aan om hun ambities en doelstellingen kenbaar te maken en deze ook aan de beloning van bestuurders te koppelen. Dit geeft namelijk inzicht in de richting waarin de onderneming zich beweegt.

j) Due diligence 

Elke belegging die door het financiële product wordt gedaan heeft de ESG-toetsing ondergaan en doorstaan. ESG due dilligence is in de verschillende fasen van het beleggingsproces geïntegreerd.

Het interne controlemechanisme zit hem met name in de consistente toepassing en opvolging van de MSCI ESG Leaders Methodology. Deze methodologie wordt jaarlijks gereviewd in mei en vervolgens tussentijds aangepast in augustus, november en februari. De beheerder van het financiële product heeft telkens drie maanden de tijd om de nodige aanpassingen te verrichten. Het externe controlemechanisme zit hem in de onafhankelijke audit en certificering uitgevoerd door Forum Ethibel en het onafhankelijke toezicht en controle door het CLA (Central Labelling Agency) van het Towards Sustainability label. Het CLA wijst een onafhankelijke controleur (d.i. het verificatieconsortium bestaande uit Forum Ethibel, ICHEC Brussels Management School en de Universiteit Antwerpen) aan. Deze voert de technische en diepgaande controle uit van de conformiteit van het financiële product met de vereisten van de kwaliteitsstandaard.

Bovendien houdt de controleur toezicht op de blijvende naleving en inspecteert hij de productbeheerder. Meer info kan u vinden op https://towardssustainability.be/

k) Engagementbeleid 

Engagement gebeurt zowel direct als indirect via internationale samenwerkingsgroepen (bv. Climate Action 100+). Het engagement beleid is toegespitst op (maar niet gelimiteerd tot) de energiesector en de nutssector. De beheerder van het financiële product vindt de klimaatverandering immers de belangrijkste maatschappelijke uitdaging van vandaag. En het zijn bedrijven uit die twee sectoren die de meest directe impact hebben op de klimaatverandering. Bijgevolg zijn het ook die bedrijven die het meest direct kunnen bijdragen tot positieve verandering in de klimaatproblematiek.

Door middel van engagement, zowel voor bewustmaking (engagement for awareness) als verandering (engagement for change), tracht de beheerder van het financiële product positieve veranderingen bij bedrijven aan te moedigen. Dat gaat over een breed scala van strategische, financiële, ecologische, sociale en corporate governance aspecten en heeft tot doel:

  • informatie in te winnen over de strategie, het beleid en de programma's van bedrijven en een beter inzicht te krijgen in bedrijven;
  • ervoor te zorgen dat de raden van bestuur en de managementteams van bedrijven de ESG risico's goed overzien en beheren, en dat bedrijven kansen op ecologisch en sociaal gebied voldoende benutten;
  • bedrijven aan te moedigen om beste praktijken op het gebied van corporate governance toe te passen.

Er wordt jaarlijks gerapporteerd over de engagement activiteiten van het financiële product.

l) Aangewezen referentiebenchmark

Niet van toepassing.

Econopolis - Best of Econopolis Defensive Fund

Onderliggend belegt dit fonds in de volgende Econopolis-fondsen:

  • Econopolis Patrimonial Sustainable  
  • Econopolis Smart Convictions 
  • Econopolis Patrimonial Emerging 

a)  Samenvatting

Het Compartiment is een compartiment van Econopolis Funds, een in Luxemburg gevestigde SICAV. Het doel van het Compartiment is om aandeelhouders op lange termijn meerwaarden te bieden. Deze doelstelling zal worden nagestreefd door de activa van het compartiment te beleggen in aandelen en vastrentende instrumenten, alsook in contanten of andere monetaire instrumenten, zonder geografische of sectorale beperkingen of valutabeperkingen.
Het Compartiment hanteert de volgende ESG-strategieën: (I) ESG-integratie, (II) best-in-class selectie en (III) Op activiteiten en normen gebaseerde uitsluitingen.

b)  Geen duurzame beleggingsdoelstelling 

Dit Compartiment bevordert E/S-kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingen als doel. Niettemin zal dit Compartiment zich richten op ten minste 40% duurzame beleggingen.

Principe "Geen significante schade"
Om een belegging duurzaam te laten zijn, mag deze onder andere geen significante schade toebrengen aan E/S-doelstellingen. Daartoe maakt het investeringscomité een kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling van de bedrijfsstrategieën. Deze beoordeling houdt rekening met risicobeoordelingen, controversescores, landenscores, investeringen in controversiële activiteiten en uitsluitingslijsten. Zie voor meer informatie het Beleid Duurzaam Beleggen: https://www.econopolis.be/en/sustainability.

Belangrijkste indicatoren voor het meten van de impact op duurzaamheid
Klimaat- en andere milieu-indicatoren:
Voor het aandeel duurzame beleggingen (d.w.z. min 40%) gebruikt het Compartiment de emissie-indicatoren scope 1 en scope 2 (PAIs #1 en #2).
Het Compartiment belegt alleen in emittenten die qua scope 1- en scope 2-emissies in de top 33% van het beleggingsuniversum staan.

Sociale, werknemers- en mensenrechtenindicatoren: 
Het compartiment sluit bepaalde activiteiten uit, zoals:

  • Controversiële wapens
  • Tabaksindustrie
  • Alcoholindustrie
  • Gokindustrie
  • Speciaal leer
  • Bontsector
  • Adult entertainment / pornografie
  • Onderdrukkende diëten
  • Emittenten die belastingen ontduiken
  • Emittenten die de UNGC-principes schenden

Voor meer details, drempels en de volledige lijst, zie het beleid voor duurzaam beleggen:
https://www.econopolis.be/en/sustainability.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

Het compartiment bevordert milieu- en sociale kenmerken (E/S), waaronder:
Best-in-universe selectie: Het Compartiment kan alleen beleggen in instrumenten die door het Investeringscomité worden geaccepteerd.

Naast andere criteria aanvaardt het investeringscomité alleen de volgende instrumenten:

  • Instrumenten die in de top 75% van het hele Sustainalytics universum staan;
  • Instrumenten met een controversescore die lager is dan 5, zoals berekend door Sustainalytics; en
  • Voor staatsobligaties, alleen in landen met een verwaarloosbare, lage of gemiddelde landenscore zoals berekend door Sustainalytics.

In sommige gevallen, en tot een zeer beperkt bedrag, kan de fondsbeheerder afwijken van de bovenstaande criteria, meer details zijn te vinden in het ESG-beleid: https://www.econopolis.be/en/sustainability.

ESG-integratie:
De totale ESG Risk Rating van de portefeuille moet lager zijn dan 30, zoals berekend door Sustainalytics. Meer details zijn te vinden in het ESG-beleid: https://www.econopolis.be/en/sustainability.

Op normen en waarden gebaseerde uitsluitingen:
Het Compartiment sluit investeringen uit of beperkt deze in bepaalde sectoren of activiteiten met significante activiteiten met nadelige milieu- of sociale gevolgen, zoals tabak, controversiële wapens, bedrijven die de internationale sociale, arbeids- en mensenrechtennormen ernstig schenden, ....

Lees het beleid voor duurzaam beleggen voor meer informatie en de volledige lijst: https://www.econopolis.be/en/sustainability.

d) Beleggingsstrategie 

Doelstellingen 

Het doel van het Compartiment is om zijn aandeelhouders langetermijnmeerwaarden aan te bieden.

Beleggingsbeleid 

Het compartiment belegt in aandelen en vastrentende instrumenten, alsook in contanten of andere monetaire instrumenten, zonder geografische beperking en zonder sectorale of valutabeperkingen.

Benchmark(s) 

Het compartiment wordt actief beheerd zonder gebruik te maken van een referentiebenchmark.

Derivaten en technieken 

Het Compartiment kan, binnen de bij wet vastgestelde limieten, beleggen in financiële derivaten, waaronder bijvoorbeeld futures, opties, valutatermijncontracten, credit default swaps of renteswaps om de beleggingsdoelstellingen te bereiken en voor risicoafdekkingsdoeleinden.

Strategie

De beleggingsbeheerder zal een discretionair beleid voeren dat gebaseerd is op een diepgaande selectie van deze instrumenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van "waardebeleggende" specifieke financiële en andere modellen (i) rekening houdend met verschillende fundamentele parameters die de financiële toestand en winstgevendheid van de relevante instrumenten bepalen en (ii) een "kwalitatieve" benadering omvat die, vanuit een breder macro-economisch perspectief, de kwaliteits- en ethische normen van het management van de relevante emittent analyseert,  zijn portfolio van producten en diensten, enz. De uiteindelijke selectie zal gebaseerd zijn op een langetermijnvisie binnen de wereldwijde macro-economische omgeving.

Basisvaluta EUR.

e)  Aandeel beleggingen 

Beleggingen in lijn met de E/S-kenmerken van het Compartiment : Min. 40%
Kwalificeren als duurzame beleggingen : Min. 40%
- onder de EU-taxonomie(1): -
- met een sociaal doel: -
Niet kwalificerend als duurzame beleggingen maar met andere E/S kenmerken : Min. 0%
Overige investeringen(2) : Min. 0%

(1) Kan nog niet worden berekend vanwege het gebrek aan gegevens van emittenten en alleen EU Taxonomiecriteria voor 2 van de 6 duurzame doelen zijn beschikbaar.
(2) Omvat derivaten en kasposities (die niet worden gemeten aan de hand van E/S-kenmerken) alsmede effecten van emittenten die niet zijn afgestemd op de E/S-kenmerken van het Compartiment en evenmin als duurzaam worden aangemerkt.

f)   Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

Ex-ante:
Fondsbeheer kan instrumenten voorstellen aan het Investeringscomité door het schrijven van een beleggingsthesis. Het Investeringscomité beslist vervolgens of het instrument kan worden toegevoegd aan het belegbare universum. In dit proces houdt de commissie rekening met alle ESG-kenmerken zoals hierboven vermeld. Alleen instrumenten die zijn goedgekeurd door het Investeringscomité worden aan het universum toegevoegd (het is in het portefeuillebeheersysteem niet mogelijk om te handelen in instrumenten die niet in dit universum zijn opgenomen).

Ex-post:
De fondsbeheerders monitoren esg-scores en analistenrapporten voortdurend. Bovendien houdt een tool maandelijks de ESG-ratings en scores van de portefeuille en de onderliggende instrumenten bij. Via dit proces houdt Econopolis de veranderingen in ratings en scores bij en zullen fondsbeheerders de posities in de Deelfondsen indien nodig herzien.

g) Methodologieën  

Beoordelingen en scores:

  • De ESG-risicorating berekend door Sustainalytics (een externe ESG-dataleverancier)
    • Alleen zakelijke emittenten met een ESG Risk Rating die deel uitmaakt van de beste 75% van het Sustainalytics-universum komen in aanmerking voor de portefeuille.
    • De gemiddelde Sustainalytics ESG Risk Rating van de portefeuille moet lager zijn dan 30 (hoogste score is 50).
  • De controversescore berekend door Sustainalytics
    • Zakelijke emittenten met een Sustainalytics Controversy Score hoger dan 4 komen niet in aanmerking voor de portefeuille (hoogste score is 5)
  • De landenscore zoals berekend door Sustainalytics (voor staatsobligaties)
    • Overheden met een Sustainalytics Country Score die hoog of ernstig is, komen niet in aanmerking voor de portefeuille (gaande van verwaarloosbaar, laag, gemiddeld, hoog tot ernstig)

Uitsluitingen en beperkingen:

  • Het % van de investeringen in controversiële activiteiten uitgesloten door Econopolis
    • O.a. Wapens, Tabak, (On)Conventionele olie &gas, etc.
  • Het % van de deelnemingen die onder de uitsluitingslijst van de IFC/Wereldbank vallen
  • Het % van de deelnemingen die op de uitsluitingslijst van het Noorse pensioenfonds staan

Meer informatie over het ESG-beleid van het compartiment is te vinden op de volgende link: https://www.econopolis.be/en/sustainability.

h)  Databronnen en -verwerking 

De gegevensbronnen omvatten:

  • Analistenrapporten;
  • door de uitgever verstrekte gegevens;
  • gegevens die zijn gekocht bij twee externe gegevensproviders1; en
  • andere openbare gegevens.

Deze gegevens worden zowel intern als extern verwerkt (bijv. door Sustainalytics).

i)  Methodologische en databeperkingen 

Aangezien duurzaamheid een van de belangrijkste pijlers is waarop Econopolis werd opgericht, zijn fondsbeheerders betrokken bij bedrijven en externe dataleveranciers. Wanneer fondsbeheerders het op basis van eigen analyse oneens zijn met externe gegevensverstrekkers, zullen zij een dialoog aangaan die vaak leidt tot herziening van scores en beoordelingen die door de externe partijen worden verstrekt.
De redenen achter verschillende interpretaties kunnen van velerlei aard zijn. Tegenwoordig kunnen gegevens die door elke bron, met name bedrijven zelf, worden verstrekt, bevooroordeeld, onvolledig of onjuist zijn.

j)  Due diligence 

Het fondsbeheer evalueert en controleert voortdurend zowel feitelijke als potentiële investeringen met behulp van algemeen aanvaarde normen en een verscheidenheid aan interne en externe gegevensbronnen, waaronder grote aanbieders in de financiële sector. Wanneer ze inconsistenties ontdekken in gegevens die door externe gegevensproviders worden verstrekt, worden deze inconsistenties gemeld en opgelost met de provider.

k)  Engagementbeleid

Wanneer een bepaalde beslissing of visie van een bedrijf niet past bij de filosofie van Econopolis van duurzaam beleggen, benadert Econopolis dat bedrijf actief om mogelijke alternatieve ideeën te bespreken. Gezien de omvang van Econopolis is er misschien niet altijd een hefboom om de ideeën of praktijken van een bedrijf te veranderen.
Econopolis is bereid om te desinvesteren wanneer de visie en plannen van een bedrijf niet meer in lijn zijn met de filosofie van Econopolis.

l) Aangewezen referentiebenchmark

Het compartiment gebruikt geen benchmark om zijn ESG-kenmerken te evalueren. 

Econopolis - Best of Econopolis Dynamic Fund

Onderliggend belegt dit fonds in de volgende Econopolis-fondsen:

  • Econopolis Smart Convictions 
  • Econopolis Patrimonial Emerging 
  • Econopolis Sustainable Equities 
  • Econopolis Exponential Technologies 

a)  Samenvatting

Het Compartiment is een compartiment van Econopolis Funds, een in Luxemburg gevestigde SICAV. Het doel van het Compartiment is om aandeelhouders op lange termijn meerwaarden te bieden. Deze doelstelling zal worden nagestreefd door, direct of indirect via icbe's en/of andere ICB's, met inbegrip van Exchange Traded Funds (ETF), de activa van het compartiment te beleggen in een actief beheerde gemengde portefeuille van aandelen, vastrentende instrumenten en derivaten, alsmede contanten of andere monetaire instrumenten, zonder geografische beperking en zonder sectorale of valutabeperkingen.

Het Compartiment hanteert de volgende ESG-strategieën: (I) ESG-integratie, (II) best-in-class selectie en (III) Op activiteiten en normen gebaseerde uitsluitingen.

b)  Geen duurzame beleggingsdoelstelling 

Dit Compartiment bevordert E/S-kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingen als doel. Niettemin zal dit Compartiment zich richten op ten minste 40% duurzame beleggingen.

Principe "Geen significante schade"
Om een belegging duurzaam te laten zijn, mag deze onder andere geen significante schade toebrengen aan E/S-doelstellingen. Daartoe maakt het investeringscomité een kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling van de bedrijfsstrategieën. Deze beoordeling houdt rekening met risicobeoordelingen, controversescores, landenscores, investeringen in controversiële activiteiten en uitsluitingslijsten. Zie voor meer informatie het Beleid Duurzaam Beleggen: https://www.econopolis.be/en/sustainability.

Belangrijkste indicatoren voor het meten van de impact op duurzaamheid
Klimaat- en andere milieu-indicatoren:
Voor het aandeel duurzame beleggingen (d.w.z. min 40%) gebruikt het Compartiment de emissie-indicatoren scope 1 en scope 2 (PAIs #1 en #2).
Het Compartiment belegt alleen in emittenten die qua scope 1- en scope 2-emissies in de top 33% van het beleggingsuniversum staan.

Sociale, werknemers- en mensenrechtenindicatoren: 
Het compartiment sluit bepaalde activiteiten uit, zoals:

  • Controversiële wapens
  • Tabaksindustrie
  • Alcoholindustrie
  • Gokindustrie
  • Speciaal leer
  • Bontsector
  • Adult entertainment / pornografie
  • Onderdrukkende diëten
  • Emittenten die belastingen ontduiken
  • Emittenten die de UNGC-principes schenden

Voor meer details, drempels en de volledige lijst, zie het beleid voor duurzaam beleggen:
https://www.econopolis.be/en/sustainability.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

Het compartiment bevordert milieu- en sociale kenmerken (E/S), waaronder:
Best-in-universe selectie: Het Compartiment kan alleen beleggen in instrumenten die door het Investeringscomité worden geaccepteerd.

Naast andere criteria aanvaardt het investeringscomité alleen de volgende instrumenten:

  • Instrumenten die in de top 75% van het hele Sustainalytics universum staan;
  • Instrumenten met een controversescore die lager is dan 5, zoals berekend door Sustainalytics; en
  • Voor staatsobligaties, alleen in landen met een verwaarloosbare, lage of gemiddelde landenscore zoals berekend door Sustainalytics.

In sommige gevallen, en tot een zeer beperkt bedrag, kan de fondsbeheerder afwijken van de bovenstaande criteria, meer details zijn te vinden in het ESG-beleid: https://www.econopolis.be/en/sustainability.

ESG-integratie:
De totale ESG Risk Rating van de portefeuille moet lager zijn dan 30, zoals berekend door Sustainalytics. Meer details zijn te vinden in het ESG-beleid: https://www.econopolis.be/en/sustainability.

Op normen en waarden gebaseerde uitsluitingen:
Het Compartiment sluit investeringen uit of beperkt deze in bepaalde sectoren of activiteiten met significante activiteiten met nadelige milieu- of sociale gevolgen, zoals tabak, controversiële wapens, bedrijven die de internationale sociale, arbeids- en mensenrechtennormen ernstig schenden, ....

Lees het beleid voor duurzaam beleggen voor meer informatie en de volledige lijst: https://www.econopolis.be/en/sustainability.

d) Beleggingsstrategie 

Doelstellingen 

Het doel van het Compartiment is om zijn aandeelhouders langetermijnmeerwaarden aan te bieden.

Beleggingsbeleid 

De beleggingsbeheerder zal een discretionair beleid voeren dat gebaseerd is op een diepgaande selectie van deze instrumenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van specifieke financiële en andere modellen (i) rekening houdend met verschillende fundamentele parameters die de financiële toestand en winstgevendheid van de relevante instrumenten bepalen en (ii) een "kwalitatieve" benadering omvat die, vanuit een breder macro-economisch perspectief, de kwaliteits- en ethische normen van het beheer van de relevante emittent analyseert,  zijn portfolio van producten en diensten, enz. De uiteindelijke selectie zal gebaseerd zijn op een langetermijnvisie binnen het mondiale macro-economische klimaat en zal bestaan uit instrumenten waarbij de vermogensbeheerder, na gedetailleerde due diligence, van mening is dat er sprake is van een aanzienlijke verkeerde marktprijsstelling die naar verwachting op korte tot middellange termijn zal worden gecorrigeerd. De vermogensbeheerder zal actief proberen om niet-gecorreleerde beleggingsmogelijkheden met verschillende rendementsfactoren te selecteren als onderdeel van zijn risicobeheerproces.

Benchmark(s) 

Het compartiment wordt actief beheerd zonder gebruik te maken van een referentiebenchmark.

Derivaten en technieken 

Het Compartiment kan, binnen de bij wet vastgestelde limieten, beleggen in financiële derivaten, waaronder bijvoorbeeld futures, opties, valutatermijncontracten, credit default swaps of renteswaps om de beleggingsdoelstellingen te bereiken en voor risicoafdekkingsdoeleinden.

Strategie
Het individuele gewicht van elke beleggingscategorie (aandelen, vastrentende instrumenten en derivaten, evenals contanten of andere monetaire instrumenten) kan variëren van 0 tot 100%, afhankelijk van de economische en marktomstandigheden en de verwachtingen en strategische opvattingen van de beleggingsbeheerder. Het Compartiment kan tot 50% van zijn activa toewijzen aan instrumenten uit opkomende markten (d.w.z. instrumenten uitgegeven door entiteiten of overheden met hun hoofdvestiging of hoofdnotering in opkomende markten, gedefinieerd als bestanddelen van de MSCI Emerging Markets-index).

Basisvaluta EUR.

e)  Aandeel beleggingen 

Beleggingen in lijn met de E/S-kenmerken van het Compartiment : Min. 40%
Kwalificeren als duurzame beleggingen : Min. 40%
- onder de EU-taxonomie(1): -
- met een sociaal doel: -
Niet kwalificerend als duurzame beleggingen maar met andere E/S kenmerken : Min. 0%
Overige investeringen(2) : Min. 0%

(1) Kan nog niet worden berekend vanwege het gebrek aan gegevens van emittenten en alleen EU Taxonomiecriteria voor 2 van de 6 duurzame doelen zijn beschikbaar.
(2) Omvat derivaten en kasposities (die niet worden gemeten aan de hand van E/S-kenmerken) alsmede effecten van emittenten die niet zijn afgestemd op de E/S-kenmerken van het Compartiment en evenmin als duurzaam worden aangemerkt.

f)   Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

Ex-ante:
Fondsbeheer kan instrumenten voorstellen aan het Investeringscomité door het schrijven van een beleggingsthesis. Het Investeringscomité beslist vervolgens of het instrument kan worden toegevoegd aan het belegbare universum. In dit proces houdt de commissie rekening met alle ESG-kenmerken zoals hierboven vermeld. Alleen instrumenten die zijn goedgekeurd door het Investeringscomité worden aan het universum toegevoegd (het is in het portefeuillebeheersysteem niet mogelijk om te handelen in instrumenten die niet in dit universum zijn opgenomen).

Ex-post:
De fondsbeheerders monitoren esg-scores en analistenrapporten voortdurend. Bovendien houdt een tool maandelijks de ESG-ratings en scores van de portefeuille en de onderliggende instrumenten bij. Via dit proces houdt Econopolis de veranderingen in ratings en scores bij en zullen fondsbeheerders de posities in de Deelfondsen indien nodig herzien.

g) Methodologieën  

Beoordelingen en scores:

  • De ESG-risicorating berekend door Sustainalytics (een externe ESG-dataleverancier)
    • Alleen zakelijke emittenten met een ESG Risk Rating die deel uitmaakt van de beste 75% van het Sustainalytics-universum komen in aanmerking voor de portefeuille.
    • De gemiddelde Sustainalytics ESG Risk Rating van de portefeuille moet lager zijn dan 30 (hoogste score is 50).
  • De controversescore berekend door Sustainalytics
    • Zakelijke emittenten met een Sustainalytics Controversy Score hoger dan 4 komen niet in aanmerking voor de portefeuille (hoogste score is 5)
  • De landenscore zoals berekend door Sustainalytics (voor staatsobligaties)
    • Overheden met een Sustainalytics Country Score die hoog of ernstig is, komen niet in aanmerking voor de portefeuille (gaande van verwaarloosbaar, laag, gemiddeld, hoog tot ernstig)

Uitsluitingen en beperkingen:

  • Het % van de investeringen in controversiële activiteiten uitgesloten door Econopolis
    • O.a. Wapens, Tabak, (On)Conventionele olie &gas, etc.
  • Het % van de deelnemingen die onder de uitsluitingslijst van de IFC/Wereldbank vallen
  • Het % van de deelnemingen die op de uitsluitingslijst van het Noorse pensioenfonds staan

Meer informatie over het ESG-beleid van het compartiment is te vinden op de volgende link: https://www.econopolis.be/en/sustainability.

h)  Databronnen en -verwerking 

De gegevensbronnen omvatten:

  • Analistenrapporten;
  • door de uitgever verstrekte gegevens;
  • gegevens die zijn gekocht bij twee externe gegevensproviders1; en
  • andere openbare gegevens.

Deze gegevens worden zowel intern als extern verwerkt (bijv. door Sustainalytics).

i)  Methodologische en databeperkingen 

Aangezien duurzaamheid een van de belangrijkste pijlers is waarop Econopolis werd opgericht, zijn fondsbeheerders betrokken bij bedrijven en externe dataleveranciers. Wanneer fondsbeheerders het op basis van eigen analyse oneens zijn met externe gegevensverstrekkers, zullen zij een dialoog aangaan die vaak leidt tot herziening van scores en beoordelingen die door de externe partijen worden verstrekt.
De redenen achter verschillende interpretaties kunnen van velerlei aard zijn. Tegenwoordig kunnen gegevens die door elke bron, met name bedrijven zelf, worden verstrekt, bevooroordeeld, onvolledig of onjuist zijn.

j)  Due diligence 

Het fondsbeheer evalueert en controleert voortdurend zowel feitelijke als potentiële investeringen met behulp van algemeen aanvaarde normen en een verscheidenheid aan interne en externe gegevensbronnen, waaronder grote aanbieders in de financiële sector. Wanneer ze inconsistenties ontdekken in gegevens die door externe gegevensproviders worden verstrekt, worden deze inconsistenties gemeld en opgelost met de provider.

k)  Engagementbeleid

Wanneer een bepaalde beslissing of visie van een bedrijf niet past bij de filosofie van Econopolis van duurzaam beleggen, benadert Econopolis dat bedrijf actief om mogelijke alternatieve ideeën te bespreken. Gezien de omvang van Econopolis is er misschien niet altijd een hefboom om de ideeën of praktijken van een bedrijf te veranderen.
Econopolis is bereid om te desinvesteren wanneer de visie en plannen van een bedrijf niet meer in lijn zijn met de filosofie van Econopolis.

l) Aangewezen referentiebenchmark

Het compartiment gebruikt geen benchmark om zijn ESG-kenmerken te evalueren. 

Universal Invest Low (Cadelux)

a) Samenvatting 

Dit compartiment bevordert bepaalde ecologische of sociale kenmerken, maar is niet gericht op duurzame beleggingen. Zij zal minimaal 70% van haar vermogen beleggen in duurzame beleggingen zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2019/2088. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen ecologisch duurzame en sociaal duurzame beleggingen.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

De milieu- en/of sociale kenmerken van het compartiment omvatten het beleid inzake uitsluiting, betrokkenheid en integratie.

Het uitsluitingsbeleid maakt het mogelijk om de beleggingen van een selectie te monitoren en te filteren, om zo duurzaamheidsrisico's van het betreffende compartiment uit te sluiten die op korte termijn gerealiseerd zouden kunnen worden. Het uitsluitingsbeleid maakt gebruik van bindende criteria (waaronder niet-financiële parameters) op basis waarvan de beheermaatschappij moet beslissen om een belegging uit te sluiten van het betreffende compartiment. Door middel van een negatieve screeningprocedure sluit de beheermaatschappij effecten uit die zijn uitgegeven door, maar niet beperkt tot, bedrijven die controversiële wapens produceren, gebruiken of bezitten, waaronder clustermunitie en antipersoonsmijnen, clustermunitie en/of inerte munitie en bepantsering gemaakt van verarmd uranium of enig ander industrieel uranium, tabaksproducenten, maar ook bedrijven die de principes van het Global Compact van de Verenigde Naties niet respecteren. Indien van toepassing worden overheidsuitgevende instellingen uitgesloten van het respectieve compartiment op basis van sancties die door de Verenigde Naties zijn vastgesteld. Dat zijn bindende criteria.

Het betrokkenheidsbeleid van de beheermaatschappij komt in het spel wanneer duurzaamheidsrisico's op middellange en lange termijn worden geïdentificeerd, gemitigeerd, beperkt of beheerd. Het engagementbeleid is gebaseerd op actief aandeelhouderschap, waardoor een dialoog mogelijk is met een bedrijf waarin men belegt via het betreffende compartiment. Het engagementbeleid is erop gericht om een positieve invloed uit te oefenen op bedrijven op het gebied van duurzaamheid. Engagement verwijst naar de voortdurende en constructieve dialoog tussen de beheerder en de bedrijven waarin elk compartiment belegt. Daartoe werkt de manager samen met een externe dienstverlener om prioritaire duurzaamheidsthema's te definiëren en deze in dialoog te implementeren. De beheermaatschappij en de dienstverlener gaan een dialoog aan met de betrokken ondernemingen. Als een emittent zijn verplichtingen niet binnen een redelijke termijn is nagekomen, of als de onderneming andere problemen ondervindt, zullen de beheermaatschappij en/of de externe dienstverlener contact opnemen met het management van de onderneming en hen op de hoogte brengen van hun verwachtingen voor verbetering. Uiteindelijk zal de vooruitgang in de managementinspanningen van invloed zijn op de fundamentele waardering van deze bedrijven en bijgevolg op de bereidheid van de beheermaatschappij om de relevante investeringsposities te behouden, te verminderen of zich terug te trekken. Het stemrecht op algemene vergaderingen kan ook worden gebruikt om bepaalde strategische keuzes in ondernemingen waarin is belegd te bevorderen of tegen te werken. In het geval van overheidsuitgevende instellingen verwijst de toezegging meer naar "reacties op openbare raadplegingen". Samen met de externe dienstverlener pakken we zaken als corporate governance codes, klimaatambities, richtlijnen en regelgeving aan.

Het bindende integratiebeleid zorgt ervoor dat ook niet-financiële parameters in aanmerking worden genomen in het investeringsbeslissingsproces. De financiële gezondheid van een bedrijf is alleen duurzaam op de lange termijn als het ook goede resultaten behaalt op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (ESG). Een bedrijf dat niet voldoet aan ESG-normen zal vroeg of laat schuldig worden bevonden en toont ook een gebrek aan langetermijnvisie.

d)  Beleggingsstrategie 

De algemene beleggingsstrategie wordt beschreven in het prospectus van het Compartiment.

Wat duurzaamheid betreft, geeft de vermogensbeheerder de voorkeur aan beleggingen met een hoger milieu-, sociaal en governanceprofiel in plaats van een lager ESG-profiel.

De vermogensbeheerder selecteert, ook met behulp van bepaalde gegevens van externe aanbieders, beleggingen met gunstige duurzaamheidscriteria. Goede praktijken op het gebied van beleggingsbeheer zullen ook deel uitmaken van de inzet van de vermogensbeheerder door middel van managementintegriteit, bedrijfsstructuur en gendergelijkheid.

e)  Aandeel beleggingen 

Het minimumaandeel van de beleggingen dat wordt gebruikt om de door het Fonds bevorderde milieu- en sociale kenmerken te bereiken, bedraagt 70% van de intrinsieke waarde.

f) Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

De vermogensbeheerder heeft uitsluitingen ingevoerd, zoals hierboven beschreven, die het compartiment beletten beleggingen te doen met bepaalde milieu- of sociale kenmerken die niet aan zijn normen voldoen.

Daarnaast bewaakt de vermogensbeheerder bepaalde externe ESG-scores en -onderzoeken die worden beschouwd als onderdeel van het algehele beleggingsproces.

Het onderzoek dat wordt gebruikt om posities te filteren en te beoordelen, komt uit verschillende bronnen, naast het interne ESG-onderzoek dat door het beleggingsteam is uitgevoerd.

Bindende elementen worden gedocumenteerd en gecontroleerd door het beleggingsbeheerteam voordat een nieuwe investering plaatsvindt. 

g) Methodologieën  

De vermogensbeheerder integreert duurzaamheid in zijn beheersbeslissingen door rekening te houden met duurzaamheidsfactoren die op de beleggingen worden toegepast.
Bij zijn beleggingsselectie bevordert de vermogensbeheerder emittenten met gunstige ESG-metriek.

Het compartiment wordt ook beoordeeld door externe ESG-aanbieders en kan als zodanig worden gebruikt als maatstaf voor de milieu- en sociale kenmerken van het compartiment om na te gaan of het compartiment wordt beheerd zoals aangegeven.

De vermogensbeheerder integreert duurzaamheid in zijn managementbeslissingen door rekening te houden met de duurzaamheidsfactoren die worden toegepast op beleggingen.

Bij de selectie van beleggingen geeft de vermogensbeheerder de voorkeur aan emittenten met gunstige ESG-parameters.

Het compartiment wordt ook beoordeeld door externe ESG-aanbieders en kan als zodanig worden gebruikt als een maatstaf voor de milieu- en sociale kenmerken van het compartiment om te verifiëren dat het compartiment wordt beheerd zoals aangegeven.

h) Databronnen en -verwerking 

De vermogensbeheerder gebruikt verschillende gegevensbronnen om de milieu- en sociale kenmerken te bereiken die door het Compartiment worden gepromoot. Het maakt ook gebruik van gegevens die rechtstreeks worden gerapporteerd door de bedrijven die de investeringen ontvangen, indien beschikbaar. In voorkomend geval kan zij ook gegevens van andere gegevensverstrekkers gebruiken.

Het gebruik van een breed scala aan bronnen zorgt ervoor dat de kwaliteit van de gegevens is en dat er rekening wordt gehouden met een groter aantal gezichtspunten. Leveranciers worden regelmatig beoordeeld en andere leveranciers worden onderzocht voor vergelijking.

i) Methodologische en databeperkingen 

Het verstrekken van gedetailleerde ESG-gegevens is relatief recent, methodologieën zijn nog in ontwikkeling en historische gegevens zijn niet altijd beschikbaar over een lange periode. Deze limieten gelden voor het grootste deel van de beleggingsportefeuille, maar zijn soms meer uitgesproken in nichemarkten vanwege het gebrek aan gegevens, onvolledige gegevens of gegevens die niet kunnen worden vertrouwd.

Deze beperkingen worden beheerd door het gebruik van een verscheidenheid aan gegevensbronnen tijdens het onderzoeksproces en voortdurende monitoring.

j) Due diligence

De vermogensbeheerder vergadert (direct of indirect) regelmatig met de ontvangende bedrijven van lopende en potentiële beleggingen en gaat met hen in gesprek over ESG-kwesties.

k) Engagementbeleid 

De vermogensbeheerder vergadert (direct of indirect) regelmatig met de ontvangende bedrijven van lopende en potentiële beleggingen en gaat met hen in gesprek over ESG-kwesties.

l) Aangewezen referentiebenchmark 

Er is geen index aangewezen als benchmark om te voldoen aan de milieu- of sociale kenmerken die door het financiële product worden bevorderd.

Universal Invest Medium (Cadelux)

a) Samenvatting 

Dit compartiment bevordert bepaalde ecologische of sociale kenmerken, maar is niet gericht op duurzame beleggingen. Zij zal minimaal 70% van haar vermogen beleggen in duurzame beleggingen zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2019/2088. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen ecologisch duurzame en sociaal duurzame beleggingen.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

De milieu- en/of sociale kenmerken van het compartiment omvatten het beleid inzake uitsluiting, betrokkenheid en integratie.

Het uitsluitingsbeleid maakt het mogelijk om de beleggingen van een selectie te monitoren en te filteren, om zo duurzaamheidsrisico's van het betreffende compartiment uit te sluiten die op korte termijn gerealiseerd zouden kunnen worden. Het uitsluitingsbeleid maakt gebruik van bindende criteria (waaronder niet-financiële parameters) op basis waarvan de beheermaatschappij moet beslissen om een belegging uit te sluiten van het betreffende compartiment. Door middel van een negatieve screeningprocedure sluit de beheermaatschappij effecten uit die zijn uitgegeven door, maar niet beperkt tot, bedrijven die controversiële wapens produceren, gebruiken of bezitten, waaronder clustermunitie en antipersoonsmijnen, clustermunitie en/of inerte munitie en bepantsering gemaakt van verarmd uranium of enig ander industrieel uranium, tabaksproducenten, maar ook bedrijven die de principes van het Global Compact van de Verenigde Naties niet respecteren. Indien van toepassing worden overheidsuitgevende instellingen uitgesloten van het respectieve compartiment op basis van sancties die door de Verenigde Naties zijn vastgesteld. Dat zijn bindende criteria.

Het betrokkenheidsbeleid van de beheermaatschappij komt in het spel wanneer duurzaamheidsrisico's op middellange en lange termijn worden geïdentificeerd, gemitigeerd, beperkt of beheerd. Het engagementbeleid is gebaseerd op actief aandeelhouderschap, waardoor een dialoog mogelijk is met een bedrijf waarin men belegt via het betreffende compartiment. Het engagementbeleid is erop gericht om een positieve invloed uit te oefenen op bedrijven op het gebied van duurzaamheid. Engagement verwijst naar de voortdurende en constructieve dialoog tussen de beheerder en de bedrijven waarin elk compartiment belegt. Daartoe werkt de manager samen met een externe dienstverlener om prioritaire duurzaamheidsthema's te definiëren en deze in dialoog te implementeren. De beheermaatschappij en de dienstverlener gaan een dialoog aan met de betrokken ondernemingen. Als een emittent zijn verplichtingen niet binnen een redelijke termijn is nagekomen, of als de onderneming andere problemen ondervindt, zullen de beheermaatschappij en/of de externe dienstverlener contact opnemen met het management van de onderneming en hen op de hoogte brengen van hun verwachtingen voor verbetering. Uiteindelijk zal de vooruitgang in de managementinspanningen van invloed zijn op de fundamentele waardering van deze bedrijven en bijgevolg op de bereidheid van de beheermaatschappij om de relevante investeringsposities te behouden, te verminderen of zich terug te trekken. Het stemrecht op algemene vergaderingen kan ook worden gebruikt om bepaalde strategische keuzes in ondernemingen waarin is belegd te bevorderen of tegen te werken. In het geval van overheidsuitgevende instellingen verwijst de toezegging meer naar "reacties op openbare raadplegingen". Samen met de externe dienstverlener pakken we zaken als corporate governance codes, klimaatambities, richtlijnen en regelgeving aan.

Het bindende integratiebeleid zorgt ervoor dat ook niet-financiële parameters in aanmerking worden genomen in het investeringsbeslissingsproces. De financiële gezondheid van een bedrijf is alleen duurzaam op de lange termijn als het ook goede resultaten behaalt op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (ESG). Een bedrijf dat niet voldoet aan ESG-normen zal vroeg of laat schuldig worden bevonden en toont ook een gebrek aan langetermijnvisie.

d)  Beleggingsstrategie 

De algemene beleggingsstrategie wordt beschreven in het prospectus van het Compartiment.

Wat duurzaamheid betreft, geeft de vermogensbeheerder de voorkeur aan beleggingen met een hoger milieu-, sociaal en governanceprofiel in plaats van een lager ESG-profiel.

De vermogensbeheerder selecteert, ook met behulp van bepaalde gegevens van externe aanbieders, beleggingen met gunstige duurzaamheidscriteria. Goede praktijken op het gebied van beleggingsbeheer zullen ook deel uitmaken van de inzet van de vermogensbeheerder door middel van managementintegriteit, bedrijfsstructuur en gendergelijkheid.

e)  Aandeel beleggingen 

Het minimumaandeel van de beleggingen dat wordt gebruikt om de door het Fonds bevorderde milieu- en sociale kenmerken te bereiken, bedraagt 70% van de intrinsieke waarde.

f) Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

De vermogensbeheerder heeft uitsluitingen ingevoerd, zoals hierboven beschreven, die het compartiment beletten beleggingen te doen met bepaalde milieu- of sociale kenmerken die niet aan zijn normen voldoen.

Daarnaast bewaakt de vermogensbeheerder bepaalde externe ESG-scores en -onderzoeken die worden beschouwd als onderdeel van het algehele beleggingsproces.

Het onderzoek dat wordt gebruikt om posities te filteren en te beoordelen, komt uit verschillende bronnen, naast het interne ESG-onderzoek dat door het beleggingsteam is uitgevoerd.

Bindende elementen worden gedocumenteerd en gecontroleerd door het beleggingsbeheerteam voordat een nieuwe investering plaatsvindt. 

g) Methodologieën  

De vermogensbeheerder integreert duurzaamheid in zijn beheersbeslissingen door rekening te houden met duurzaamheidsfactoren die op de beleggingen worden toegepast.
Bij zijn beleggingsselectie bevordert de vermogensbeheerder emittenten met gunstige ESG-metriek.

Het compartiment wordt ook beoordeeld door externe ESG-aanbieders en kan als zodanig worden gebruikt als maatstaf voor de milieu- en sociale kenmerken van het compartiment om na te gaan of het compartiment wordt beheerd zoals aangegeven.

De vermogensbeheerder integreert duurzaamheid in zijn managementbeslissingen door rekening te houden met de duurzaamheidsfactoren die worden toegepast op beleggingen.

Bij de selectie van beleggingen geeft de vermogensbeheerder de voorkeur aan emittenten met gunstige ESG-parameters.

Het compartiment wordt ook beoordeeld door externe ESG-aanbieders en kan als zodanig worden gebruikt als een maatstaf voor de milieu- en sociale kenmerken van het compartiment om te verifiëren dat het compartiment wordt beheerd zoals aangegeven.

h) Databronnen en -verwerking 

De vermogensbeheerder gebruikt verschillende gegevensbronnen om de milieu- en sociale kenmerken te bereiken die door het Compartiment worden gepromoot. Het maakt ook gebruik van gegevens die rechtstreeks worden gerapporteerd door de bedrijven die de investeringen ontvangen, indien beschikbaar. In voorkomend geval kan zij ook gegevens van andere gegevensverstrekkers gebruiken.

Het gebruik van een breed scala aan bronnen zorgt ervoor dat de kwaliteit van de gegevens is en dat er rekening wordt gehouden met een groter aantal gezichtspunten. Leveranciers worden regelmatig beoordeeld en andere leveranciers worden onderzocht voor vergelijking.

i) Methodologische en databeperkingen 

Het verstrekken van gedetailleerde ESG-gegevens is relatief recent, methodologieën zijn nog in ontwikkeling en historische gegevens zijn niet altijd beschikbaar over een lange periode. Deze limieten gelden voor het grootste deel van de beleggingsportefeuille, maar zijn soms meer uitgesproken in nichemarkten vanwege het gebrek aan gegevens, onvolledige gegevens of gegevens die niet kunnen worden vertrouwd.

Deze beperkingen worden beheerd door het gebruik van een verscheidenheid aan gegevensbronnen tijdens het onderzoeksproces en voortdurende monitoring.

j) Due diligence

De vermogensbeheerder vergadert (direct of indirect) regelmatig met de ontvangende bedrijven van lopende en potentiële beleggingen en gaat met hen in gesprek over ESG-kwesties.

k) Engagementbeleid 

De vermogensbeheerder vergadert (direct of indirect) regelmatig met de ontvangende bedrijven van lopende en potentiële beleggingen en gaat met hen in gesprek over ESG-kwesties.

l) Aangewezen referentiebenchmark 

Er is geen index aangewezen als benchmark om te voldoen aan de milieu- of sociale kenmerken die door het financiële product worden bevorderd.

Universal Invest High (Cadelux)

a) Samenvatting 

Dit compartiment bevordert bepaalde ecologische of sociale kenmerken, maar is niet gericht op duurzame beleggingen. Zij zal minimaal 70% van haar vermogen beleggen in duurzame beleggingen zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2019/2088. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen ecologisch duurzame en sociaal duurzame beleggingen.

b) Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.

c)  Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product 

De milieu- en/of sociale kenmerken van het compartiment omvatten het beleid inzake uitsluiting, betrokkenheid en integratie.

Het uitsluitingsbeleid maakt het mogelijk om de beleggingen van een selectie te monitoren en te filteren, om zo duurzaamheidsrisico's van het betreffende compartiment uit te sluiten die op korte termijn gerealiseerd zouden kunnen worden. Het uitsluitingsbeleid maakt gebruik van bindende criteria (waaronder niet-financiële parameters) op basis waarvan de beheermaatschappij moet beslissen om een belegging uit te sluiten van het betreffende compartiment. Door middel van een negatieve screeningprocedure sluit de beheermaatschappij effecten uit die zijn uitgegeven door, maar niet beperkt tot, bedrijven die controversiële wapens produceren, gebruiken of bezitten, waaronder clustermunitie en antipersoonsmijnen, clustermunitie en/of inerte munitie en bepantsering gemaakt van verarmd uranium of enig ander industrieel uranium, tabaksproducenten, maar ook bedrijven die de principes van het Global Compact van de Verenigde Naties niet respecteren. Indien van toepassing worden overheidsuitgevende instellingen uitgesloten van het respectieve compartiment op basis van sancties die door de Verenigde Naties zijn vastgesteld. Dat zijn bindende criteria.

Het betrokkenheidsbeleid van de beheermaatschappij komt in het spel wanneer duurzaamheidsrisico's op middellange en lange termijn worden geïdentificeerd, gemitigeerd, beperkt of beheerd. Het engagementbeleid is gebaseerd op actief aandeelhouderschap, waardoor een dialoog mogelijk is met een bedrijf waarin men belegt via het betreffende compartiment. Het engagementbeleid is erop gericht om een positieve invloed uit te oefenen op bedrijven op het gebied van duurzaamheid. Engagement verwijst naar de voortdurende en constructieve dialoog tussen de beheerder en de bedrijven waarin elk compartiment belegt. Daartoe werkt de manager samen met een externe dienstverlener om prioritaire duurzaamheidsthema's te definiëren en deze in dialoog te implementeren. De beheermaatschappij en de dienstverlener gaan een dialoog aan met de betrokken ondernemingen. Als een emittent zijn verplichtingen niet binnen een redelijke termijn is nagekomen, of als de onderneming andere problemen ondervindt, zullen de beheermaatschappij en/of de externe dienstverlener contact opnemen met het management van de onderneming en hen op de hoogte brengen van hun verwachtingen voor verbetering. Uiteindelijk zal de vooruitgang in de managementinspanningen van invloed zijn op de fundamentele waardering van deze bedrijven en bijgevolg op de bereidheid van de beheermaatschappij om de relevante investeringsposities te behouden, te verminderen of zich terug te trekken. Het stemrecht op algemene vergaderingen kan ook worden gebruikt om bepaalde strategische keuzes in ondernemingen waarin is belegd te bevorderen of tegen te werken. In het geval van overheidsuitgevende instellingen verwijst de toezegging meer naar "reacties op openbare raadplegingen". Samen met de externe dienstverlener pakken we zaken als corporate governance codes, klimaatambities, richtlijnen en regelgeving aan.

Het bindende integratiebeleid zorgt ervoor dat ook niet-financiële parameters in aanmerking worden genomen in het investeringsbeslissingsproces. De financiële gezondheid van een bedrijf is alleen duurzaam op de lange termijn als het ook goede resultaten behaalt op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (ESG). Een bedrijf dat niet voldoet aan ESG-normen zal vroeg of laat schuldig worden bevonden en toont ook een gebrek aan langetermijnvisie.

d)  Beleggingsstrategie 

De algemene beleggingsstrategie wordt beschreven in het prospectus van het Compartiment.

Wat duurzaamheid betreft, geeft de vermogensbeheerder de voorkeur aan beleggingen met een hoger milieu-, sociaal en governanceprofiel in plaats van een lager ESG-profiel.

De vermogensbeheerder selecteert, ook met behulp van bepaalde gegevens van externe aanbieders, beleggingen met gunstige duurzaamheidscriteria. Goede praktijken op het gebied van beleggingsbeheer zullen ook deel uitmaken van de inzet van de vermogensbeheerder door middel van managementintegriteit, bedrijfsstructuur en gendergelijkheid.

e)  Aandeel beleggingen 

Het minimumaandeel van de beleggingen dat wordt gebruikt om de door het Fonds bevorderde milieu- en sociale kenmerken te bereiken, bedraagt 70% van de intrinsieke waarde.

f) Monitoring ecologische of sociale kenmerken 

De vermogensbeheerder heeft uitsluitingen ingevoerd, zoals hierboven beschreven, die het compartiment beletten beleggingen te doen met bepaalde milieu- of sociale kenmerken die niet aan zijn normen voldoen.

Daarnaast bewaakt de vermogensbeheerder bepaalde externe ESG-scores en -onderzoeken die worden beschouwd als onderdeel van het algehele beleggingsproces.

Het onderzoek dat wordt gebruikt om posities te filteren en te beoordelen, komt uit verschillende bronnen, naast het interne ESG-onderzoek dat door het beleggingsteam is uitgevoerd.

Bindende elementen worden gedocumenteerd en gecontroleerd door het beleggingsbeheerteam voordat een nieuwe investering plaatsvindt. 

g) Methodologieën  

De vermogensbeheerder integreert duurzaamheid in zijn beheersbeslissingen door rekening te houden met duurzaamheidsfactoren die op de beleggingen worden toegepast.
Bij zijn beleggingsselectie bevordert de vermogensbeheerder emittenten met gunstige ESG-metriek.

Het compartiment wordt ook beoordeeld door externe ESG-aanbieders en kan als zodanig worden gebruikt als maatstaf voor de milieu- en sociale kenmerken van het compartiment om na te gaan of het compartiment wordt beheerd zoals aangegeven.

De vermogensbeheerder integreert duurzaamheid in zijn managementbeslissingen door rekening te houden met de duurzaamheidsfactoren die worden toegepast op beleggingen.

Bij de selectie van beleggingen geeft de vermogensbeheerder de voorkeur aan emittenten met gunstige ESG-parameters.

Het compartiment wordt ook beoordeeld door externe ESG-aanbieders en kan als zodanig worden gebruikt als een maatstaf voor de milieu- en sociale kenmerken van het compartiment om te verifiëren dat het compartiment wordt beheerd zoals aangegeven.

h) Databronnen en -verwerking 

De vermogensbeheerder gebruikt verschillende gegevensbronnen om de milieu- en sociale kenmerken te bereiken die door het Compartiment worden gepromoot. Het maakt ook gebruik van gegevens die rechtstreeks worden gerapporteerd door de bedrijven die de investeringen ontvangen, indien beschikbaar. In voorkomend geval kan zij ook gegevens van andere gegevensverstrekkers gebruiken.

Het gebruik van een breed scala aan bronnen zorgt ervoor dat de kwaliteit van de gegevens is en dat er rekening wordt gehouden met een groter aantal gezichtspunten. Leveranciers worden regelmatig beoordeeld en andere leveranciers worden onderzocht voor vergelijking.

i) Methodologische en databeperkingen 

Het verstrekken van gedetailleerde ESG-gegevens is relatief recent, methodologieën zijn nog in ontwikkeling en historische gegevens zijn niet altijd beschikbaar over een lange periode. Deze limieten gelden voor het grootste deel van de beleggingsportefeuille, maar zijn soms meer uitgesproken in nichemarkten vanwege het gebrek aan gegevens, onvolledige gegevens of gegevens die niet kunnen worden vertrouwd.

Deze beperkingen worden beheerd door het gebruik van een verscheidenheid aan gegevensbronnen tijdens het onderzoeksproces en voortdurende monitoring.

j) Due diligence

De vermogensbeheerder vergadert (direct of indirect) regelmatig met de ontvangende bedrijven van lopende en potentiële beleggingen en gaat met hen in gesprek over ESG-kwesties.

k) Engagementbeleid 

De vermogensbeheerder vergadert (direct of indirect) regelmatig met de ontvangende bedrijven van lopende en potentiële beleggingen en gaat met hen in gesprek over ESG-kwesties.

l) Aangewezen referentiebenchmark 

Er is geen index aangewezen als benchmark om te voldoen aan de milieu- of sociale kenmerken die door het financiële product worden bevorderd.

Fondsen met een duurzame beleggingsdoelstelling (SFDR artikel 9)
BFI Positive Impact (Baloise Asset Management)

a)  Samenvatting 

Het compartiment BFI Positive Impact Select streeft ernaar om duurzame beleggingen te doen. Het compartiment streeft ernaar een positieve bijdrage te leveren aan een of meer van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN (SDG's) door te beleggen in doelfondsen die bijdragen aan een duurzaam beleggingsdoel zoals gedefinieerd in Artikel 9 SFDR en die een aantoonbaar positieve bijdrage leveren aan een of meer SDG's met beperkte negatieve effecten op specifieke SDG's.

De Responsible Investment (RI) strategie voor het compartiment bestaat uit drie stappen:

  1. Artikel 9 SFDR-doelfondsscreening: het beleggingsuniversum van doelfondsen die bijdragen aan een duurzame beleggingsdoelstelling in de zin van artikel 9 SFDR wordt samengesteld.
  2. Uitsluitingen: een uitsluitingsstrategie wordt toegepast op het beleggingsuniversum op basis van de evaluatie van MSCI ESG Research LLC. Doelfondsen waarvan de economische activiteiten en bedrijfs- en sociale praktijken door de vermogensbeheerder als schadelijk worden bepaald voor de duurzame beleggingsdoelstellingen van het compartiment, worden uitgesloten.
  3. Positieve bijdrage aan de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) van de VN: de doelfondsen die duurzame beleggingen nastreven in overeenstemming met artikel 9 SFDR worden verder geanalyseerd in termen van hun bijdrage aan en negatieve impact op de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Het compartiment gebruikt een intern scoringsmodel om hun bijdrage aan een of meer van de 17 SDG's te meten. Het model en de daaruit voortvloeiende impactmaatregelen zijn gebaseerd op gegevens van MSCI ESG Research LLC. Doelfondsen komen in aanmerking voor het compartiment als ze volgens de resultaten van het interne scoringsmodel een aantoonbaar positieve impact hebben op een of meer SDG's en tegelijkertijd een beperkte negatieve impact hebben op alle SDG's.

Het compartiment belegt uitsluitend in doelfondsen die bijdragen tot een duurzame beleggingsdoelstelling in de zin van artikel 9 SFDR, en geeft daarmee blijk van zijn eigen individuele strategieën voor het controleren van goed ondernemingsbestuur in de ondernemingen waarin zij beleggen.

Monitoring van duurzame beleggingsdoelstellingen
Controles die regelmatig worden uitgevoerd, worden gebruikt om de correcte implementatie van de ESG- beleggingsstrategie te monitoren. Het beleggingsbeleid van het compartiment omvat de exclusieve opname van doelfondsen die bijdragen aan een duurzame beleggingsdoelstelling in de zin van artikel 9 SFDR, de geselecteerde uitsluitingen en de selectie van doelfondsen op basis van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN. In het geval van passieve ESG-schendingen door financiële instrumenten na opname in de activa van het compartiment, worden de  portefeuillebeheerder, de afdeling Legal and Compliance en de Responsible Investment (RI) en het team op de hoogte gebracht en passende maatregelen worden bepaald in overeenstemming met een vooraf gedefinieerd proces. 

b) Geen ernstige afbreuk doen aan het behalen van de duurzame 
beleggingsdoelstelling 

Om ervoor te zorgen dat de gedane investeringen niet leiden tot een significante bijzondere waardevermindering van de milieu- of sociale duurzame beleggingsdoelstellingen, houdt het compartiment rekening met indicatoren van negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren en zorgt het ervoor dat de investeringen van compartimenten in overeenstemming zijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de Verenigde Naties inzake bedrijfsleven en mensenrechten. Dit wordt hieronder meer in detail uitgelegd.

Het Compartiment belegt uitsluitend in doelfondsen die bijdragen aan een duurzame beleggingsdoelstelling in de zin van artikel 9 SFDR en dus al beschikken over individuele strategieën voor controle van goed ondernemingsbestuur in de vennootschappen waarin zij actief investeren. Bovendien voorkomt het doelfonds, door uitsluitingscriteria voor selectie toe te passen, significante negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren.

Daarnaast belegt BFI Positive Impact Select minder dan 5% van de marktwaarde van het doelfonds in bedrijven die ernstige schendingen vertonen van het UN Global Compact, de OESO-richtlijnen voor multinationals of de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (zonder positief perspectief).

c)  Duurzame beleggingsdoelstelling van het financiële product  

Het compartiment heeft tot doel een positieve bijdrage te leveren aan een of meer VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG's) te bereiken door te beleggen in doelfondsen die bijdragen aan een duurzame beleggingsdoelstelling in de zin van artikel 9 SFDR en die aantoonbaar positief bijdragen aan een of meer SDG's en beperkte negatieve effecten hebben op specifieke SDG's.

d) Beleggingsstrategie 

Met de beoogde duurzame beleggingsdoelstellingen voor het compartiment, wordt rekening gehouden in de Responsible Investment (RI-)-strategie. 

Het compartiment BFI Positive Impact Select heeft als doel om duurzame beleggingen te doen. Het compartiment heeft tot doel een positieve bijdrage te leveren aan een of meer duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) van de VN door te beleggen in doelfondsen die bijdragen aan een duurzame beleggingsdoelstelling zoals gedefinieerd in artikel 9 SFDR en die een bewezen positieve bijdrage leveren aan een of meer SDG's en beperkte negatieve effecten hebben op specifieke SDG's.

Het compartiment BFI Positive Impact Select wordt actief beheerd zonder verwijzing naar een referentie-index. Er is geen index aangewezen als benchmark voor het BFI Positive Impact Select-compartiment om te bepalen hoe de duurzame beleggingsdoelstelling van het financiële product wordt bereikt.

De RI-strategie bepaalt de beleggingen die duurzame beleggingsdoelen nastreven en bestaat uit  verschillende stappen, die hieronder worden beschreven.

  1. Artikel 9 SFDR – screening van doelfondsen
    In een eerste stap wordt het beleggingsuniversum opgebouwd uit doelfondsen die bijdragen aan een duurzame beleggingsdoelstelling in de zin van artikel 9.
  2. Uitsluitingen
    In een tweede stap wordt een uitsluitingsstrategie toegepast op het beleggingsuniversum, gebaseerd op de analyse van MSCI ESG Research LLC. Doelfondsen waarvan de vermogensbeheerder meent dat hun economische activiteiten en sociale en ondernemingspraktijken schadelijk zijn voor de duurzame beleggingsdoelstellingen van het Compartiment, worden uitgesloten.
  3. Positieve bijdrage aan de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) van de VN
    In een derde stap worden de doelfondsen die duurzame investeringen overeenkomstig artikel 9 van de SFDR nastreven, verder geanalyseerd met betrekking tot hun bijdrage aan en negatieve impact op de VN-doelen voor duurzame ontwikkeling (SDG's). Het compartiment meet hun bijdrage aan een of meer van de 17 SDG's door een intern scoremodel toe te passen. Het model en de daaruit voortvloeiende impactmeting zijn gebaseerd op gegevens van MSCI ESG Research LLC. Voor elk doelfonds meet MSCI de mate waarin producten, diensten en operationele opzet zijn afgestemd op elke SDG. Doelfondsen komen in aanmerking voor het compartiment als zij volgens de resultaten van het interne scoringsmodel een aantoonbaar positief effect hebben op een of meer SDG's en tegelijkertijd een beperkt negatief effect op alle SDG's. De waarden variëren van -10,0 voor "sterk verkeerd afgestemd" doelfondsen (maximumwaarde voor negatieve impact op een SDG) tot +7,5 voor "sterk afgestemd" doelfondsen (maximumwaarde voor positieve bijdrage aan een SDG), waarbij de waarde 0 de betekenis heeft van "neutraal", d.w.z. dat er noch een positieve noch een negatieve impact is vastgesteld met betrekking tot een of meer SDG's.

Doelfondsen komen in aanmerking voor het compartiment, wanneer ze:

  • een minimale positieve bijdrage leveren aan een of meer van de SDG's, aangetoond door meer dan 0,75 te scoren voor ten minste één van de SDG's.
  • en slechts een beperkte negatieve impact hebben op alle SDG's, zoals blijkt uit de score van ten minste -0,5 of hoger voor elke SDG.
  • Voor doelfondsen die hun beleggingsstrategie richten op engagementactiviteiten, geldt een score van ten minste -2,0 of hoger voor de SDG's waarvoor de beheerder van het doelfonds zich actief en aantoonbaar inzet. 

De afwijkende drempel voor doelfondsen met engagementsactiviteiten dient om investeringen mogelijk te maken in doelfondsen die potentieel voor verbetering laten zien in termen van duurzaamheidsprestaties, die via engagementsactiviteiten moeten worden aangepakt en benut.

Beleid inzake de beoordeling van goede corporate governance-praktijken van de Bedrijven waarin wordt geïnvesteerd
Het compartiment belegt uitsluitend in doelfondsen die bijdragen tot een duurzame beleggingsdoelstelling in de zin van artikel 9 SFDR en die bijgevolg al beschikken over individuele strategieën voor het toezicht op goed ondernemingsbestuur in de ondernemingen waarin zij beleggen. Bovendien belegt BFI Positive Impact Select niet in doelfondsen met ondernemingen met ernstige schendingen zoals schendingen van het UN Global Compact, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen of de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (zonder positief vooruitzicht), waarbij de toepasselijke drempels worden toegepast.

e)  Aandeel beleggingen 

Het Compartiment streeft ernaar ten minste 70% van zijn nettoactiva te beleggen in duurzame activa. Binnen deze 70% streeft het Compartiment naar een investering van ten minste 30% van haar netto-activa in activa met een milieudoelstelling en ten minste 25% van het nettovermogen in activa met een sociale doelstelling. De waarden worden berekend op basis van de door de doelfondsen bekendgemaakte informatie over gedane duurzame investeringen. Het compartiment streeft ernaar maximaal 30% van zijn nettoactiva te beleggen in niet-duurzame activa. Het Compartiment belegt niet rechtstreeks in ondernemingen.

f) Monitoring duurzame beleggingsdoelstelling 

Op de correcte uitvoering van de ESG-beleggingsstrategie wordt toegezien door middel van regelmatige controles. Het uitsluitend opnemen van doelfondsen die bijdragen tot een duurzame beleggingsdoelstelling in de zin van artikel 9 SFDR, de geselecteerde uitsluitingen en de selectie van doelfondsen op basis van de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling maakt deel uit van de beleggingen van het compartiment beleggingsrichtlijnen van het compartiment. 
In geval van passieve ESG-schendingen van financiële instrumenten na opname in het vermogen van het compartiment, worden de portefeuillebeheerder, de juridische en compliance-afdeling en het Responsible Investment (RI)-team ingelicht en worden passende maatregelen vastgesteld volgens een vooraf bepaald proces. De portefeuillebeheerder en het RI-team analyseren het doelfonds vanuit verschillende perspectieven en voeren de maatregelen uit. Het standaardproces vereist de verkoop van het doelfonds binnen een periode van maximaal 6 maanden.

g) Methodologieën 

Het Compartiment gebruikt de volgende methoden om te meten in hoeverre de door het Compartiment bevorderde beleggingsdoelstellingen duurzaam zijn overeenkomstig artikel 9 SFDR:
het Compartiment belegt uitsluitend in doelfondsen die bijdragen aan een duurzame beleggingsdoelstelling zoals gedefinieerd in artikel 9 SFDR. De andere verplichte elementen van de duurzame beleggingsstrategie bestaan uit de geselecteerde uitsluitingen en de selectie van de doelfondsen, op basis van hun afstemming op de VN-doelen voor duurzame ontwikkeling (SDG's).

  1. Artikel 9 SFDR screening van doelfondsen 

    Bindend element: Investeringen in doelfondsen die rekening houden met duurzame investeringen in de zin van Artikel 9 SFDR in aanmerking genomen.

    Duurzaamheidsindicator:

    - Percentage investeringen in doelfondsen die gericht zijn op duurzame investeringen in de zin van artikel 9 SFDR.
    - Percentage investeringen met milieudoelstellingen
    - Percentage investeringen met sociale doelstellingen
     
  2. Uitsluitingscriteria
    Bindend element: Geen investeringen in doelfondsen op basis van de geselecteerde uitsluitingen

    Geen investeringen in doelfondsen met investeringen in economische activiteiten en bedrijfspraktijken op basis van de onderstaande criteria. De uitvoering van de uitsluitingen is gebaseerd op evaluaties van MSCI ESG Research LLC:
    Uitsluiting (volgens evaluatie door MSCI ESG Research) Drempelwaarde
    Slechtste MSCI ESG-fonds Beoordeling (Fonds ESG-kwaliteit Score) Fonds ESG-kwaliteitsscore gelijk aan of slechter dan 1,4 (komt overeen met MSCI ESG-fonds Rating "CCC")
    Investeringen in ondernemingen met ernstige schendingen van de VN
    Global Compact, de OESO Richtsnoeren voor multinationale ondernemingen of de UN Guiding Principes voor het bedrijfsleven en mensenrechten (zonder positief perspectief)
     
    >5% van de marktwaarde van het Doelfonds
    Investeringen in tabaksproductie >5% van de marktwaarde van het Doelfonds
    Investeringen in de productie van kolen (mijnbouw en verkoop, (behalve zelfconsumptie, metallurgie of handel), elektriciteitsopwekking met steenkool) >10% van de marktwaarde van het Doelfonds
    Investeringen in de productie van conventionele olie en gas >30% van de marktwaarde van het Doelfonds
    Investeringen in de productie van 
    onconventionele olie en gas (inkomsten uit oliezanden, olieschalie (kerogeenrijke afzettingen), schaliegas, schalieolie, gas uit kolenlagen en Arctische onshore/offshore)
    >10% van de marktwaarde van het Doelfonds
    Investeringen in de productie of verkoop van controversiële wapens (chemische wapensystemen, biochemische wapenonderdelen, verblindende lasers, clusterbommen, brandgevaarlijke wapens, landmijnen, wapens met verarmd uranium verarmd uranium, wapens die niet-detecteerbare fragmenten gebruiken) >1% van de marktwaarde van het Doelfonds
    Investeringen in de productie of
    verkoop van kernwapens
    >5% van de marktwaarde van het Doelfonds
    Investeringen in de productie of verkoop van conventionele wapens >10% van de marktwaarde van het Doelfonds

    Duurzaamheidsindicator:
    Percentage artikel 9 SFDR doelfondsen dat voldoet aan voor het Subfonds relevante uitsluitingscriteria
     
  3. Positieve bijdrage aan de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG'S) van de VN

    Bindend element: investeringen in doelfondsen op basis van hun bijdrage aan en negatieve effect op de 17 VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling.

    Doelfondsen komen in aanmerking voor het compartiment, wanneer ze: 
    - een minimale positieve bijdrage leveren aan een of meer van de SDG's, aangetoond door meer dan 0,75 te scoren voor ten minste één van de SDG's
    - en slechts een beperkte negatieve impact hebben op alle SDG's, zoals blijkt uit de score van ten minste -0,5 of hoger voor elke SDG.
    - Voor doelfondsen die hun beleggingsstrategie richten op engagementactiviteiten, geldt een score van ten minste -2,0 of hoger voor de SDG's waarvoor de beheerder van het doelfonds zich actief en aantoonbaar inzet. 

    Duurzaamheidsindicator:
    - Percentage investeringen in Art 9-doelfondsen, volgens intern scoringsmodel: 
       - een score van ten minste -0,5 voor alle SDG's en
       - voor ten minste één SDG een score hebben van ≥0,75
    - Percentage beleggingen in op engagement gerichte target-date fondsen die alleen voldoen aan de SDG score vereisten, en in plaats daarvan ESG verbetering willen bereiken voor een specifieke SDG door middel van engagement.
     

h) Databronnen en -verwerking 

De ESG-analyse is gebaseerd op gegevens van de externe dataleverancier MSCI ESG Research LLC. De producten en diensten van MSCI ESG Research zijn ontworpen om bedrijven over de hele wereld te voorzien van diepgaand onderzoek, beoordeling en analyse van milieu-, sociale en bestuursgerelateerde bedrijfspraktijken.

Voor de ESG-analyse kunnen bijvoorbeeld ratings van MSCI ESG Research, evaluaties of specifieke doelfondsgerelateerde ESG-gegevens worden gebruikt.
Het universum is beperkt tot fondsen die een duurzame beleggingsdoelstelling nastreven in de zin van art. 9 SFDR. De uitsluitingsstrategie wordt vervolgens toegepast op het resulterende beleggingsuniversum. volgens evaluaties van MSCI ESG Research. De toepassing van de investeringsstrategie is gebaseerd op de ESG-gegevens van MSCI ESG Research. 
De vermogensbeheerder past een intern scoringsmodel toe om de bijdrage van elk doelfonds aan de 17 SDG's te meten. Het model en de daaruit voortvloeiende effectmeting zijn gebaseerd op gegevens van MSCI ESG Research LLC. De externe aanbieder kan evaluaties en ESG-gegevens verstrekken op basis van eigen ramingen indien de overeenkomstige feitelijke gegevens niet beschikbaar zijn. De vermogensbeheerder voert zelf geen verdere analyses uit.
 

i)  Methodologische en databeperkingen  

Voor de ESG-analyse vertrouwt de vermogensbeheerder op gegevens van de externe dataleverancier MSCI ESG Research. Deze gegevens zijn samengesteld uit informatie gerapporteerd door de beoordeelde doelfondsen en hun vermogensbeheerders. De externe vermogensbeheerders mogen hun eigen gegevensbronnen en ramingen gebruiken. hun eigen gegevensbronnen en ramingen gebruiken. De methodiek voor het definiëren en berekenen van duurzaamheidsinvesteringen wordt bepaald door de respectieve vermogensbeheerders. 
Bij gebrek aan een uniforme methode voor het verzamelen van gegevens, gebruiken de afzonderlijke gegevensverstrekkers hun eigen methoden. Bij onvoldoende gegevens kan MSCI ESG Research voor bepaalde ESG-gegevens eigen analyses en schattingen opnemen.
Het gebruik van ESG-gegevens is beperkt tot het door MSCI ESG Research beoordeelde beleggingsuniversum. Gegevens over belangrijke negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren zijn nog steeds beperkt en niet voor alle investeringen op grote schaal beschikbaar. 
Deze beperkingen hebben geen gevolgen voor het bereiken van de beoogde duurzame beleggingsdoelstellingen. Beleggingen waarvoor onvoldoende ESG-gegevens van MSCI ESG beschikbaar zijn voor de uitvoering van de RI-strategie, maken deel uit van de andere beleggingen van het Compartiment die niet als duurzame beleggingen worden aangemerkt.

j) Due diligence 

Als onderdeel van het due diligence-proces voeren de vermogensbeheerder en zijn agenten systeemgerichte ex ante compliance uit. De verstrekking van ten minste maandelijkse nalevingscontroles wordt uitgevoerd door de vermogensbeheerder. De depothoudende bank is verantwoordelijk voor het dagelijks uitvoeren van de ex-post nalevingscontroles. Mogelijke actieve en passieve inbreuken op de beleggingsbeperkingen moeten worden opgespoord en gecorrigeerd. Alle genomen maatregelen moeten op begrijpelijke wijze worden gedocumenteerd. De vermogensbeheerders van de geïnvesteerde doelfondsen zijn onderworpen aan hun eigen zorgvuldigheidsverplichtingen.

Kwaliteitsbeoordelingsproces door MSCI ESG Research:
De geselecteerde leverancier van ESG-gegevens, MSCI ESG Research, garandeert de naleving van een proces, dat verschillende stappen omvat om de SDG-evaluatie, de kwaliteit van de analyse en de consistentie van de methodologie te evalueren. De verantwoordelijkheid voor de evaluatie is verdeeld over verschillende groepen. MSCI ESG Research definieert processen om de naleving van de kwaliteitsgarantie te waarborgen. De SDG-evaluatie van het doelfonds gebeurt door MSCI ESG Research op basis van de beleggingen (bijvoorbeeld in bedrijven), op basis van onderzoek en analyse door MSCI ESG Research. De verzamelde of geschatte gegevens zijn onderworpen aan een standaardprocedure voor communicatie met de respectieve emittenten. De nauwkeurigheid van de gegevens wordt gecontroleerd door ESG-analisten die gespecialiseerd zijn in specifieke sectoren. De beoordelingen worden wekelijks bijgewerkt om wijzigingen in de onderliggende gegevens weer te geven.

k)  Engagementbeleid 

Het compartiment belegt uitsluitend in doelfondsen die bijdragen tot een duurzame beleggingsdoelstelling in de zin van artikel 9 SFDR en die dus zelf al blijk geven van individuele strategieën voor de controle van goed ondernemingsbestuur in de ondernemingen waarin zij beleggen. Aangezien de vermogensbeheerder niet rechtstreeks in ondernemingen belegt, wordt geen participatiebeleid ten aanzien van ondernemingen gevoerd. De respectieve vermogensbeheerders van de doelfondsen kunnen hun eigen engagementsbeleid en beheersprocedures toepassen met betrekking tot duurzaamheidsgerelateerde controverses in de ondernemingen waarin wordt belegd.

l)  Behalen duurzame beleggingsdoelstelling  

Het compartiment heeft tot doel een positieve bijdrage te leveren aan een of meer VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG's) door te beleggen in doelfondsen die bijdragen aan een
duurzame beleggingsdoelstelling in de zin van artikel 9 SFDR en die aantoonbaar
positief bijdragen aan een of meer SDG's en beperkte negatieve effecten hebben op specifieke SDG's. Voor het compartiment BFI Positive Impact Select werd geen index geclassificeerd als
Benchmarkindex om te bepalen hoe de duurzame beleggingsdoelstelling van het financiële product
wordt bereikt.
 

Fondsen die momenteel nog niet voldoen aan de voorwaarden om gecatalogeerd te worden als een fonds dat ecologische of sociale kenmerken promoot of een duurzame beleggingsdoelstelling heeft. (SFDR artikel 6)

Deze onderliggende beleggingen van dit financiële product houden geen rekening met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten.
Hieronder plaatsen we ook een aantal fondsen waarvoor we voorlopig nog niet de volledige informatie hebben ontvangen om hen te kwalificeren als een artikel 8- of 9-fonds. Zodra deze informatieverplichting is voldaan, zullen zij deze kwalificatie wel krijgen.
 

Emerging Markets Fund en Global Allocation Fund (BlackRock)

Het sub-fonds is volgens SFDR gecategoriseerd als een artikel 6 fonds. Dit wil zeggen dat het sub-fonds geen ecologische of sociale kenmerken promoot.

De onderliggende beleggingen van dit financiële product houden geen rekening met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten.

BFI Activ Fund (Baloise Asset Management)

Het sub-fonds is volgens SFDR gecategoriseerd als een artikel 6 fonds. Dit wil zeggen dat het sub-fonds geen ecologische of sociale kenmerken promoot.

De onderliggende beleggingen van dit financiële product houden geen rekening met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten.

 

BFI Systematic Balanced Fund (Baloise Asset Management)

Het sub-fonds is volgens SFDR gecategoriseerd als een artikel 6 fonds. Dit wil zeggen dat het sub-fonds dus geen ecologische of sociale kenmerken promoot.

De onderliggende beleggingen van dit financiële product houden geen rekening met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten.

 

Hebt u vragen?

Aarzel niet contact op te nemen met uw makelaar. Hij of zij helpt u graag verder.